Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 6 juni 2023
[appellante] ,
Federatie Nederlandse Vakbeweging,
Verdere beoordeling van het hoger beroep
15 augustus 2020. Dit geldt ook voor de autoregelingen die als Bijlage XI bij deze cao’s zijn gevoegd en van de cao’s deel uitmaken.
“karakter van de cao”:
“[d]e bepalingen van de CAO hebben een standaardkarakter, tenzij uit de tekst van een bepaling blijkt dat er sprake is van een minimumbepaling”.
Bijlage XI van de cao’s. De verschillen in tekst zijn van evident ondergeschikt belang. Het hof gaat uit van de tekst van Bijlage XI van de CAO FNV 2017-2019.
“2.1 ALGEMEENDeze autoregeling regelt de afspraken tussen FNV (hierna te noemen werkgever) en medewerker die in aanmerking komen voor een leaseauto.Deze regeling geldt voor uitsluitend de medewerkers van FNV. Van deze regeling kan uitsluitend voor de werknemer ten positieve worden afgeweken. Een dergelijk besluit dient gemotiveerd door de algemeen directeur FNV te worden genomen.”
“6.4 OVERGANGSREGELING INVOERING GEHARMONISEERDE LEASEREGELINGIndien een medewerker op basis van een bij de fusiebonden bestaande autoregeling een leaseauto toegekend heeft gekregen waarvan het leasecontact nog niet is geëxpireerd, dan heeft de medewerker het recht om in de leaseauto te blijven rijden tot aan het einde van het leasecontract. Daarna zal op basis van de toekenningsvoorwaarden uit deze regeling worden vastgesteld of de medewerker opnieuw in aanmerking komt voor een leaseauto.
“op basis van een bij de fusiebonden bestaande autoregeling”uiteindelijk vervallen. Deze regeling heeft, ook gezien art. 3 van deze cao, een standaard karakter. Wel is het zo dat de algemeen directeur FNV met een gemotiveerd besluit
“ten positieve”van de voorwaarden van de autoregeling kan afwijken
“voor de werknemer”, maar dat is een discretionaire bevoegdheid van deze directeur ten aanzien van een individuele werknemer. Het is dus niet zo dat individuele (betere) aanspraken ‘automatisch’ blijven bestaan.
CAO FNV 2017- 2019 en of deze partij voldoet aan de daar aan te stellen eisen.
“werkgeversvereniging fnv-organisaties”enerzijds en “
fnv (vertegenwoordigd door fnv personeel)”anderzijds. Dit vindt bevestiging in
art. 1 aanhef en onder a van deze cao. Er is verder geen steun voor de stelling van [appellante] dat FNV Personeel als los van FNV staande entiteit cao- partij is. Aldus is er sprake van een vereniging van werknemers met volledige rechtsbevoegdheid als cao- sluitende partij, namelijk FNV.
[betrokkene] , werkzaam bij het onderdeel FNV Personeel, een volmacht heeft verstrekt om ten behoeve van de werknemers van FNV over een cao te onderhandelen en een cao te sluiten met FNV of de werkgeversvereniging FNV- organisaties. Volgens FNV is FNV Personeel een onderdeel bij de sector diensten en verantwoordelijk voor deze activiteiten. Deze voorstelling van zaken is door [appellante] niet voldoende gemotiveerd weersproken.
formeelsprake van een vereniging van werknemers met volledige rechtsbevoegdheid als cao- sluitende partij, namelijk FNV, die rechtsgeldig is vertegenwoordigd door bestuurder [betrokkene] , die werkzaam is voor FNV Personeel en in die hoedanigheid de cao voor de werknemers heeft uitonderhandeld. De vraag is vervolgens of er ook
materieelis voldaan aan de eisen die art. 1 WCAO stelt aan een werknemersvereniging als cao- sluitende partij. [appellante] betwist dit.
op zichzelf beschouwdeen los van FNV staande vereniging met volledige rechtsbevoegdheid te zijn. Dat is FNV Personeel niet. FNV Personeel is op de website ook niet genoemd als vakorganisatie. Nu is er een situatie ontstaan waarbij FNV als werkgever met zichzelf als vakorganisatie een cao sluit. Dat kan niet, want zo is er sprake van een niet correcte verstrengeling van belangen en gedwongen winkelnering. FNV Personeel is dus niet onafhankelijk van FNV. Dat zag FNV ook wel, want zij was bezig een eigen vakbond voor haar personeel op te richten, wat uiteindelijk toch niet is gebeurd. FNV Personeel bestaat slechts uit enkele personen, een bestuurder en 1 of 2 juristen die door medewerkers van FNV benaderd kunnen worden bij vragen, aldus nog steeds [appellante] .
