Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
3.De feiten en de zaak in eerste aanleg
Door mij is geprobeerd een overzicht te krijgen van de tot de nalatenschap van erflaatster behorende bezittingen en schulden. (…) Op dit moment kan ik u op basis van de mij thans bekende gegevens dan ook nog geen concept van de boedelbeschrijving doen toekomen. Hieronder noem ik u enkele punten ten aanzien waarvan ik nadere gegevens heb opgevraagd en welke mogelijk van belang zijn voor het opstellen van de boedelbeschrijving.
4.De beoordeling van het hoger beroep
het hof begrijpt: voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en opnieuw recht doende de vereffenaar alsnog in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaart, althans hem deze ontzegt;
- i) de vordering tot afgifte van stukken die [appellant] onder zich heeft ter zake van de opdracht uit de Overeenkomst van meer dan vijf, althans twintig jaar geleden, is verjaard. [appellant] verwijst primair naar art. 7:412 BW (vijfjaarstermijn) en subsidiair ter zake van bankafschriften van erflaatster vanaf vijf jaar voor haar overlijden;
- ii) de vordering tot rekening en verantwoording is verjaard na verloop van vijf jaar en (in ieder geval) twintig jaar na het overlijden van erflaatster op [sterftedatum] 1998, aldus op [sterftedatum] 2003 dan wel op [sterftedatum] 2018.
te allen tijde' volgt blijkens de wetsgeschiedenis dat deze vordering tot verdeling niet kan verjaren (Parl. Gesch. Boek 3, p. 606 (MvA II), en HR 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:762, r.o. 3.4.1.). Het hof is van oordeel dat dit - in de huidige omstandigheden - ook geldt voor de vorderingen van de vereffenaar tot afgifte van stukken en het afleggen van rekening en verantwoording, nu die vorderingen rechtstreeks verband houden met, dan wel vooraf gaan aan, de vordering tot verdeling, en die verdelingsvordering anders illusoir (‘een lege huls’) zou worden. Dit wordt hierna verder toegelicht.
5.Beslissing
mr. A. Zonneveld en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2025 in aanwezigheid van de griffier.