Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde] en
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 14 januari 2022, waarmee de Gemeente in hoger beroep is gekomen van het (mondelinge) vonnis van de rechtbank Den Haag van 2 december 2021;
- de memorie van grieven van de Gemeente, met bijlagen;
- de memorie van antwoord tevens incidenteel appel van [geïntimeerde] cs, met een bijlage;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van de Gemeente.
3.Feitelijke achtergrond (samengevat)
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
bezitheeft (houderschap is niet genoeg), de eigenaar. Het moet daarbij gaan om het zogenaamde ‘ondubbelzinnig bezit’, ongeacht of de niet-rechthebbende te goeder of niet te goeder trouw was (en bij raadpleging van de registers bekend had kunnen zijn met de daadwerkelijke eigendom; zie artikel 3:23 BW).
kenbare(dus ook voor de Gemeente als eigenaar)
bezitsdadenheeft verricht. [1]
(i) [betrokkene 1] had, zoals gezegd, grote vrijheid om [het perceel] te gebruiken. (dus ook om derden het perceel te laten gebruiken en beplanting aan te brengen).
(ii) Hekken op en rond [het perceel] waren toegestaan.
(iii) Regelmatige inspecties hoefde de Gemeente, gelet op het houderschap van [betrokkene 1] , niet te verrichten.
(iv) Aan de straatzijde van [het perceel] en bij de inrit van [geïntimeerde] cs bevonden zich bomen en bosschages, zoals onder meer te zien is op de hiervóór weergegeven foto uit 1999 (productie 1 conclusie van antwoord) en zoals tussen partijen vaststaat. Deze bosschages maakten het zicht op de verderop naast de woning [adres 1] gelegen strook A moeilijk.
(v) Gelet op dit alles valt niet in te zien hoe voor de Gemeente kenbaar was dat een niet-rechthebbende strook A in bezit had genomen.
(vi) Strook B bevatte bomen en verdere beplanting. Bedoelde bosschages kunnen in dit duingebied, mede gelet op het houderschap van [betrokkene 1] , niet als een voor de Gemeente kenbare bezitsdaad van een niet-rechthebbende gelden.
vii) De overige stellingen van [geïntimeerde] cs zien met name op zijn subjectieve bezitsbeleving en die van zijn rechtsvoorgangers, hetgeen de beoordeling niet anders maakt.
7.Beslissing
opnieuw rechtdoende:
• het gebruik te staken en gestaakt te houden van de betwiste strook grond van omstreeks 144 m² (ook wel strook A en strook B genoemd en weergegeven op de foto bij overweging 3.1), liggend binnen het perceel kadastraal bekend als [kadastraal nummer 2] , en
• de betwiste strook grond te ontruimen en deze ter vrije beschikking te stellen aan de Gemeente door de hekwerken op de betwiste strook grond te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat [geïntimeerde] cs niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 25.000,-;
in conventietot op 2 december 2021 begroot op € 109,29 aan uitbrenging dagvaarding,
€ 656,- aan griffierecht en € 1.495,- aan salaris advocaat, en
in reconventiebegroot op
€ 299,- aan salaris advocaat;
in het principaal appeltot op heden begroot op € 103,33 aan kosten uitbrenging dagvaarding, € 783,- aan griffierecht en € 1.183,- aan salaris advocaat en in het
incidenteel appelbegroot op € 591,50 aan salaris advocaat;
en € 173,- aan nasalaris te verhogen met € 90,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het door partijen meer of anders gevorderde.