“Workers’ and employers’organisations shall enjoy adequate protection against any acts of interference by each other or each other’s agents or members in their establishment, functioning or administration”. In deze zaak gaat het er dus om of
“adequate protection”(toereikende bescherming) nodig is tegen
“any acts of interference”(elke inmenging) van FNV als werkgever tegen FNV Personeel als (vertegenwoordiger van) de vakorganisatie voor werknemers. Dat is in dit geval niet aan de orde. Kenmerkend voor deze zaak is dat FNV een vakorganisatie is, maar ook een werkgever. FNV heeft onweersproken aangevoerd – geparafraseerd – dat FNV Personeel onafhankelijk in staat wordt gesteld de belangen van haar werknemers te behartigen, en verder dat de uitkomst van de ledenraadpleging van haar werknemers over een onderhandelaarsakkoord bepalend is voor het al dan niet sluiten van deze cao. Het hof ziet bij deze stand van zaken niet in welke materiële betekenis het heeft en/of welk belang er mee is gediend als FNV Personeel formeel wordt verzelfstandigd, als los van FNV staande vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Dat er materieel reden is om te twijfelen aan de zelfstandige rol die FNV Personeel kan vervullen is niet gesteld of gebleken.
15 augustus 1990 gesloten arbeidsovereenkomst is gebonden aan de
CAO FNV 2015- 2016 en de CAO FNV 2017- 2018. Wat daar ook van zij, dit standpunt is niet relevant. De Autoregeling 2016 was geen onderdeel van de
CAO FNV 2015- 2016. De Autoregeling 2016 is pas van 19 september 2016, terwijl de einddatum van de cao 30 juni 2016 was (zie r.o. 2.5 en 2.10 van het tussenarrest). Dat [appellante] later aan de CAO FNV 2017- 2019 is gebonden is hiervoor al op basis van het cao-recht geoordeeld en geeft geen basis voor gebondenheid van [appellante] aan de Autoregeling 2016 vóór de inwerkingtreding van die cao.
FNV Ledenservice aan die van FNV Bondgenoten. Het beroep op een eenzijdige wijzigingsbevoegdheid op grond van deze bepaling faalt daarom.
eenzijdigheidgeen sprake is omdat de wijziging het gevolg is van collectieve onderhandelingen mist bij deze stand van zaken relevantie. Immers, er is geen sprake van een situatie waarop art. 10 ziet.
€ 739,-- per maand exclusief brandstof. FNV heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij de kosten van handhaving van de voor [appellante] getroffen regeling niet kan dragen. Er is in financieel opzicht geen dwingende noodzaak.
31 december 2017 bij FNV in te leveren, zoals dat is gebeurd. De oorspronkelijke aanspraken van [appellante] op een leaseauto zijn met ingang van 19 februari 2019 vervallen door toepassing van de afbouwregeling van de autoregeling van Bijlage XI van de CAO FNV 2017-2019 (r.o. 15). Daaruit volgt weer dat het recht van [appellante] op een leaseauto zou eindigen binnen één jaar na 19 februari 2019 (r.o. 13).
Beslissing in het principaal en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep
24 mei 2019,
opnieuw rechtdoende:
- verklaart voor recht dat FNV in de periode van 1 januari 2018 tot 19 februari 2020 door het eenzijdig van toepassing verklaren van de nieuwe autoregeling, onder intrekking van het voor [appellante] bedongen recht op gebruik van een leaseauto , toerekenbaar jegens [appellante] is tekortgeschoten;
- veroordeelt FNV tot betaling aan [appellante] van de daardoor geleden schade, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de inleidende dagvaarding;
- compenseert de proceskosten van beide instanties;
- wijst af alles wat anders en of meer is gevorderd.