Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 2 maart 2022, waarmee Walcott in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 8 december 2021;
- het arrest van het hof van 5 april 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de memorie van grieven van Walcott van 17 mei 2022 waarbij Walcott haar eis heeft vermeerderd, met een bijlage;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 mei 2022;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep van [verweerder] van 23 augustus 2022, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van Walcott van 2 mei 2023.
3.Feitelijke achtergrond
bedrijfsactiviteiten tot categorie 3.2. zoals opgenomen in deStaat van Bedrijfsactiviteiten(bijlage 1 bij de regels)
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO’S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS” onder meer genoemd “
Autoplaatwerkerijen”, met als categorie-aanduiding 3.2, en “
Autospuitinrichtingen”, met als categorie-aanduiding 3.1.
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Principaal hoger beroep
7.Beslissing
- vernietigt het vonnis van de kantonrechter in reconventie onder 5.6, en in zoverre opnieuw rechtdoende: veroordeelt Walcott tot betaling aan [verweerder] van € 7.882,-;
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 8 december 2021 voor het overige;
- veroordeelt Walcott in de kosten van het principaal hoger beroep, aan de zijde van [verweerder] begroot op € 343,- aan griffierecht en € 2.366,- aan salaris voor de advocaat;
- compenseert de proceskosten in het incidenteel hoger beroep;
- verklaart dit arrest wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.