Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 17 oktober 2022, waarmee Eureco-Pharma in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 27 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8549 (hierna: het vonnis of het bestreden vonnis);
- de memorie van grieven tevens houdende wijziging van eis van Eureco-Pharma, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van Zilveren Kruis, met bijlagen;
- de bijlagen die Eureco-Pharma ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
een decentrale prijsafspraak tussen de fabrikant en veldpartijen voldoende waarborgen biedt ten aanzien van de kostenbeheersing van het middel”. [3] Decentrale initiatieven hebben de voorkeur van de regering, zodat de Minister – in afstemming met partijen in het veld – alleen zelf zal onderhandelen over een financieel arrangement “
indien het aannemelijk is dat via decentrale onderhandelingen onvoldoende resultaat kan worden geboekt”. [4]
(…) 1. Bij de financiële arrangementen die de Minister aangaat wordt de voorwaarde gesteld door de Minister dat parallel gedistribueerde producten onder het arrangement vallen hetgeen tussen de Minister en de vergunningenhouder wordt vastgelegd in een overeenkomst. Die lijn is gekozen om een level playing field te handhaven zodat de paralleldistributie niet in een ongunstiger positie komt te verkeren door het arrangement. Op het bovenstaande zijn enkele, niet recente, uitzonderingen (zie hierna). De Minister heeft sinds 2012 inmiddels 19 arrangementen afgesloten (stand per 7 juli 2016). Er zijn ook arrangementen afgesloten voor leveringen aan ziekenhuizen (inbegrepen in het totaal van 19 tot op heden). In vijf, niet recente, van de 19 arrangementen zijn, in afwijking van de onder 1 geformuleerde voorwaarde, parallelproducten niet (geheel) onder het arrangement gebracht: in één geval is de paralleldistributie geheel van het arrangement uitgezonderd; in vier gevallen is de paralleldistributie voor een klein deel uitgezonderd. (…)”
een succesvolle prijsonderhandeling” een besluit te zullen nemen over het opname van Imbruvica in het basispakket voor de eerstelijnsbehandeling van CLL.
Parallel Distribution Notice’) gekregen van het Europees geneesmiddelenagentschap.
add-ongeneesmiddel. Dit betekent dat vergoeding niet gebeurt langs de reguliere weg van de diagnose-behandelingcombinatie (DBC), maar separaat. Zorgverzekeraars vergoeden bij
add-ongeneesmiddelen niet zonder meer de volledige AIP. Gebruikelijk is dat zij in hun declaratievoorwaarden een procentuele korting/afslag op de AIP toepassen. Zorgverzekeraars maken voor elk kalenderjaar bekend welke kortingen/afslagen zij toepassen.
Clean Teamvan) Zorgverzekeraars Nederland (ZN) – zijn overeengekomen dat Imbruvica voor vijf indicaties per 1 juli 2019 op basis van nacalculatie en zonder toepassing van afslagen op de AIP kan worden gedeclareerd. Daarbij is als voorwaarde opgenomen dat de vergoeding door de zorgverzekeraars alleen van toepassing is op bepaalde Z-Index-nummers, die betrekking hebben op rechtstreeks bij […] betrokken Imbruvica. De Z-Index-nummers van door Eureco-Pharma parallel gedistribueerde Imbruvica worden in de brief niet genoemd.
Met referte aan uw aanbieding voor de levering van Ibrutinib in 2020 aan de 8 iZAAZ-leden deel ik u mede dat de keus niet op uw aanbieding is gevallen.
4.De procedure bij de rechtbank
- artikel 34 VWEU mist toepassing, omdat deze bepaling geen rechtstreekse horizontale werking heeft;
- er is geen reden om prejudiciële vragen te stellen over de toepasselijkheid van artikel 34 VWEU, omdat sprake is van een
- Eureco-Pharma heeft onvoldoende onderbouwd dat het afslagenbeleid meerzijdig gedrag oplevert tussen […] en Zilveren Kruis en/of de (academische) ziekenhuizen dat verboden is op grond van artikel 101 VWEU en/of artikel 6 Mw;
- Eureco-Pharma heeft geen belang bij haar stelling dat ZN met het
- de gestelde onrechtmatigheid van (de gestelde afspraken rondom) het afslagenbeleid is ook overigens niet komen vast te staan. De aanbestedingsbeginselen zijn niet op zorgverzekeraars van toepassing. In de jurisprudentie over het preferentiebeleid gaat het om uitsluiting van een geneesmiddel zodat verzekerden er geen toegang toe hebben. Daarvan is hier geen sprake. Ten slotte is niet gebleken van maatschappelijk onzorgvuldig handelen door Zilveren Kruis.
- aan bewijslevering wordt niet toegekomen, zodat Eureco-Pharma geen rechtmatig belang heeft bij haar incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv.
