Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, in de gevoegde zaken : C/01/349847 / HA ZA 19-556
(Zaak II) en
(Zaak III)
1.[geïntimeerde 1] ,
hierna te noemen: [geïntimeerde 1] ,
Blue and White B.V.,
hierna: Blue and White,
hierna samen te noemen: [geïntimeerden]
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 6 januari 2022 met daarin grieven, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen bij het gerechtshof ´s-Hertogenbosch van het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ´s-Hertogenbosch, van 15 december 2021 in de gevoegde zaken;
- de conclusie van eis tevens akte houdende productie beslagstukken;
- de akte depot, blijkens welke mr. F.G.J. van der Kruis op 14 februari 2022 een USB-stick heeft gedeponeerd;
- de memorie van antwoord van 16 augustus 2022 van [geïntimeerden] met producties;
- de akte van [appellant] van 30 augustus 2022;
- de antwoordakte van [geïntimeerden] van 27 september 2022;
- het arrest van het gerechtshof ´s-Hertogenbosch van 12 maart 2024, waarbij de zaak met toepassing van artikel 62b RO ter behandeling is verwezen naar het gerechtshof Den Haag;
- het tussenarrest van dit hof van 30 april 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald (deze is niet gehouden).
3.Feitelijke achtergrond (voor zover in hoger beroep nog aan de orde)
18 februari 2013ten laste van het echtpaarconservatoir derdenbeslag[hof: loonbeslag] gelegd onder [geïntimeerde 1] . Op 19 februari 2013 heeft [geïntimeerde 1] als derdebeslagene verklaard (ex artikel 475 lid 2 Rv) dat tussen hem en het echtpaar geen enkele rechtsverhouding bestaat. GLDK heeft deze verklaring niet betwist.
€ 3.624,83 niet, althans niet kenbaar, is verrekend met de declaraties.
februari 2015(na het vonnis van 10 september 2014) heeft GLDK
ten laste van het echtpaarexecutoriaal derdenbeslag(loonbeslag) gelegd onder [geïntimeerde 1] . [geïntimeerde 1] heeft vervolgens op 20 maart 2015 verklaard/doen verklaren dat er vanaf 1 oktober 2014 wel een rechtsverhouding bestaat tussen hem en het echtpaar op basis waarvan hij loon verschuldigd is. Bij deze verklaring zijn loonstroken gevoegd waarop is vermeld:
- een tijdelijk dienstverband met de man (van 1 oktober 2014 tot 31 maart 2015) voor 15 uur per week tegen een bruto maandloon van € 975,-;
- een tijdelijk dienstverband met de vrouw (van 15 december 2014 tot 30 juni 2015) voor 20 uur per week tegen een bruto maandloon van € 1.386,66.
GLDK heeft aan dit beslag geen vervolg gegeven en de verklaring niet betwist.
18 februari 2013ten laste van het echtpaarconservatoir beslaggelegd op de inventaris van een tandartsenpraktijk in Helmond (naar het hof begrijpt van [tandartsenpraktijk 1] ). [geïntimeerde 1] heeft (via zijn toenmalige raadsman) ontkend dat deze inventaris eigendom van het echtpaar was. GLDK heeft hier toen geen vervolg aan gegeven.
bij cessieakte van 26 oktober in 2018overgedragen aan [appellant] . Deze akte houdt onder meer in:
“(…) A. Partij 1[hof: GLDK]
heeft (…) in rechte toegewezen gekregen een bedrag van€ 115.061,59, met rente en kosten, dit te laste van partijen [de vrouw] en [de man] , welke vordering (met inbegrip van alle rente en kosten) hierbij aan partij 2[hof: [appellant] in privé]
wordt verkocht en aan partij 2 in eigendom wordt overgedragen die deze cessie aanvaardt. Conform opgave van deurwaarderskantoor (…) bedraagt deze vordering per 17 oktober 2018 de somma van € 145.455,72, incl. rente en (proces- en executie)kosten. Vanwege onzekerheden in de verhaalbaarheid van die vordering is tussen partijen een koopprijs van €[hof: zwartgelakt]
afgesproken (…)(…)C. Alle -bestaande en/of geclaimde- nevenrechten resp. zekerheden (zoals pandrecht(en)) resp. beslagrechten, die verbonden zijn en/of kunnen zijn aan de sub A bestaande vordering zoals aan partij 2 gecedeerd, worden hierbij tevens aan partij 2 mee overgedragen, die dit aanvaardt en dit zonder dat jegens partij 2 wordt ingestaan voor het bestaan en/of de inroepbaarheid van die nevenrechten resp. zekerheden (zoals pandrecht(en)) resp. beslagrechten (zowel mbt het verleden, nu als in de toekomst). Partij 2 draagt dus het volledige risico mbt -bestaande en/of geclaimde- nevenrechten resp. zekerheden (zoals pandrecht(en)) resp. beslagrechten, het voorgaande in de meest ruime zin.(…)´
op 17 juli 2019ten laste van het echtpaarexecutoriaal derdenbeslaggelegd onder Blue and White, waarna hij (ook) Blue and White heeft gedagvaard bij dagvaarding van 30 september 2019.
26 augustus 2019ten laste van [geïntimeerde 1](handelende onder de naam [tandartsenpraktijk 1] )
conservatoire derdenbeslagenlaten leggen onder:
ABN AMRO Bank NV en Famed NV.
3 september 2019ten laste van [geïntimeerde 1](handelende onder de naam [tandartsenpraktijk 1] )
conservatoir beslaglaten leggen op de inventaris van de tandartsenpraktijk.
- hoofdsom € 115.061,59,
- gereserveerde rente € 17.218,25,
- proceskosten € 11.925,71,
- nasalaris € 68,-,
- overige kosten € 3.231,22.
Totaal:
€ 147.504,77.
De deurwaarder heeft daarbij tevens aangegeven dat hij voor [appellant]
€ 82.500,- heeft geïncasseerd en dat hij zijn eigen kosten van in totaal
€ 3.624,40daarvan aftrekt. (De eigen kosten heeft de deurwaarder daarbij als volgt gespecificeerd: (a) afwikkelkosten
€ 1.000,-, (b) griffierecht € 368,-, (c) betekening € 156,70, (d) overbetekening
€ 138,56, (e) beslag op niet per. betalingen € 171,52, (f) informatiekosten € 3,14, (g) leges Kamer van Koophandel € 28,42, (h) leges KvK (btag) € 30,-, (i) kosten collega deurwaarder € 171,52, (j) honorarium € 1.006,25, (k) BTW € 568,29.)
op 30 augustus 2019 een betalingsregelingovereengekomen, onder meer inhoudende:
“Are agreeing about the way of fulfilling the payment duties, according to the several court decisions, known to the parties as follows.1. Tomorrow debtors release the amount, which is under the bailiff, through instructions of their lawyer to the bailiff. The amount creditor gets from the bailiff is the amount of € 82.500,- minus his costs. This will be the first instalment. The other instalments of€ 10.000,- will be paid every month, starting from the 15e of October 2019, the 15e of November and so on, until debtors paid an amount of € 156.000,-.2. Creditor will give you as soon as possible a summary about what is to be paid according to the Greek and Dutch laws and the decisions. Creditor will do i[t]s utmost to give this summary at the end of this year.3. If it appears that debtors have to pay more after the last payment of € 10.000,-, they will pay the remaining amount in instalments of € 2.000,-, starting from the 15e of the month, after the last instalment and so on until all is payed.4. Debtors instruct their lawyer in Greece to stop contesting the right to execute in Greece.5. Debtors have to pay the costs of proceedings in the so called "renvooi” and the costs of the RC. They will be adjusted to the total amount to pay.6. Creditor will instruct his lawyer in Greece to postpone the execution of the apartment of debtors in [Griekse plaats] . The costs of postponing will be for debtors and will be adjusted to the debt.7. Creditor claims to have proofs that debtors are also working in Eindhoven. Debtors are contesting this. Creditor has a few months to start a procedure against Blue and White, working as [tandartsenpraktijk 1] ". Creditor preserves the right to do so and will send a writ, if debtors aren’t paying properly the costs of the bailiff and of the court regarding Blue and White will be adjusted to the debt.8. All actions against the brother of debtor [de man] , [geïntimeerde 1] , and the lawyer of debtors, Mr Neophitou, will have to be paid by themselves and only by themselves.9. Creditor will directly after receiving this undersigned agreement instruct his bailiff in Helmond to allow Famed and the ABN AMRO to pay to [geïntimeerde 1] all what he as a conservatory measure attached under " [tandartsenpraktijk 1] ", until further instructions are given. The attachments therefore are only working from that moment on. There only will be given further instructions, if debtors aren’t paying the abovementioned instalments and directly after the non-payment. Furthermore will debtor instruct his Greek lawyer to go for an auction of debtors apartment in case they aren't paying properly.”
” (…)We, [de man] and [de vrouw] , hereby accept your proposal. I do not have the means to sign the e-mail right now, but will do so tomorrow or Monday as you please, provided you give us a clear summary of our arrangement. If the amount owed by law and the decisions is less than 156.124,83 euro — I am sure you will know the exact amount at least a month before the final payment – we will of course subtract it from the last instalment. (…).So please send us the arrangement in summary, so we can sign it and send it to the bailiff.Met vriendelijke groet, [het echtpaar] ”
4.Procedure bij de rechtbank, voor zover thans nog aan de orde
1. [geïntimeerde 1] te veroordelen tot afdracht aan de deurwaarder c.q. [appellant] van € 28.354,56 (hof: het door [appellant] gestelde restant-bedrag volgens de betalingsregeling), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2020 tot op het moment dat de volledige vordering van [appellant] inclusief rente en oplopende executiekosten is voldaan;
2. voor recht te verklaren dat [geïntimeerde 1] door bewust valselijk te verklaren tijdens het leggen van conservatoir derdenbeslag en het tijdens het nadien overgaan daarvan in een executoriaal derdenbeslag, maar ook door bewust vals te verklaren bij het leggen van de derdenbeslagen op de inventaris van de tandartsenpraktijk, onrechtmatig heeft gehandeld;
3. [geïntimeerde 1] te veroordelen tot vergoeding van de uit het onrechtmatig handelen voortvloeiende schade, zoals is gespecificeerd in productie 2, ad € 9.600,- plus de declaraties van mr. Van de Kruis ad per saldo € 1.559,35, derhalve in totaal
€ 11.159,35;
4. [geïntimeerde 1] op basis van onrechtmatig handelen te veroordelen tot betaling van alle bedragen die eventueel niet via de rechtsgrond van executie in de specificatie begrepen zouden kunnen worden;
5. alles met veroordeling van [geïntimeerde 1] in de proces- en nakosten, de kosten van de betekening, de kosten van de gelegde beslagen en de kosten van de verdere executie;
6. te bepalen (in zaak II) wat Blue and White onder zich heeft en/of aan het echtpaar verschuldigd is en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding zal verkrijgen en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding verschuldigd zal worden;
7. Blue and White te veroordelen tot het ter tenuitvoerlegging af- en overdragen van deze gelden en/of goederen, voor zover zij het totale bedrag dat [appellant] ingevolge het betekende vonnis en arrest te vorderen heeft niet overtreffen;
8. alles met veroordeling van Blue and White in de proceskosten;
9. [geïntimeerde 1] (in zaak III) te veroordelen tot het afleggen van een verklaring omtrent hetgeen hij aan inventaris van het echtpaar onder zich heeft;
10. veroordeling van [geïntimeerde 1] in de proceskosten.
(i) Vordering 1 op de grondslag artikel 477a lid 4 Rv (het niet nakomen van de verplichting tot afgifte van het restantbedrag) gaat niet op, nu het beslag inmiddels is opgeheven.
(ii) Tijdens de comparitie heeft [appellant] verklaard dat de vordering uit onrechtmatige daad alleen nog is gebaseerd op de verklaringen van [geïntimeerde 1] omtrent zijn rechtsverhouding met het echtpaar.
(iii) De vordering gebaseerd op onrechtmatige daad zal worden afgewezen. Niet is komen vast te staan dat [geïntimeerde 1] als derdebeslagene in 2013 en 2015 onjuiste verklaringen heeft afgelegd. [appellant] heeft daartoe tegenover het verweer onvoldoende gesteld.
(iv) De vorderingen 1 tot en met 5 (in zaak I) zullen daarom worden afgewezen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
(v) De procedure in zaak II betrof bij aanvang een verklaringsprocedure ex artikel 477a Rv. Deze vordering is ingetrokken. Alleen de gevorderde proceskostenveroordeling ligt voor.
(vi) De rechtbank ziet aanleiding om de kosten van de procedure tegen Blue and White te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten daarvan draagt. Het is de rechtbank uit het dossier en het verhandelde ter comparitie gebleken dat partijen weinig transparant jegens elkaar zijn geweest en elkaar over en weer in het geheel niet vertrouwen, hetgeen ertoe heeft geleid dat zij elkaar in deze zaak over en weer op kosten hebben gejaagd.
(vii) De procedure in zaak III betrof bij aanvang een verklaringsprocedure ex artikel 477a lid 2 Rv betreffende het in 2013 gelegde beslag op de inventaris van de tandartsenpraktijk. [appellant] heeft zijn vorderingen tot het doen van een gerechtelijke verklaring ingetrokken. Hij vordert thans alleen nog de proces- en beslagkosten.
