ECLI:NL:GHDHA:2023:2963

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
200.263.724/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van deskundige in hoger beroep inzake fraude door appellant

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 juni 2023 een arrest gewezen in hoger beroep, waarin het hof een deskundige benoemt om onderzoek te doen naar de door de geïntimeerde, een B.V., gestelde fraude door de appellant. Dit arrest volgt op een tussenarrest van 20 september 2022, waarin het hof al had overwogen dat een deskundigenbericht noodzakelijk was. De partijen hebben in de tussentijd akten genomen en de advocaten zijn op de hoogte gesteld van de voorgenomen benoeming van de deskundige. De appellant heeft aanvullende vragen voorgesteld, maar het hof heeft deze niet overgenomen, omdat de verbanden met de te onderzoeken fraude onduidelijk bleven. Het hof heeft de deskundige, een forensisch accountant, verzocht om onderzoek te doen naar de financiële transacties van de appellant en de rol die hij daarin heeft gespeeld. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 12.100,-, te betalen door de geïntimeerde. De raadsheer-commissaris, mr. R.J.F. Thiessen, is benoemd om toezicht te houden op het onderzoek. Het hof heeft bepaald dat de deskundige zijn werkzaamheden zelfstandig zal verrichten, maar onder leiding van de raadsheer-commissaris indien nodig. De zaak is verwezen naar de rol voor deskundigenbericht, waarbij de deskundige zijn bevindingen moet rapporteren.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.263.724/01
zaaknummer rechtbank Den Haag : 6636696 RL EXP 18-2799
arrest van 13 juni 2023
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. A. Sarkis te Maastricht,
tegen
[geïntimeerde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. O.R. van Hardenbroek te Den Haag.
Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

In deze zaak heeft het hof een tussenarrest uitgesproken op 20 september 2022 (hierna: het tussenarrest). Voor het verloop van het geding tot die datum verwijst het hof naar het tussenarrest.
Partijen hebben vervolgens ieder een akte genomen.
De secretaris van het hof heeft de advocaten van partijen op 15 mei 2023 een e-mail gestuurd in verband met de voorgenomen benoeming van een deskundige en hen tot 23 mei 2023 in de gelegenheid gesteld daarop per e-mail te reageren. Van de zijde van [geïntimeerde] is een reactie ontvangen, van de zijde van [appellant] niet.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenarrest heeft het hof overwogen een deskundigenbericht op de voet van artikel 194 e.v. Rv. aangewezen te achten naar de juistheid van de stellingen van [geïntimeerde] . Het hof verwijst verder naar het tussenarrest.
2.2.
In het tussenarrest heeft het hof onder 5.18 de voorlopige vraagstelling (en inleiding daarop) geformuleerd.
2.3.
[geïntimeerde] heeft laten weten dat zij zich kan verenigen met deze vragen.
2.4.
[appellant] heeft twee aanvullende vragen voorgesteld.
2.5.
De eerste betreft de bankrekeningen van [geïntimeerde] en van [geïntimeerde] LLC in Rusland (van welke bankrekening(en) en door wie wordt gebruik gemaakt, welke transacties hebben plaatsgevonden daarmee en waarom zijn zij tot nu onderbelicht gebleven?). Het hof neemt dit voorstel niet over omdat het verband tussen deze vragen en hetgeen moet worden opgehelderd, zoals tot uitdrukking komend in de vragen die het hof in de voorlopige vraagstelling heeft geformuleerd, onduidelijk is gebleven. Mocht het uit te voeren onderzoek het noodzakelijk maken daarbij een of meer bankrekeningen te betrekken, dan zal de deskundige dat kunnen doen.
2.6.
De tweede vraag luidt “Kan de deskundige een onderzoek doen naar alle TPO-formulieren, betalingsbewijzen waarop de TPO-formulieren betrekking op hebben en de boekhoudkundige onderzoeken instellen”. Ook dit voorstel neemt het hof niet over. In het tussenarrest heeft het hof reeds bepaald om welke transacties het nog gaat en (onder 5.11) overwogen dat het hof uitgaat van de juistheid van de bedragen van de TPO-formulieren ten aanzien van deze transacties.
2.7.
Het hof zal dus aan de deskundige de vraagstelling (en inleiding daarop) voorleggen overeenkomstige de inhoud van het tussenarrest onder 5.18.
2.8.
[geïntimeerde] heeft in haar akte gesteld dat het mogelijk is het onderzoek in Nederland te laten uitvoeren omdat de aangeduide transacties digitaal beschikbaar zijn en dat eventuele vragen aan ‘getuigen’ ook op afstand kunnen worden gesteld door middel van Zoom en/of Teams. Zij heeft voor het uit te voeren onderzoek een forensisch accountant genoemd en in verband met de kosten verzocht in elk geval een zelfstandig gevestigde forensisch accountant en niet een van de grote accountantskantoren te benoemen.
2.9.
[appellant] stelt voor een Russische forensisch deskundige te benoemen. Ook op dit punt zal het hof [appellant] niet volgen. Het hof geeft de voorkeur aan benoeming van een deskundige die geacht kan worden bekend te zijn met de rechtsgang in Nederland. Daartegenover acht het hof de argumenten van [appellant] van onvoldoende gewicht. Eventuele schending van financiële wet- en regelgeving in Rusland is niet waar het onderzoek op is gericht. De kern van het onderzoek betreft de vraag of [appellant] geldbedragen heeft onttrokken aan de kas bij gelegenheid van diverse transacties die [geïntimeerde] ten behoeve van klanten heeft uitgevoerd. [appellant] bestrijdt niet dat het ‘digitale’ deel van het onderzoek ook vanuit Nederland kan plaatshebben. Voor zover de deskundige daarbij of anderszins op taalkundige problemen stuit, zal hij de bijstand van een vertaler of tolk kunnen inroepen.
2.10.
Het hof heeft [deskundige] RA CFE (bedrijfsnaam: [naam bedrijf] BV) verzocht als deskundige op te treden. [geïntimeerde] heeft bericht zich met diens benoeming tot deskundige te kunnen verenigen en van de zijde van [appellant] zijn geen bezwaren naar voren gebracht tegen de persoon van deze deskundige.
2.11.
Het voorschot voor de kosten van de deskundige zal overeenkomstig diens begroting worden bepaald op € 12.100,- (inclusief btw). [geïntimeerde] heeft hiermee ingestemd en van de zijde van [appellant] zijn geen bezwaren tegen deze begroting naar voren gebracht.
2.12.
Het hof heeft reeds eerder bepaald dat het voorschot voor de kosten van de deskundige door [geïntimeerde] dient te worden betaald.
2.13.
Het hof zal tot raadsheer-commissaris benoemen mr. R.J.F. Thiessen. Het hof zal bepalen dat de deskundige zijn onderzoek in beginsel zelfstandig zal verrichten, doch indien de raadsheer-commissaris daartoe aanleiding ziet, onder diens leiding.
2.14.
Nadat de deskundige zijn rapport bij het hof heeft ingediend, zal het hof partijen - eerst [geïntimeerde] en daarna [appellant] - in de gelegenheid stellen bij memorie op het deskundigenrapport te reageren.