5.Vorderingen in hoger beroep
althans alvorens eindarrest te wijzen met betrekking tot de vorderingen onder A” (deze komen overeen met de vorderingen genoemd onder I tot en met IV in 4.1, toevoeging hof) bij tussen- of incidenteel arrest te beslissen op de incidentele vorderingen tot het stellen van prejudiciële vragen en de overlegging van stukken.
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleidende opmerkingen
Grief Iis gericht tegen de weergave van de feiten en hiervoor behandeld. Met
grief IIvoert Eureco-Pharma aan dat de rechtbank bij de omschrijving van de kern van het geschil ten onrechte heeft aangenomen dat Zilveren Kruis de enige zorgverzekeraar is die afspraken heeft gemaakt met […] en dat het afslagenbeleid onderdeel is van het inkoopbeleid van Zilveren Kruis. In het kader van
grief IIIbetoogt Eureco-Pharma dat artikel 34 VWEU van toepassing is op het specifieke handelen van Zilveren Kruis vanwege de feitelijke en juridische context, waaronder de samenhang tussen de raamovereenkomst en het publiekrechtelijk handelen van de Minister, en de bijzondere positie van Nederlandse zorgverzekeraars op het terrein van de basisverzekering. Eureco-Pharma bestrijdt met
grief IVdat sprake is van een
acte clairof een
acte éclairéen dat onvoldoende aanleiding bestaat voor het stellen van prejudiciële vragen. De
grieven V en VIhouden in dat er voldoende bewijs is geleverd om vast te stellen dat sprake is van overeenkomsten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen van (de leden van) ZN, Zilveren Kruis, […] en/of de ziekenhuizen en dat ook aan de overige voorwaarden van artikel 101 VWEU en artikel 6 Mw is voldaan.
Grief VIIis gericht tegen de afwijzing van de incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv.
Fra.bo/DVGW(arrest van 12 juli 2012 in zaak C-171/11, ECLI:EU:C:2012:453). Dat arrest heeft betrekking op een situatie waarin een privaatrechtelijke organisatie als enige bevoegd was om bepaalde producten te certificeren. Verhandeling van die producten in de desbetreffende lidstaat was zonder die certificering aanzienlijk moeilijker. Het HvJ oordeelde dat de activiteit van deze privaatrechtelijke organisatie het vrij verkeer van goederen kon belemmeren op dezelfde wijze als overheidsmaatregelen. Daarom vielen de maatregelen van deze privaatrechtelijke organisatie binnen de werkingssfeer van artikel 34 VWEU. Dit arrest past in een reeks van arresten van het HvJ waarin de werkingssfeer van de vrij verkeerregels van het VWEU wordt uitgebreid tot maatregelen van privaatrechtelijke organisaties die beschikken over feitelijke regelgevende bevoegdheden waarmee zij belemmeringen voor het vrij verkeer kunnen opwerpen die eenzelfde uitwerking kunnen hebben als overheidsmaatregelen.
Fra.bo/DVGWarrest, wier certificeringsbeleid gold voor de gehele markt in de desbetreffende producten.
gedeeltelijkin de sluis is geplaatst, namelijk alleen voor de eerstelijnsbehandeling van CLL-patiënten (op één uitzondering na). Alle andere indicaties van Imbruvica [14] zijn in 2016 buiten de sluis gehouden. De Minister heeft in 2017 besloten de eerstelijnsbehandeling van een specifieke groep CLL-patiënten (tijdelijk) toe te laten tot het basispakket. Dit is gebeurd zonder financieel arrangement. [15] De raamovereenkomst uit 2019 heeft betrekking op de in 2016 en 2017 uitgezonderde groep CLL-patiënten [16] en drie andere (reeds bestaande) indicaties van Imbruvica. [17] Omdat de zorgverzekeraars wettelijk verplicht zijn Imbruvica voor die patiënten en indicaties te vergoeden, is begrijpelijk dat zij afspraken hebben willen maken met […] om de kosten van Imbruvica onder controle te houden. Eureco-Pharma heeft onvoldoende onderbouwd dat dit een voorwaarde was voor het besluit van de Minister in 2017 over (verdere) doorstroming van Imbruvica in het basispakket. Dat geldt ook voor het besluit van de Minister in 2019 om de sluis te verbreden. Dit besluit is genomen met het oog op
nieuweindicaties van Imbruvica. Er is onvoldoende feitelijke grondslag voor de stelling van Eureco-Pharma dat er een verband bestaat tussen de raamovereenkomst en het publiekrechtelijk handelen van de Minister en dat om die reden artikel 34 VWEU van toepassing is op het afslagenbeleid. Ook haar stelling dat het afslagenbeleid van Zilveren Kruis onlosmakelijk is verbonden met de raamovereenkomst heeft Eureco-Pharma niet of onvoldoende onderbouwd. De korting op de prijs van Imbruvica toegezegd door […] heeft gezorgd voor een prikkel voor de zorgverzekeraars om het gebruik van Imbruvica geleverd door […] te bevorderen. Maar iedere zorgverzekeraar kon zelf bepalen of en zo ja, hoe zij aan die prikkel gevolg wilde geven. De raamovereenkomst liet de zorgverzekeraars daar vrij in.
