Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de akte naar aanleiding van het tussenarrest, met een bijlage, van [appellant] ;
- de akte uitlating, met een bijlage, van [geïntimeerde] .
3.De verdere beoordeling in hoger beroep
- De benadeelde partij kan in het strafproces vergoeding vorderen van de schade die zij door een strafbaar feit heeft geleden indien tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en de schade voldoende verband bestaat om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden.
- Met de mogelijkheid tot het instellen van een vordering door benadeelde partijen heeft de wetgever beoogd binnen het strafproces te voorzien in - kort gezegd - een eenvoudige en laagdrempelige procedure die ertoe leidt dat personen die schade hebben geleden als gevolg van een strafbaar feit zoveel mogelijk schadeloos worden gesteld. Als de strafrechter door de beperkingen van het strafproces niet verzekerd acht dat zowel de verdachte als de benadeelde partij in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest hun stellingen en onderbouwingen met betrekking tot de toewijsbaarheid van de vordering genoegzaam naar voren te brengen, ligt het in de rede dat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk wordt verklaard en kan zij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Slechts in gevallen waarin de niet-toewijsbaarheid niet volgt uit de beperkingen van het strafproces, de benadeelde partij genoegzaam in de gelegenheid is geweest haar vordering te onderbouwen en de ongegrondheid van die vordering in voldoende mate is komen vast te staan, kan de rechter ervoor kiezen de vordering af te wijzen.
- Het staat de rechter vrij in zijn oordeel over een vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk een inhoudelijke beslissing te geven in de vorm van een toe- of afwijzing, en de benadeelde partij voor het resterende deel niet-ontvankelijk te verklaren. Een dergelijke splitsing van de vordering maakt het voor de strafrechter mogelijk te beslissen over dat deel van de vordering waarvan de behandeling niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, terwijl de benadeelde partij het resterende deel van haar vordering aan de burgerlijke rechter kan voorleggen. De strafrechter kan niet op grond van een voorlopig oordeel een gevorderd (schade)bedrag geheel of gedeeltelijk toewijzen als voorschot, in afwachting van een definitief oordeel van de civiele rechter.
- De rechter begroot de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Indien de omvang van de schade zonder nader onderzoek dat een onevenredige vertraging van het strafgeding zou opleveren, niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, kan die omvang in veel gevallen worden geschat (artikel 6:97 Burgerlijk Wetboek). De rechter dient in zijn motivering van die schatting zoveel mogelijk aan te sluiten bij de vaststaande feiten. Indien de gehele schade of een bepaalde schadepost wordt geschat op een bepaald bedrag impliceert de beslissing met betrekking tot die schade(post) de afwijzing van hetgeen meer werd gevorderd, tenzij uit die beslissing blijkt dat sprake is van een gedeeltelijke toewijzing.
- Aan een onherroepelijk geworden uitspraak van de strafrechter in een civiele procedure komt gezag van gewijsde toe op de voet van artikel 236 lid 1 Rv, voor zover daarin de vordering van de benadeelde partij geheel of gedeeltelijk is toe- of afgewezen (HR 15 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV2654, rov. 3.3.2.). Het gezag van gewijsde is niet beperkt tot het dictum van de beslissing van de strafrechter, maar strekt zich ook uit tot de dragende overwegingen daarvan.
4.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 mei 2024;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 5.885,-;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.