ECLI:NL:GHDHA:2025:167

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
22-001419-22
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en voorbereidingshandelingen voor drugshandel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] en van voorbereidingshandelingen voor de uitvoer van 65 kilogram cocaïne en het vervaardigen en aanwezig hebben van MDMA. De feiten vonden plaats in de periode van 7 mei tot en met 20 mei 2020. De verdachte en zijn medeverdachten hebben [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd door hem te traceren, zijn woning binnen te dringen en hem onder druk te zetten om mee te gaan. Dit gebeurde in het kader van een conflict over een gestolen partij cocaïne. Het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaren en 10 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de georganiseerde drugshandel zwaar zijn meegewogen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven die schadelijk zijn voor de volksgezondheid en de veiligheid in de samenleving. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen PGP-telefoons en een geldbedrag gelast.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001419-22
Parketnummers: 09-842343-20 en 09-765044-20
Datum uitspraak: 4 februari 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 22 april 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het bij dagvaarding II onder feit 3 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het bij dagvaarding I en bij dagvaarding II onder 1, 2 (primair eerste alternatief), 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist op het beslag.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Den Haag vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 09-765044-20 onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-842343-20:
1.
hij op of omstreeks 20 mei 2020 te Voorthuizen, gemeente Barneveld en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- die [slachtoffer 1] te traceren op het adres [adres 1] te Voorthuizen (zijnde de woning van de ex-zwager van [slachtoffer 1]) en/of
- de woning [adres 1] te Voorthuizen binnen te dringen en/of die [slachtoffer 1] de woning binnen te duwen en/of - slaande bewegingen naar die [slachtoffer 1] te maken en/of aan die [slachtoffer 1] te duwen en/of trekken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij mee moest komen en/of
- te zeggen 'ik ga het doodseskader on hold zetten' en/of - bij die [slachtoffer 1] in de auto te stappen en/of
- die [slachtoffer 1] in het gezicht te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij naar Helmond moest rijden en/of
- de telefoons van die [slachtoffer 1] af te pakken en/of bij zich te houden en/of
- die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij de auto van de verdachte(n) moest volgen en/of
- aan het stuur van de auto van die [slachtoffer 1] te trekken en/of
- die burger bij de kleding vast te pakken en/of trachten tegen te houden toen [slachtoffer 1] uit zijn auto stapte;
Zaak met parketnummer 09-765044-20 (gevoegd):
1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 11 mei 2020 tot en met 20 mei 2020 te Helmond en/of Gouda en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten gijzeling en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of moord en/of doodslag en/of zware mishandeling en/of opzettelijk brand stichten of een ontploffing teweeg brengen waarbij gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten zou zijn (gericht tegen [slachtoffer 1] en/of [ex-partner slachtoffer 1] en/of [broer slachtoffer 1] en/of [zoon slachtoffer 1] en/of een of meer leden van de familie [familienaam slachtoffers 2, 3, 4]), opzettelijk
-een of meer baken(s) en/of
-een of meer PGP-telefoon(s), althans encryptie- telefoon(s) en/of
-een (vuur)wapen en/of een mes en/of
-een of meer briefje(s)/documenten en/of devices (oa een laptop) met daarop de na(a)m(en) en/of adres en/of kenteken(s) en/of foto's van voornoemde perso(o)n(en) bestemd tot het begaan van dat misdrijf / die misdrijven heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
2. primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 7 mei tot en met 11 mei 2020 te Helmond en/of Gouda en/of Voorburg en/of (elders) in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen (ongeveer) 65 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk
- met een of meer transporteurs en/of leverancier(s) en/of afnemer(s) (telefonische) contacten gelegd en/of laten leggen en/of onderhouden en/of
- gesproken over en/of afspraken gemaakt over het transport en/of de verdeling van de (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ( ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne overgedragen aan de transporteur en/of een persoon die verantwoordelijk was of zou zijn voor het transport,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 7 mei tot en met 11 mei 2020 te Helmond en/of Gouda en/of Voorburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 65 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, indien het voorgaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 7 mei 2020 tot en met 11 mei 2020 te Helmond en/of Gouda en/of Voorburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- één of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichten te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders (telkens) wisten, althans ernstige reden hadden om te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe (telkens en/of één of meermalen):
- één of meerdere PGP-telefoons, althans encryptie-telefoons, voorhanden gehad en/of daarvan gebruik gemaakt in de communicatie met één of meer van zijn mededaders en/of
- met een ander overleg gevoerd en/of afspraken gemaakt over het transport en/of over de (verdeling van) de levering en/of
- een hoeveelheid van (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne aanwezig gehad en/of overgedragen aan een transporteur en/of aan een persoon die verantwoordelijk was of zou zijn voor het transport;
4.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 20 mei 2020 te Helmond en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelheden van één of meerdere materialen bevattende methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en/of methamfetamine (Ice) en/of amfetamine, zijnde (een) middel(en) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of één of meer hoeveelheden materialen bevattende (een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- één of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichten te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders (telkens) wisten, althans ernstige reden hadden om te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe (telkens en/of één of meermalen):
- één of meerdere PGP-telefoons, althans encryptie-telefoons, voorhanden gehad en/of daarvan gebruik gemaakt in de communicatie met één of meer van zijn mededaders en/of
- met een of meer personen overleg gevoerd en/of (prijs)afspraken gemaakt en/of bemiddeld in/over de aan- en/of verkoop van een of meer hoeveelheden chemicaliën en/of (grond)stoffen, bestemd voor de productie van synthetische drugs en/of
- een of meer (grote) hoeveelheden chemicaliën en/of grondstoffen, te weten formamide en/of wijnsteenzuur en/of BMK, bestemd voor de productie van synthetische drugs, verkocht en/of aangeboden en/of (aldus) voorhanden gehad;
5.
hij op of omstreeks 03 april 2020 te Helmond, in elk geval in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methyleendioxymethamfetamine (MDMA), zijnde methyleendioxymethamfetamine (MDMA) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het bij dagvaarding I en bij dagvaarding II onder 1, 2 (primair eerste alternatief), 4 en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet helemaal verenigt.
Bewijsoverweging

