Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De zaak in het kort
3.De feiten
“Dit is een wijziging van een reeds bestaand huurcontract van 1-1-2013 tnv [naam vof].”
"Groothandel in automobielen met incidentele verkoop aan particulieren.”Volgens artikel 1.3 van de huurovereenkomst is het huurder niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder een andere bestemming aan het gehuurde te geven.
“Tevens zeg ik u hierbij de ontruiming aan van de hiervoor bedoelde gebouwde onroerende zaak aan tegen 31 december 2020. "
4.Het verzoek in eerste aanleg en de beschikking van de kantonrechter
[appellant], onder meer handelend onder de naam [handelsnaam]’gelezen dient te worden ‘
[appellant], onder meer handelend onder de naam [handelsnaam], dan wel [handelsnaam] V.O.F.’en waar in de rest van de beschikking staat ‘
[appellant]’gelezen dient te worden: ‘
[appellant] en [handelsnaam] V.O.F.’
5.Het verzoek in hoger beroep en de grieven
6.De beoordeling van het hoger beroep
“Handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s (geen import van nieuwe). De in- en verkoop van de tweedehands auto’s.”
bij het aangaan vande huurovereenkomst. [appellant] heeft ook niet (onderbouwd) gesteld dat de getuigen aanwezig zijn geweest bij het aangaan van de huurovereenkomst en daarover kunnen verklaren. Datzelfde geldt voor de verklaringen van de boekhouders; deze zijn pas vanaf maart 2019 respectievelijk januari 2020 bij de onderneming betrokken. Bij deze stand van zaken komt het hof aan bewijslevering niet toe. Voor zover [appellant] zich op het standpunt stelt dat de bestemming steeds verkeerd (want in afwijking van de feitelijke situatie) in de huurcontracten is opgenomen, dient dit voor zijn eigen rekening te blijven. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat het dan op de weg van [appellant] had gelegen om daar tijdig een opmerking over te maken.