wettelijkebepaling waaraan zij bepaalde bevoegdheden konden ontlenen met betrekking tot de vergoeding van geneesmiddelen of medische behandelingen. Het HvJ toetste de uitoefening van die bevoegdheden en de handelwijze van de ziekenfondsen rechtstreeks aan (de voorloper van) artikel 56 VWEU. In deze zaak stelt Eureco-Pharma, zoals gezegd, een handelwijze van Zilveren Kruis aan de orde die niet is terug te voeren op een wettelijke bevoegdheid. Eureco-Pharma verbindt daarom ten onrechte aan deze arresten van het HvJ de conclusie dat artikel 34 VWEU van toepassing is op het afslagenbeleid van Zilveren Kruis.
(…) voor zover de toepassing daarvan de vervulling, in feite of in rechte, van de hun toevertrouwde bijzondere taak niet verhindert”. Als Eureco-Pharma meent dat artikel 106 lid 2 VWEU een grondslag kan zijn voor toepasselijkheid van andere Verdragsbepalingen op ondernemingen belast met een DAEB, dan is die opvatting onjuist. Artikel 106 lid 2 VWEU voorziet in
een uitzonderingop andere Verdragsbepalingen. Of Zilveren Kruis een beroep kan doen op deze uitzondering kan in het midden blijven, omdat uit het voorgaande reeds volgt dat artikel 34 VWEU in het onderhavige geval niet van toepassing is.
Clean Teamvan) ZN en/of de leden van ZN, waaronder Zilveren Kruis,
geenafslag zal worden toegepast op de declaraties van Imbruvica die rechtstreeks van […] is afgenomen, maar daaruit volgt niet dat ook is afgesproken dat op de declaraties van andere leveranciers van Imbruvica
weleen afslag wordt toegepast. Ook uit het feit dat Zilveren Kruis en andere zorgverzekeraars zulke afslagen hebben toegepast kan niet het bestaan van een overeenkomst of onderling afgestemde gedraging worden afgeleid. Zorgverzekeraars hebben immers ieder een zelfstandige prikkel om een afslag toe te passen om ziekenhuizen ertoe te bewegen Imbruvica rechtstreeks bij […] af te nemen. Immers, hoe meer Imbruvica door de ziekenhuizen wordt afgenomen bij […], des te hoger het kortingsbedrag voor de afzonderlijke zorgverzekeraar. Er zijn ook geen aanwijzingen dat over de hoogte van de afslagen afspraken zijn gemaakt of afstemming heeft plaatsgevonden. Uit het door Eureco-Pharma als productie 7 overgelegde overzicht van vergoedingen en afslagen blijkt dat door de diverse zorgverzekeraars wisselende afslagen worden toegepast op Imbruvica dat is aangeschaft bij andere leveranciers dan […]. Dit getuigt niet van afspraken of afstemming met betrekking tot het afslagenbeleid.
gedwongen” om Imbruvica in te kopen bij […] en hebben zij, althans iZAAZ, daar “
grote moeite” mee. In het licht hiervan is het enkele feit dat de ziekenhuizen Imbruvica zijn gaan afnemen bij […] ten koste van Eureco-Pharma onvoldoende om aan te kunnen nemen dat dat sprake is van wilsovereenstemming of een onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen de zorgverzekeraars en de ziekenhuizen. Andere aanwijzingen dat de ziekenhuizen (uitdrukkelijk of stilzwijgend) hebben ingestemd met het afslagenbeleid van Zilveren Kruis ontbreken.
Clean Teamverband. Dat zij daarnaast afspraken hebben gemaakt of hun gedrag hebben afgestemd met betrekking tot de inkoop van Imbruvica is gesteld noch gebleken.
fishing expeditions’. Ook uit artikel 6 EVRM en artikel 47 Handvest EU Grondrechten kan niet worden afgeleid dat een partij zonder meer over alle informatie van de wederpartij moet kunnen beschikken om het deze partij mogelijk te maken een inbreuk op de mededingingsregels aan te kunnen tonen.
equality of arms, waarvoor artikel 6 EVRM waakt.
fishing expedition’.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 27 juli 2022;
- veroordeelt Eureco-Pharma in de kosten, aan de zijde van Zilveren Kruis bepaald op € 783,- aan griffierecht, € 2.428,- aan salaris voor de advocaat (2 punten à € 1.214,- volgens tarief II) en € 178,- aan nasalaris, te verhogen met € 92,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.