ECLI:NL:HR:2012:BW2249

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03767
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over partneralimentatie en de vaststelling van behoefte en draagkracht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een echtscheiding en de daarbij behorende partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 17 mei 2011 was gegeven. De vrouw, verweerder in cassatie, had verzocht het beroep te verwerpen. De advocaat-generaal L.A.D. Keus had in zijn conclusie tot verwerping van het beroep geadviseerd. De man had hierop gereageerd met een brief op 20 april 2012.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de man in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beschikking van het hof heeft bevestigd en het beroep van de man heeft verworpen.

De uitspraak is gedaan door de raadsheren F.B. Bakels als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. Deze uitspraak heeft implicaties voor de beoordeling van partneralimentatie, met name in de context van de vaststelling van behoefte en draagkracht van de betrokken partijen.

Uitspraak

25 mei 2012
Eerste Kamer
11/03767
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E.C.M. Hurkens.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 92232/FA RK 09-281 van de rechtbank Roermond van 7 april 2010;
b. de beschikking in de zaak HV 200.069.713/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 mei 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
De advocaat van de man heeft bij brief van 20 april 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 25 mei 2012.