Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 21 april 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van Belastingen Bollenstreek, de Heffingsambtenaar,
Hof], nummer SGR 20/7375.
Procesverloop
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- wijzigt de beschikking aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 375.000;
- vermindert de aanslag onroerendezaakbelastingen tot een berekend naar een waarde van € 375.000;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.598;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47 aan eiser te vergoeden.”
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
Belanghebbende heeft geen verweerschrift ingediend, maar ter zitting van het Hof een pleitnota met zes bijlagen (waaronder een aantal matrices) overgelegd. Het Hof ziet geen aanleiding deze stukken als tardief aan te merken. De bijlagen 1 tot en met 3 gaan over het object [adres 6] te [woonplaats] , dat op 4 oktober 2021 is verkocht. Het Hof laat deze bijlagen verder onbesproken reeds omdat laatstgenoemd object te ver van de waardepeildatum is verkocht. Voor de bijlagen 4 tot en met 6 geldt dat deze bijlagen een bewerking zijn van de matrices die de Heffingsambtenaar heeft ingebracht. De gemachtigde van belanghebbende heeft deze matrices ter zitting toegelicht. De verschillen tussen de matrices van partijen worden grotendeels veroorzaakt door het verschil in inhoud van de garage van het vergelijkingsobject [adres 4] , die volgens belanghebbende veel groter is dan de Heffingsambtenaar veronderstelt. Het is het Hof ter zitting gelukt deze verschillen te ontdekken en te doorgronden, en van een professionele partij als de Heffingsambtenaar mag worden verwacht dat hem dat ook lukt. Het Hof zal daarom acht slaan op zowel de pleitnota als op bijlagen 4 tot en met 6 daarbij.
Proceskosten en griffierecht
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 541;
- gelast dat wanneer deze uitspraak onherroepelijk vaststaat van de Heffingsambtenaar een griffierecht wordt geheven van € 541.