ECLI:NL:GHDHA:2023:1099
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de WOZ-waarde van een woning met uitzicht op een zijmuur
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning, gelegen in de gemeente Midden-Delfland. De Heffingsambtenaar had de waarde van de woning op 1 januari 2019 vastgesteld op € 432.000, wat leidde tot een aanslag in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2020. De belanghebbende, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de Heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag, die het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, waarbij de vraag centraal stond of de vastgestelde waarde te hoog was. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten. De waarde was vastgesteld op basis van een taxatierapport en een matrix, waarin de waarde van vergelijkbare woningen was meegenomen. Het Hof concludeerde dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank. De proceskosten werden niet toegewezen.