ECLI:NL:GHDHA:2023:2969

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
22-003388-22
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam inzake winkeldiefstal en opzetheling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, waarbij de verdachte was veroordeeld voor winkeldiefstal en opzetheling. De verdachte, geboren in 1969, had zich schuldig gemaakt aan het stelen van flessen Dove en Zwitsal uit een Kruidvat-winkel en het verwerven van een scooter waarvan hij wist dat deze door misdrijf was verkregen. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand, met aftrek van voorarrest, en was de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd, met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij, die niet-ontvankelijk verklaard diende te worden. Het hof heeft geoordeeld dat de eerste rechter op juiste gronden heeft beslist en heeft het vonnis bevestigd, behalve voor de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. Het hof heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat niet kon worden vastgesteld dat de schade aan de scooter door de verdachte was veroorzaakt. De kosten die de verdachte heeft gemaakt in verband met de verdediging tegen de vordering zijn begroot op nihil. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 5 oktober 2023.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003388-22
Parketnummers: 10-200362-22, 10-277185-22 en
10-239073-19 (tul)
Datum uitspraak: 5 oktober 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 24 november 2022 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op
[geboortedatum] 1969,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het in de zaken met parketnummers 10-200362-22 en 10-277185-22 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek van voorarrest, met afwijzing van de benadeelde partij in de vordering. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van
5 december 2019 voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 10-200362-22:
hij op of omstreeks 9 augustus 2022 te Rotterdam, een of meerdere flessen Dove en/of flessen Zwitsal, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Kruitvat (gevestigd aan [adres]), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 10-277185-22 (gevoegd):
hij op of omstreeks 27 oktober 2022 te Rotterdam, een scooter (van het merk Tgb Rapido Rivolta), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij, in die zin dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de motivering daarvan en met aanvulling van de toepasselijke wettelijke voorschriften met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer
10-277185-22 bewezenverklaarde, tot een bedrag van
€ 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden vastgesteld dat de schade aan de scooter door de verdachte is veroorzaakt. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande dient de benadeelde partij te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en doet in zoverre opnieuw recht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts
bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. Reinking, mr. W.S. Korteling en mr. J.J.H.M. van Gennip, in bijzijn van de griffier mr. C.E. Koppelaars.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 oktober 2023.
Mr. J.J.H.M. van Gennip is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.