Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een e-mail met bijlage van 9 juli 2024;
- een brief met bijlagen van 9 augustus 2024.
- de ambtenaar, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger] ;
- de man;
- de vrouw.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
[geslachtsnaam 1] ’bij de geboorte heeft verkregen. Volgens de ambtenaar heeft de rechtbank ten onrechte aansluiting gezocht bij het bepaalde in artikel 10:17 van het Burgerlijk Wetboek (BW), en dient er bij de bepaling van de juiste geslachtsnaam te worden gekeken naar het bepaalde in artikel 10:19 BW. De geslachtsnaam van [minderjarige] moet volgens de ambtenaar niet worden gewijzigd naar ‘
[geslachtsnaam 1] ’, maar naar ‘
[geslachtsnaam 2] ’.
onder cVw 2000 jo. artikel 28 Vw 2000: een vergunning ter verlening van asiel voor bepaalde tijd. Echter, uit het afschrift van de gegevens uit de basisregistratie personen van [minderjarige] , dat de ambtenaar ter zitting in hoger beroep heeft overgelegd, blijkt dat aan [minderjarige] een verblijfsvergunning is verleend op grond van artikel 8
onder aVw 2000 jo. artikel 14 Vw 2000: een reguliere vergunning voor bepaalde tijd. De ambtenaar heeft ter zitting verklaard dat de man en de vrouw weliswaar een asielstatus hebben omdat zij als vluchteling naar Nederland zijn gekomen, maar dat [minderjarige] die status niet heeft omdat zij hier is geboren. [minderjarige] is derhalve geen vluchteling, maar een vreemdeling.