Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 20 juli 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 10 mei 2023;
- de memorie van grieven tevens vermeerdering van eis van [appellant];
- de memorie van antwoord van Nationale-Nederlanden.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep, grieven en verweer
grief 1klaagt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan zijn klacht over schending van de zorgplicht door Nationale-Nederlanden. [appellant] stelt dat Nationale-Nederlanden had moeten nagaan of de gekozen hoedanigheid (Timmerbedrijf) ook alle werkzaamheden die [appellant] verrichtte omvatte.
Voor schade door het constructief aanpassen van dragende constructies, het in de bodem brengen of verwijderen van (damwand)constructies, paalfunderingswerkzaamheden en bron- en/of spannings- en/of retourbemaling geldt een eigen risico van € 1.000,- per gebeurtenis”). Nationale-Nederlanden dekt deze activiteiten wél onder de CAR-verzekering. Daarmee geeft Nationale-Nederlanden te kennen dat deze tot de werkzaamheden van [appellant] behoren. Daarom mocht [appellant] erop vertrouwen dat ook deze graafwerkzaamheden en degelijke onder zijn AVB vallen. Nationale-Nederlanden had moeten waarschuwen dat dit niet zo was.
6.Beoordeling in hoger beroep
Grief 3
Nationale-Nederlanden bij haar online pakket bedrijfsverzekeringen niet de mogelijkheid zou bieden om het gangbare aannemingsbedrijf tegen aansprakelijkheid te verzekeren.
Nationale-Nederlanden als verzekeraar jegens een aspirant-verzekerde bij het aangaan van een verzekeringsovereenkomst. Volgens [appellant] heeft Nationale-Nederlanden haar zorgplicht geschonden door bij aanvang van de verzekering (en ook later nog) niet na te gaan of de gekozen hoedanigheid van Timmerbedrijf alle werkzaamheden die [appellant] verrichtte omvatte, dan wel ook later nog omvatte. [appellant] stelt in dit verband dat hij bij de aanvraag van de verzekering ‘Timmerbedrijf’ heeft opgegeven, omdat hij toen veel timmerwerkzaamheden verrichtte. De vervolgens getoonde omschrijving van de betreffende timmerwerkzaamheden kwam echter niet van zijn hand, maar werd automatisch door de computer gegenereerd. [appellant] heeft hieraan toegevoegd dat [appellant] (het hof begrijpt: de heer E. [appellant]) destijds tegel- en stukadoorswerk verrichtte en [vennoot] timmerwerk. Ten tijde van het sluiten van de AVB betroffen de werkzaamheden van [appellant] reeds mede aanneming/bouwwerkzaamheden.
“Eenvoud & duidelijkheid1. Wij behandelen klanten zorgvuldig en verankeren dit in onze cultuur. Wij communiceren helder en open met klanten.
“(…)5. U ontvangt informatie over de status van uw aanvraag.6. Uw adviseur neemt telefonisch contact met u op en bespreekt met u de afgesloten verzekering(en).”Volgens [appellant] hoort dit stappenplan bij een AVB-aanvraagformulier uit 2022, maar werd reeds in 2019 op de website van Nationale-Nederlanden gesteld dat een adviseur de aanvraag controleerde: “
Sluit je jouw verzekering online af? Dan koppelen we je aan een adviseur. Deze adviseur controleert je aanvraag en geeft je telefonisch advies. Zo weet je zeker dat je je bedrijf goed verzekert.”
Nationale-Nederlanden, hebben zich bij wijze van zelfregulering verbonden aan onder meer de Gedragscode Verzekeraars; dus ook aan hetgeen in overweging 6.7 is weergegeven. Zij dienen daarom onder meer tezorgen voor begrijpelijke producten en goede informatie hierover. De reikwijdte van deze zorgplicht is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, waaronder de mate van deskundigheid en relevante ervaring van de betrokken wederpartij, de ingewikkeldheid van het product en de daaraan verbonden risico’s.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 10 mei 2023;
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Nationale-Nederlanden begroot op € 13.011,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft betaald;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft betaald;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
mr. P.M. Leerink en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025, in aanwezigheid van de griffier.