Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Het verdere procesverloop in hoger beroep
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 20 maart 2023;
- het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor van 21 maart 2023;
- het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor van 22 maart 2023;
- het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor van 23 maart 2023;
- het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor van 5 september 2023;
- het proces-verbaal van tegengetuigenverhoor van 6 november 2023;
- het proces-verbaal van voortzetting van tegengetuigenverhoor van 7 november 2023;
- de memorie na enquête van [verweerster] , met bijlagen;
- de antwoordmemorie van [appellante] ;
- de akte houdende proceskostenspecificatie van [verweerster] ;
- de antwoordmemorie na enquête van [verweerster] ;
- de antwoordmemorie na enquête van [appellante] ;
- de akte houdende indiening aanvullend kostenoverzicht van [appellante] ;
- de email van de zijde van [appellante] van 12 januari 2024, met een reactie op het bezwaar.
3.De verdere beoordeling in hoger beroep
Uitgangspunten
conclusies 15van NL590 en het hulpverzoek zien op een sorteerinrichting volgens de voorgaande conclusies met draaibare spiraalvormen voor de zeefmiddelen. Deze vormen volgens de beschrijving van NL590 een alternatief voor een trilinrichting of hellend zeefvlak, waarbij de functie van de spiraalvormige rollen is dat niet doorgelaten bloembollen worden voortbewogen door de draaiende rollen (zie pagina 13, regels 17-19 van de beschrijving van NL590). Het hof is met [verweerster] van oordeel dat de vakpersoon, geconfronteerd met het objectief technische probleem hoe niet doorgelaten bollen beter voortbewogen kunnen worden, uitgaande van het openbaar bij [X] getoonde prototype en NL046 met draaiende rollen, zal kiezen voor draaibare spiraalvormen. De vakpersoon leert immers op pagina 2, regels 10-15 van NL046:
conclusie 16van NL590 eveneens aan inventiviteit ontbreekt, omdat het voor de vakpersoon voor de hand ligt om een seizoensgebonden machine verplaatsbaar te maken.
conclusie 19ziet op een sorteerinrichting conform conclusie 6, derhalve met in hoofdzaak evenwijdige rollen, “waarbij slechts nabij één uiteinde van een rol tenminste één lager is voorzien”. Dit verwijst naar de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in figuur 19 van NL590. Daarmee verschilt conclusie 19 van het prototype dat openbaar bij [X] is getoond, aangezien de zeefrollen in dat prototype aan beide zijden gelagerd waren. Volgens pagina 17, regels 24-28 van de beschrijving van NL590 wordt met lagering aan de voorzijde vermeden dat de waterstroom langs de lagers stroomt, doordat deze lagers zich onder de overloop 3 bevinden. [verweerster] voert aan dat het objectieve probleem derhalve bestaat in het zoeken naar een geschikte plaats voor de lagers voor duurzaam gebruik. Dit is door [appellante] niet bestreden, zodat het hof daar ook vanuit gaat.
conclusie 21evenmin inventief is. Het hof gaat daar dan ook van uit.
4.Beslissing
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 16 december 2020 voor zover daarin in reconventie de voorwaardelijke vordering strekkende tot nietigverklaring van NL590 is afgewezen en [verweerster] in de kosten is veroordeeld, en opnieuw rechtdoende:
- vernietigt het Nederlands octrooi NL1031590;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van de procedure in reconventie draagt;
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 16 december 2020 voor het overige;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [verweerster] vastgesteld en begroot op € 152.039,-;
- bepaalt dat als [appellante] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellante] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-.