Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] ,
[appellante 2],
1.[verweerder 1] ,
[verweerster 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 15 januari 2021, waarmee [appellant 1] c.s. in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 25 november 2020;
- het arrest van dit hof van 8 juni 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 september 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van [verweerder 1] c.s. van 13 oktober 2021 met opmerkingen op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling;
- de memorie van grieven tevens eiswijziging/eisvermeerdering van [appellant 1] c.s. , met bijlagen;
- de memorie van antwoord tevens houdende incidenteel hoger beroep met wijziging van eis van [verweerder 1] c.s. ;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep tevens bezwaar en verweer tegen de eiswijziging en gewijzigde eisen van [appellant 1] c.s. , met bijlagen;
- de akte houdende uitlaten productie tevens reactie op bezwaar tegen eiswijziging van [verweerder 1] c.s. ;
- de antwoordakte van [appellant 1] c.s.
3.Feitelijke achtergrond
- de duiven vliegen gedurende het wedstrijdseizoen, van april tot eind september, éénmaal per dag uit, te weten tussen 17.00 uur en 19.30 uur. Buiten het wedstrijdseizoen vliegen de duiven vóór 17.00 uur uit, doch slechts eenmaal per dag en alleen in het weekend;
- de duiven worden tijdens het wedstrijdseizoen éénmaal per week opgewacht en gelokt;
- de duiven worden gedurende het twee weken durende paarseizoen, begin augustus, éénmaal per dag gedurende één uur, tegelijkertijd, naar buiten gelaten;
- op de vloer van de hokken wordt zand gestrooid en de hokken worden éénmaal per dag schoon geschraapt, waarbij de hokken tijdens het schrapen en stofzuigen dicht zullen zijn. Na het schrapen worden de hokken gestofzuigd en gedweild. Het schrapen en stofzuigen vindt plaats gedurende maximaal een half uur en tussen 17.00 en 20.00 uur;
- het is verboden om gedurende het wedstrijdseizoen buiten het tijdsbestek van 17.00 uur tot 20.00 uur en buiten het wedstrijdseizoen meer dan een half uur per dag de duivenhokken schoon te schrapen.
4.Procedure bij de rechtbank
- de duiven vliegen gedurende het wedstrijdseizoen, van april tot eind september, éénmaal per dag uit, te weten tussen 17.00 uur en 19.30 uur, waarop als uitzondering [appellant 1] c.s. heeft te dulden dat de groep jonge duiven op drie dagen in de week eenmaal per dag in de ochtend mogen uitvliegen, te weten vóór 9.00 uur en de overige duiven op die drie dagen eenmaal per dag, te weten tussen 17.00 uur en 18.45 uur;
- buiten het wedstrijdseizoen vliegen de duiven vóór 17.00 uur uit, doch slechts eenmaal per dag en alleen in het weekend;
- de duiven worden tijdens het wedstrijdseizoen éénmaal per week opgewacht en gelokt;
- de duiven worden gedurende het twee weken durende paarseizoen, begin augustus, éénmaal per dag gedurende één uur, tegelijkertijd, naar buiten gelaten;
- op de vloer van de hokken wordt zand gestrooid en de hokken worden éénmaal per dag schoon geschraapt, waarbij de hokken tijdens het schrapen en stofzuigen dicht zullen zijn; na het schrapen worden de hokken gestofzuigd en gedweild;
- gedurende het wedstrijdseizoen vindt het schrapen en stofzuigen plaats gedurende maximaal een half uur en tussen 17.00 en 20.00 uur;
- buiten het wedstrijdseizoen is het [verweerder 1] c.s. toegestaan het duivenhok gedurende maximaal drie kwartier per dag schoon te schrapen, stofzuigen en dweilen tussen 18.30 uur en 20.00 uur en heeft [appellant 1] c.s. dit te dulden;
- het is [verweerder 1] c.s. verboden buiten voormelde tijden de duivenhokken schoon te schrapen.
5.Vorderingen in hoger beroep
primair: [verweerder 1] c.s. zal verbieden om duiven in zijn achtertuin te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag;
- een verklaring voor recht dat het [verweerder 1] c.s. is toegestaan in maart en tijdens het wedstrijdseizoen de jonge duiven driemaal per week bij wijze van training te lokken en [appellant 1] c.s. te veroordelen dit te dulden;
- een verklaring voor recht dat [appellant 1] c.s. onrechtmatige hinder en overlast veroorzaakt door stelselmatig [verweerder 1] c.s. te intimideren;
- een verbod voor [appellant 1] c.s. op het slaan en bonzen tegen de muren, het hard afspelen van muziek, het hard klappen op het moment dat de duiven van [verweerder 1] c.s. willen dalen om het duivenhok in te gaan, het ophangen van een lange stok al dan niet met daaraan een pinata bevestigd om de duiven te belemmeren neer te dalen, het verbaal of non-verbaal agressief zijn of het op andere wijze veroorzaken van onrechtmatige hinder, op straffe van een dwangsom;
- veroordeling van [appellant 1] c.s. in de proceskosten, te vermeerderen met nakosten en rente.
6.Beoordeling in hoger beroep
Onrechtmatige hinder: verbod op het houden van duiven
- De duiven maken bij het (uit- en rond)vliegen lawaai (zie 6.6);
- Op de door [appellant 1] c.s. overgelegde geluids- en filmopnamen (producties 10 en 18 [appellant 1] c.s. ) is duidelijk hoorbaar dat [verweerder 1] c.s. meer dan één keer per week, ook op niet wedstrijddagen, in de avond, de duiven lokt. Dit doet hij door de duiven te roepen, te fluiten en/of met een bakje met voer te rammelen. [verweerder 1] c.s. erkent dit ook, maar stelt dat dit nodig is om de jonge duiven te trainen en om een verdwaalde (wedstrijd)duif binnen te halen.
- De duiven maken gedurende het hele jaar dagelijks van de vroege ochtend tot de late avond, en ook wel ’s nachts, een koerend geluid, zo blijkt uit de door [appellant 1] c.s. overgelegde geluids- en filmopnames (productie 18 van [appellant 1] c.s. ). [verweerder 1] c.s. betwist dit ook niet. Evenmin betwist hij dat dit gekoer buitens- en binnenshuis voor [appellant 1] c.s. goed hoorbaar is. Hij stelt zich echter op het standpunt dat geen sprake is van hinderlijke geluidsoverlast, omdat het gekoer wegvalt tegen andere achtergrondgeluiden en niet is gebleken dat een grenswaarde voor een hinderlijk geluidsniveau wordt overschreden. Het hof volgt [verweerder 1] c.s. hierin niet. De woningen van partijen bevinden zich in een rustige buurt. Op de overgelegde geluids- en filmopnames zijn weinig achtergrondgeluiden te horen. De achtergrondgeluiden die wel zijn te horen, waaronder het gefluit van andere vogels, overstemmen het gekoer niet. Het gekoer gaat ook vaak gepaard met hoorbaar druk gefladder van de duiven in (en buiten) het duivenhok (zie productie 18 [appellant 1] c.s. ). Geluidsoverlast kan ook onrechtmatig zijn indien er geen specifieke geluidsnorm geldt en dus geen grenswaarde wordt overschreden.
- Uit de door [appellant 1] c.s. overgelegde geluids- en filmopnames (producties 10 en 20 [appellant 1] c.s. ) volgt dat de jonge duiven hoge krijsgeluiden maken. Dit gebeurt niet alleen na het paarseizoen begin augustus, maar ook in maart en april. [verweerder 1] c.s. kweekt dus niet langer alleen in de zomer duiven, wat duidt op een intensivering van zijn hobby.
- Het schrapen van de stenen vloer van het duivenhok tijdens het schoonmaken veroorzaakt een hard, indringend geluid. Op de door [appellant 1] c.s. overgelegde geluids- en filmopnames (producties 9, 10 en 18 [appellant 1] c.s. ) is dit goed te horen. Ook is te zien dat [verweerder 1] c.s. tijdens het schrapen altijd een of meer hokken, uitvliegkleppen of spoetniks heeft openstaan. Het schrapen vindt iedere dag plaats en duurt dertig minuten, verdeeld over een tijdsbestek van 3 uur, en gelijktijdig met het uitvliegen van de duiven in het wedstrijdseizoen. Overigens heeft [appellant 1] c.s. niet aangetoond dat [verweerder 1] c.s. ook buiten die uren aan het schrapen is. Uit de door hem overgelegde stukken en bestanden blijkt slechts dat [verweerder 1] c.s. in de periode oktober-november 2021 acht keer (ongeveer een uur) eerder is begonnen met schrapen dan de rechtbank heeft toegestaan. Volgens [verweerder 1] c.s. berust dit op een vergissing, omdat hij uitging van de in kort geding bepaalde (latere) aanvangstijd. Van andere momenten waarop [verweerder 1] c.s. zou hebben geschraapt, is het hof niet gebleken. Het door [appellant 1] aangedragen alternatief, te weten een andere vloerbedekker in de hokken, is volgens [verweerder 1] niet geschikt en het gebruik daarvan is volgens hem te kostbaar.
7.Beslissing
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 25 november 2020, voor zover daarin in conventie het primair gevorderde verbod op het houden van duiven is afgewezen, in reconventie is uitgesproken dat [verweerder 1] c.s. onder de in het dictum geformuleerde voorwaarden duiven mag houden en de proceskosten zijn gecompenseerd, en
- verbiedt [verweerder 1] c.s. om met ingang van veertien dagen na betekening van deze uitspraak duiven in zijn achtertuin aan de [adres 2] te houden, en veroordeelt [verweerder 1] c.s. om aan [verweerder 1] c.s. te betalen € 1.000 per dag of gedeelte van een dag dat dit verbod wordt overtreden, met een maximum van € 50.000;
- wijst af het meer of anders door [appellant 1] c.s. gevorderde;
- wijst af het door [verweerder 1] c.s. gevorderde;
- veroordeelt [verweerder 1] c.s. hoofdelijk in de kosten van de procedure in conventie in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant 1] c.s. begroot op (€ 109,17 aan deurwaarderskosten plus € 304 aan griffierecht) € 413,17 aan verschotten en € 1.086 aan salaris advocaat (2 punten à € 543 volgens tarief II), en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de uitspraakdatum van dit arrest moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [verweerder 1] c.s. hoofdelijk in de kosten van de procedure in reconventie in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant 1] c.s. begroot op € 1.086 (2 punten à € 543 volgens tarief II) aan salaris advocaat en bepaalt dat dit bedrag binnen veertien dagen na de uitspraakdatum van dit arrest moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [verweerder 1] c.s. hoofdelijk in de kosten van het principaal hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [appellant 1] c.s. begroot op (€ 112,55 aan deurwaarderskosten plus € 338 aan griffierecht) € 450,55 aan verschotten en op € 2.366 aan salaris advocaat (2 punten à € 1.183 volgens tarief II), en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de uitspraakdatum van dit arrest moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot de dag der algehele voldoening;