ECLI:NL:GHDHA:2023:2202
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Betwisting erkenning en gerechtelijke vaststelling ouderschap met DNA-onderzoek
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, gaat het om de betwisting van de erkenning van [appellant] door [man] en de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap door [belanghebbende]. [Appellant] heeft op 11 maart 2022 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 1 februari 2022, waarin de erkenning door [man] werd gegrond verklaard en het ouderschap van [belanghebbende] werd vastgesteld. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 augustus 2023, waarbij [appellant] en haar advocaat aanwezig waren, terwijl [belanghebbende] niet verscheen. Het hof heeft vastgesteld dat beide partijen in Nederland wonen en de Nederlandse nationaliteit hebben. De rechtbank had eerder DNA-onderzoek gelast, maar [belanghebbende] weigerde mee te werken. [Appellant] verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een dwangsom op te leggen voor het niet meewerken aan het DNA-onderzoek. Het hof oordeelde dat [appellant] ontvankelijk was in haar hoger beroep, ondanks dat haar verzoeken eerder waren toegewezen. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en de inleidende verzoeken van [appellant] alsnog afgewezen, met compensatie van de proceskosten. De beslissing benadrukt de noodzaak van een goede procesorde en de rechten van partijen in familierechtelijke geschillen.