Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 28 maart 2024, hersteld op 5 april 2024, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 14 maart 2024;
- het arrest van dit hof van 30 april 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 21 mei 2024;
- de memorie van grieven van [appellant] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van de Gemeente.
3.Feitelijke achtergrond
- Op 16 augustus 2022 is op de Standplaats een bekende harddrugs gebruiker aangehouden. Hij was in het bezit van 10 gripzakjes cocaïne. Hij verklaarde dat hij binnen was geweest op de [adres] .
- Op 31 mei 2022 kwam een bekende drugsgebruiker het kampje af. Hij verklaarde zojuist speed te hebben gekocht bij “ [bijnaam 2] ”, waarbij zowel de jonge als de oude man aanwezig waren, en hij verklaarde al een jaar lang twee à drie keer per week drugs te kopen op de Standplaats.
- Op 2 februari 2022 ging een bekende drugsgebruiker de Standplaats op. Hij vertrok na een kort bezoek en was in het bezit van speed.
- Op 8 maart 2022 verklaarde een bekende drugsgebruiker zijn drugs te kopen bij “ [bijnaam 2] ”, “die kamper”, “dat kampje”. Hij verklaarde dat [bijnaam 2] super veel drugs verkoopt, tot wel een ons per week.
- Op 17 augustus 2020 verklaarde een bekende drugsgebruiker dat “ [bijnaam 2] ” drugs zou verkopen en twee zoons zou hebben die ook in verdovende middelen handelen. Hij verklaarde dat hij al twee jaar bij [bijnaam 2] kocht, zo’n drie à vier keer per week.
- Op 4 maart 2019 verklaarde een speed-gebruikende bewoonster aan de wijkagent dat een vriend van haar dealt en zijn spullen zelf haalt bij [bijnaam 2] , “waar je zakken vol speed zou kunnen halen”.
- Koper 1 fietste om 17:35 uur de Standplaats op en om 17:45 uur weer af en na aanhouding werd een boterhamzaakje met 0,2 gram amfetamine aangetroffen.
- Koper 2 liep om 17:50 uur de standplaats op en om 17:51 uur weer af en na aanhouding werden twee gripzakjes met 1 gram amfetamine en een ponypack met 0,1 gram amfetamine aangetroffen. Koper 2 verklaarde dat hij al negen maanden twee keer per maand speed bij [bijnaam 2] koopt, dat je daar gewoon binnen kan lopen en dat [bijnaam 2] € 10,- voor één theelepel speed rekent.
- Koper 3 is op de Standplaats aangehouden. Hij had bij zich een zakje met 2,2 gram amfetamine en een gripzakje hennep en twee gripzakjes tabak met hennepgruis.
- Koper 4 is op de Standplaats aangehouden. Hij had een gripzakje met 1,2 gram amfetamine bij zich.
- De woning “
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Verplichting tot verlaten van de Standplaats?
[appellant] heeft daar niets tegenin gebracht en niets aangevoerd waarop het hof zou kunnen baseren dat de Gemeente de Standplaats zal opheffen als [appellant] vertrokken is. Het betoog van [appellant] over een tekort aan woonwagenstandplaatsen baat hem daarom niet.
Het hof overweegt dat dit zo moge zijn, maar aan deze omstandigheden kan [appellant] geen recht op de huur van de Standplaats ontlenen.
in het bijzonder de woonwagen’. [appellant] heeft hiertegen gegriefd. Hij heeft aangevoerd dat hij niet bevoegd is om over de woonwagen te beschikken. De woonwagen is niet alleen zijn eigendom, maar eigendom van de gezamenlijke erven van zijn overleden vader, aldus [appellant] .
onroerend goed door natrekking eigendom is geworden van de Gemeente. (De advocaat van) [appellant] kon niet aangeven of dit zo is. De Gemeente heeft aangevoerd dat zij (in het algemeen) natrekking juist pleegt te voorkomen. Het hof overweegt dat een woonwagen op grond van de wet in beginsel een (bijzondere) roerende zaak is die verplaatst kan worden. [6] Omdat [appellant] zich in de stukken op het standpunt stelt dat de woonwagen eigendom is van de erven van de vader en omdat de Gemeente dat niet (of onvoldoende gemotiveerd) heeft betwist, gaat het hof er van uit dat de woonwagen eigendom is van de gezamenlijke erven (en dus niet door natrekking eigendom van de Gemeente is geworden).
Het hof volgt dit niet. Het hoger beroep dient onder meer om eigen verzuimen te herstellen en om aan te vullen wat in eerste aanleg is gedaan of nagelaten. Het aanvoeren van nieuwe stellingen en weren in hoger beroep is dus geoorloofd. Dat moet wel tijdig gebeuren, maar bij memorie van grieven is tijdig.
de openstaande huurverplichtingen vanaf juni 2023 tot en met het moment dat [appellant] de woonwagenstandplaats heeft verlaten en ontruimd”, maar deze veroordeling is gebaseerd op de vaststelling dat hij gebruik heeft gemaakt van de Standplaats en de constatering dat hij geen verweer had gevoerd tegen de verschuldigdheid van ‘huurpenningen’. Daarmee ziet deze veroordeling kennelijk op een vergoeding voor het gebruik van de Standplaats. Deze vergoeding wil de Gemeente ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 21 mei 2024 hebben partijen dit ook uitdrukkelijk met elkaar zo afgesproken. Toen kwamen zij immers in plaats van de veroordeling tot betalen van “
de openstaande huurverplichtingen vanaf 1 juni 2023” overeen:
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 14 maart 2024, met dien verstande dat [appellant] thans is veroordeeld om:
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de Gemeente begroot op € 3.404,-, en bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.