In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep van Actus Management B.V. tegen Markel Insurance SE. De zaak betreft de vraag of de verlengde termijn van artikel 339 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing is voor het instellen van hoger beroep in een vrijwaringszaak. Het hof oordeelt dat deze verlengde termijn van toepassing is en dat het hoger beroep tijdig is ingesteld. Actus had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin Markel werd vrijgesteld van dekking voor de aansprakelijkheid van Actus jegens Prisma, die schade had geleden door betalingen die Actus zonder opdracht had uitgevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat Actus geen belang had bij het instellen van hoger beroep totdat in de hoofdzaak een uitspraak werd gedaan. De rechtbank had eerder geoordeeld dat Actus zich kon beroepen op een exoneratiebeding, waardoor de aansprakelijkheid was uitgesloten, en dat Markel geen dekking hoefde te bieden. Het hof heeft de zaak gevoegd met de hoofdzaak tussen Actus en Prisma, en de kosten van het ontvankelijkheidsincident zijn toegewezen aan Markel. De vrijwaringszaak zal op 19 augustus 2025 worden voortgezet voor het nemen van grieven aan de zijde van Actus.