ECLI:NL:GHDHA:2024:977

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
BK-23/1136
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens gebrek aan gronden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende [Z] tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 5 oktober 2023, nr. ROT 22/5795. De zaak betreft een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2022. Het hogerberoepschrift van belanghebbende voldeed niet aan de wettelijke eisen, aangezien het geen gronden van het hoger beroep bevatte. Belanghebbende is op 23 november 2023 door de gemachtigde, de heer mr. A. Bakker, gewezen op dit verzuim en uitgenodigd om dit uiterlijk op 21 december 2023 te herstellen. Echter, belanghebbende heeft hieraan geen gevolg gegeven. Het Hof oordeelt dat, gezien het ontbreken van de gronden en het niet herstellen van het verzuim binnen de gestelde termijn, belanghebbende niet kan worden ontvangen in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 6:5, 6:6, 6:24, 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van het Hof is openbaar uitgesproken en een afschrift is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Belanghebbende en het bevoegde bestuursorgaan hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen bij het gerechtshof.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
enkelvoudige kamer
nummer BK-23/1136

Uitspraak na vereenvoudigde behandeling van 13 juni 2024

op het hoger beroep van
[X]te [Z] , belanghebbende, tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 5 oktober 2023, nr. ROT 22/5795, betreffende de ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2022 gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.

Overwegingen omtrent het hoger beroep

Het hogerberoepschrift bevat niet de gronden van het hoger beroep.
Belanghebbende is via een bericht verzonden aan de gemachtigde, te weten: [naam] , t.a.v. de heer mr. A. Bakker, via het webportaal ‘Mijn Rechtspraak’ op 23 november 2023 om 9.42 uur op het verzuim gewezen en is bij die gelegenheid uitgenodigd dit verzuim uiterlijk op 21 december 2023 te herstellen. Belanghebbende heeft aan deze uitnodiging binnen de gestelde termijn geen gevolg gegeven.
Nu het hogerberoepschrift niet aan de eisen van de wet voldoet en belanghebbende niet binnen de gestelde termijn het verzuim heeft hersteld, is het Hof van oordeel dat belanghebbende niet behoort te worden ontvangen in het hoger beroep.
Deze uitspraak is gegeven op grond van de artikelen 6:5, 6:6, 6:24, 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht.

Proceskosten

Het Hof ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is vastgesteld door A. van Dongen, in tegenwoordigheid van de griffier
I. Hoogendoorn. De beslissing is op 13 juni 2024 in het openbaar uitgesproken.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak een verzetschrift indienen bij dit gerechtshof. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen over het verzet te worden gehoord. Een kopie van de uitspraak moet bij het verzetschrift worden overgelegd. Het verzetschrift moet zijn ondertekend en ten minste bevatten:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het verzet is gericht;
- de gronden van het verzet.
Als het gerechtshof het verzet gegrond verklaart, vervalt deze uitspraak. Het gerechtshof zal het hoger beroep dan verder behandelen en daarover ontvangen partijen nog bericht.