Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 20 februari 2024
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk, de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Beoordeling van het geschil
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] te [Z] tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 2 maart 2023, waarin drie naheffingsaanslagen parkeerbelasting zijn opgelegd door de Heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk. De naheffingsaanslagen van elk € 63,25 zijn opgelegd omdat de auto van belanghebbende op drie verschillende data zonder geldige parkeervergunning was geparkeerd in een zone waar dat verplicht was. Belanghebbende had een bewonersvergunning voor een andere zone, maar deze was niet geldig voor de parkeerlocaties waar de auto was geparkeerd. De Rechtbank verklaarde de beroepen van belanghebbende ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en oordeelt dat de onderzoeksplicht voor parkeerders zich ook uitstrekt tot de aanvraag van een parkeervergunning. Belanghebbende had zich moeten vergewissen van het parkeerbeleid en de indeling van de zones in de gemeente Rijswijk voordat hij de vergunning aanvroeg. Het Hof stelt vast dat belanghebbende de vergunning voor een onjuist adres heeft aangevraagd, wat resulteerde in een vergunning die niet geldig was voor de zone waarin hij parkeerde. Het Hof concludeert dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd.