In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, een vader, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren voor het mishandelen van zijn zoon. De mishandeling vond plaats op 23 januari 2024 te Valkenburg, gemeente Katwijk, waar de vader zijn zoon meermaals heeft geslagen nadat deze zijn moeder aanviel. De vader stelde dat zijn handelen een pedagogische correctie was, maar het hof oordeelde dat hij de grenzen van het ouderlijk tuchtrecht had overschreden. Het hof bevestigde dat de mishandeling niet gerechtvaardigd was en dat de verdachte strafbaar was. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de eerste aanleg zou worden bevestigd, maar het hof vernietigde dit vonnis en legde een geldboete op van €750,00 en 15 dagen hechtenis op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. Het hof overwoog dat de verdachte sinds 2002 niet meer onherroepelijk was veroordeeld en dat er positieve ontwikkelingen waren in de hulpverlening aan het gezin.