Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
[verzoeker],
Het geding
Het wrakingsverzoek
Beoordeling van de ontvankelijkheid
Beoordeling van het wrakingsverzoek
Gelet op het voorgaande, alsmede gelet op de aard en ernst van de tenlastegelegde feiten en het korte tijdsbestek waarbinnen deze zijn begaan, oordeelt het hof het noodzakelijk de
volgens de tenlasteleggingbinnen een kort tijdsbestek zijn begaan - en dus niet dat ze naar het oordeel van het hof in werkelijkheid zijn begaan - en dat die korte tijdsduur van de tenlastegelegde feiten samen met de aard en ernst ervan redengevend is voor de beslissing tot opname in het PBC. Deze uitleg ligt bepaald meer voor de hand mede gelet op de overige inhoud van het tussenarrest, waarin in het geheel niet wordt ingegaan op de bewijsbaarheid van de tenlastegelegde feiten. Gelet hierop, en op het hiervoor onder 12 overwogene, vormt de passage in elk geval geen zwaarwegende aanwijzing die het oordeel rechtvaardigt dat de gewraakte raadsheren jegens verzoeker een vooringenomenheid koesteren, althans dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Het wrakingsverzoek is ongegrond.
Beslissing
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan verzoeker en zijn raadsvrouw, de raadsheren W.M. Limborgh, A.J.M. Kaptein en Y.J. Wijnnobel-van Erp en de advocaat-generaal.