In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de belastingheffing van een Wajong-uitkering die met terugwerkende kracht is toegekend aan belanghebbende. De zaak betreft de vraag of de Wajong-uitkering, die is toegekend voor de periode van 27 januari 2016 tot en met 30 april 2019, kan worden toegerekend aan de jaren 2016 tot en met 2018. Belanghebbende ontving in 2019 een Wajong-uitkering van het UWV, maar de inspecteur van de Belastingdienst heeft deze uitkering in het belastbaar inkomen voor het jaar 2019 opgenomen. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de belastingrentebeschikking, maar dit werd afgewezen door de Rechtbank Den Haag. In hoger beroep heeft belanghebbende opnieuw verzocht om toerekening van de Wajong-uitkering aan eerdere jaren en om kwijtschelding van de belasting.