(viii) Derechtbank ziet aanleiding om de kosten van deze procedure (in zaak III) te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten daarvan draagt. Niet is komen vast te staan dat deze kosten door toedoen van [geïntimeerde 1] nodeloos zijn gemaakt. Bovendien zijn partijen weinig transparant jegens elkaar geweest en vertrouwen zij elkaar in het geheel niet, hetgeen ertoe heeft geleid dat zij elkaar over en weer op kosten hebben gejaagd.
5.Vorderingen in hoger beroep
- De vordering van het echtpaar is al volledig voldaan (en nog meer dan dat).
- De derde-verklaringen zijn indertijd (in 2013 en 2015) niet betwist door de beslaglegger
GLDK, zodat deze, gelet op de vervaltermijn van artikel 477a lid 2 Rv, vaststaan. Het
conservatoir beslag op 18 februari 2013 op de praktijkinventaris ten laste van het
echtpaar heeft geen doel getroffen omdat de inventaris eigendom was van [geïntimeerde 1]
, zoals ook is verklaard.
- De beslagen zijn bovendien opgeheven.
- Vorderingen uit onrechtmatige daad zijn niet mee overgedragen.
- Er is sprake van misbruik van recht.
- De berekening van [appellant] dat ruim € 118.000,- onder het executoriaal derdenbeslag
van 2015 zou vallen, klopt niet.
6.Beoordeling in hoger beroep
Algemeen
“Are agreeing about the way of fulfilling the payment duties, according to the several court decisions (…).Deze afbetalingsregeling heeft ‘losse eindjes’. Enerzijds heeft [appellant] , zoals mede blijkt uit de tekst ervan, zich niet op een vast bedrag willen vastleggen, terwijl anderzijds het echtpaar bij e-mail van 29 september 2019 (zie overweging 3.14) uitdrukkelijk het voorbehoud heeft gemaakt van een helder overzicht en het exacte bedrag dat het op grond van de wet verschuldigd is
(‘according the Greek and Dutch Laws’)en het teveel in rekening gebrachte te zullen aftrekken (‘
If the amount owed by law and the decisions is less than 156.124,83 euro — I am sure you will know the exact amount at least a month before the final payment – we will of course subtract it from the last instalment’).Een helder overzicht van het exact verschuldigde heeft [appellant] niet verstrekt, althans daarvan is het hof niet gebleken. [appellant] heeft voornamelijk (onvoldoende duidelijke) specificaties van zijn eigen kosten verstrekt en komt uit op een totaal bedrag aan executiekosten van ruim € 63.000,- (zie laatstelijk de specificatie van 1 april 2020 genoemd in overweging 3.19 die het hof hierna zal bespreken).
€ 147.504,77, inclusief rente en Nederlandse (beslag)kosten. Ook als rekening wordt gehouden met de imputatieregel van artikel 6:44 lid 1 BW kan daar, los van de hierna te bespreken Griekse executiekosten, hoogstens een gering bedrag aan rente zijn bijgekomen, gelet op het beperkte resterende, steeds lager wordende bedrag en de lage rentevoet op dat moment (volgens openbare bronnen 2% in 2019 en 1,75% in 2020). Dit blijkt ook wel uit de specificatie van [appellant] van 1 april 2020, die in de periode van 1 oktober 2019 tot 1 april 2020 tot een bedrag aan rente komt van omstreeks € 580,-. De betreffende rente moet echter naar het oordeel van het hof aanzienlijk minder zijn geweest, nu [appellant] in zijn specificatie van een te hoog bedrag aan executiekosten is uitgegaan zoals het hof hierna zal toelichten.
Zijn (laatste) specificatie van 1 april 2020 bestaat voor een aanzienlijk deel, namelijk voor een bedrag van ruim € 18.000,-, uit, naar het hof begrijpt, daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten in Griekenland. Tegenover de gemotiveerde betwisting ontbreekt enige onderbouwing waarom het echtpaar deze (volgens Nederlandse begrippen in ieder geval ongebruikelijke) kosten verschuldigd zou zijn, althans waarom het echtpaar dit als zodanig had moeten begrijpen.. Dit alles brengt het hof tot de slotsom dat er geen grondslag is om de opgevoerde Griekse executiekosten aan het echtpaar toe te rekenen.
€ 147.504,77plus wellicht nog een bedrag van schattenderwijs € 300,- aan rentekosten, waarop [appellant] aanspraak kan maken.
(€ 82.500,- plus € 67.000,- samen) een bedrag van
€ 149.500,-ter aflossing is betaald.
€ 149.500,-heeft afbetaald.
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op € 6.240,50, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft betaald;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft betaald;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.