Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.Feitelijke achtergrond
4.Vordering van [appellant] en beslissing van de rechtbank
5.Beoordeling in hoger beroep
Inleidende overwegingen
effective remedy” brengt mee dat opschortende werking moet toekomen aan een “
arguable claim” dat het ten uitvoer leggen van een gevangenisstraf in strijd is met art. 5 EVRM (memorie van grieven nr. 2, 4 e.v.);
arguable claim” heeft dat zich in zijn geval een schending van art. 5 EVRM heeft voorgedaan. Dat dit de grondslag is van [appellant] vordering blijkt overigens ook uit de vordering zelf, die luidt dat voor recht wordt verklaard dat hij recht heeft op compensatie van de eerder
ten onrechteondergane voorlopige hechtenis en uit zijn stelling dat zijn voorlopige hechtenis onrechtmatig was. [5]