3.Beslissing

Het hof:
- beveelt een onderzoek door een deskundige teneinde aan het hof bericht uit te brengen omtrent de volgende vragen:
In de onderhavige zaak acht het hof nader onderzoek door een deskundige noodzakelijk naar de door [geïntimeerde] gestelde fraude door [appellant] . Bij tussenuitspraak van 20 september 2022 heeft het hof beslist dat het hier nog slechts gaat om fraude die verband houdt met de transacties die in die tussenuitspraak zijn vermeld onder 5.7. Onder 5.9 is beslist dat van deze transacties ook de transactie ‘Veprentsev’ buiten beschouwing blijft.
1.
Kunt u op basis van uw onderzoek aan de hand van de administratie (in elk geval: RedSky en het excel kasboek) en/of anderszins vaststellen of waar is dat, zoals [geïntimeerde] stelt, [appellant] ter zake van de transacties waar het nog om gaat, gelden aan de kas heeft onttrokken tot een totaal bedrag van 6.505.518,41 Roebel dan wel enig ander bedrag? Wilt u daarbij aandacht geven aan de door [appellant] genoemde mutaties/logboekgegevens in RedSky en de rol daarin van andere werknemers?
2.
Kunt u beschrijven op welke wijze door u geconstateerde onregelmatigheden hebben plaatsgehad en wat de rol van [appellant] daarbij is geweest?
3.
Wilt u daarbij inzichtelijk maken op basis van welke bevindingen u tot uw oordeel bent gekomen? Voor zover uw bevindingen mede zijn ontleend aan interviews van werknemers en [appellant] , wilt u dan vastleggen welke mededelingen aan u zijn gedaan?
4.
Heeft u verder opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
- benoemt als deskundige:
[gegevens deskundige]
- benoemt tot raadsheer-commissaris mr. R.J.F. Thiessen. Bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek in beginsel zelfstandig zal verrichten, doch indien de raadsheer-commissaris daartoe aanleiding ziet, onder diens leiding;
- bepaalt dat de deskundige bij het verrichten van zijn werkzaamheden naast de normen van zijn beroepsgroep tevens de leidraad deskundigen in civiele zaken in acht dient te nemen;
- bepaalt dat de deskundige zijn werkzaamheden niet zal behoeven aan te vangen voordat door [geïntimeerde] als voorschot op de nader te bepalen kosten van het deskundigenonderzoek een bedrag van € 12.100,- (inclusief btw) zal zijn gestort. Hiertoe ontvangt [geïntimeerde] een factuur van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) met betaalinstructies;
- bepaalt dat dit voorschot uiterlijk vier weken na heden moet zijn voldaan;
- bepaalt dat de deskundige met zijn onderzoek zal aanvangen nadat de griffier van het hof hem heeft bevestigd dat voormeld voorschot door het LDCR is ontvangen;
- bepaalt dat [geïntimeerde] het procesdossier binnen
twee weken na de datum van dit arrestaan de deskundige ter hand zal stellen;
- indien de deskundige vragen heeft over de inhoud van zijn opdracht of over de te volgen procedure, kan hij zich wenden tot de raadsheer-commissaris via de contactpersoon [contactpersoon], onder vermelding van de namen van partijen en het zaaknummer. De contactpersoon of de raadsheer-commissaris zal de deskundige berichten.
- verwijst de zaak naar de rol van
12 september 2023voor deskundigenbericht. Indien de deskundige zijn schriftelijk bericht niet vóór die datum kan deponeren, dient de deskundige uiterlijk twee weken voor deze datum aan de raadsheer-commissaris te verzoeken om een nadere datum voor het deponeren van het deskundigenbericht, via de griffie handel van dit hof (Postbus 20302, 2500 EH Den Haag, P2-267A);
- nadat de deskundige het schriftelijk bericht heeft gedeponeerd, zal de zaak naar de rol worden verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [geïntimeerde] ;
- bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundige zendt;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.F. Thiessen, R.S. van Coevorden en P.S. Fluit en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2023 in aanwezigheid van de griffier.