Aanleiding

Het opsporingsonderzoek in deze zaak is begonnen naar aanleiding van berichten van Europol die op dinsdag 12 mei 2020 zijn ontvangen en waaruit naar voren komt dat een groep criminelen op zoek is naar [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]), die verantwoordelijk wordt gehouden voor de diefstal van een partij cocaïne.
Het opsporingsonderzoek heeft geleid tot de achtereenvolgende aanhoudingen van [verdachte] (hierna: [verdachte]) en [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) op 20 mei 2020, van [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) op 7 juni 2020, van [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]) op 30 juni 2020 en van [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4]) op 17 juli 2020.
De tenlastegelegde feiten hebben zich grotendeels afgespeeld tegen de achtergrond en/of naar aanleiding van een voorgenomen uitvoer van een partij cocaïne van Nederland naar Engeland in mei 2020, terwijl deze partij daar niet is aangekomen. Voor de beschrijving van deze achtergrond neemt het hof de verklaring van de verdachte [medeverdachte 3] als vertrekpunt.
Zoals het hof hierna nog zal overwegen is het hof van oordeel dat het bewijs ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten steeds kan worden afgeleid uit meerdere bewijsmiddelen. De verklaring van de verdachte Scheffer is één van die bewijsmiddelen en deze verklaring wordt ondersteund door de inhoud van andere bewijsmiddelen die het hof gebruikt voor het bewijs.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij als gebruiker van het EncroChat account [account 1] berichten verstuurde aan en ontving van anderen. De identificatie van de gebruikers van EncroChat accounts komt hierna aan de orde.
[medeverdachte 3] is via twee of drie mensen benaderd om een transport te regelen van cocaïne naar Engeland. Hij wilde daarmee op een gemakkelijke manier geld verdienen en heeft via zijn EncroChat account voorgesteld een transport te regelen naar Engeland. Via een kennis kwam hij bij [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1]), over wie hij had gehoord dat hij dit (het hof begrijpt: het transporteren van verdovende middelen) vaker had gedaan.
De te transporteren drugs zijn op een parkeerterrein bij een tuincentrum in Waddinxveen of Zevenhuizen overgedragen op een donderdag of vrijdag (het hof begrijpt: op 7 of 8 mei 2020). Deze plek is door [slachtoffer 1] aangewezen en [medeverdachte 3] heeft gezorgd dat [slachtoffer 1] daar aanwezig was ten tijde van de overdracht. De organisatie aan wie [medeverdachte 3] die locatie heeft doorgegeven heeft gezorgd dat er iemand op die afgesproken plek stond met de te transporteren cocaïne.
[slachtoffer 1] heeft [medeverdachte 3] aan het lijntje gehouden, aldus [medeverdachte 3]. Het transport zou zondagavond plaatsvinden (het hof begrijpt: op 10 mei 2020). [slachtoffer 1] gaf een sein aan [medeverdachte 3] toen hij de grens over was. [slachtoffer 1] kwam in Engeland niet opdagen. [medeverdachte 3] heeft [slachtoffer 1] nog een keer telefonisch gesproken. Toen zei [slachtoffer 1] dat het gepakt was. [slachtoffer 1] heeft mij geript, zo verklaarde [medeverdachte 3].
[medeverdachte 3] werd verantwoordelijk gehouden voor het verdwijnen van partij cocaïne en werd op het matje geroepen samen met de verdachte [medeverdachte 2].
Over de schriftelijke verklaring van [medeverdachte 4] dat de partij is verkregen van een onbekend gebleven persoon van Turkse komaf en dat de partij feitelijk eigendom was van een Engelse groep en een Nederlandse groep, verklaart [medeverdachte 3] dat die verklaring klopt. [account 2] is van de Engelse groep en [account 3] is van de Nederlandse groep.
Om te achterhalen waar [slachtoffer 1] was, is [medeverdachte 3] rond gaan rijden in Gouda en Waddinxveen. Hij had snel het adres van [ex-partner slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [ex-partner slachtoffer 1], ex-partner van [slachtoffer 1]) en van zijn broer (het hof begrijpt: van [broer slachtoffer 1]). En bij zijn ouders zijn zij ook vaak geweest. Iedereen die er maar een beetje bij betrokken was, kreeg een adres. Ook foto’s van [slachtoffer 1], van zijn rijbewijs, al die dingen kreeg iedereen die ermee te maken had, aldus [medeverdachte 3]. [account 4] kon aan die gegevens komen.
Er kwamen ook adressen beschikbaar van de familie [familienaam slachtoffers 2, 3, 4]. De leden van deze familie ontkenden dat ze ermee te maken hadden.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij niets te maken heeft gehad met de actie van [medeverdachte 2] bij [ex-partner slachtoffer 1] of de broer van [slachtoffer 1]. En ook niet met de ontvoering (het hof begrijpt: van [slachtoffer]). [medeverdachte 3] wist wel van het gebruik van bakens om te achterhalen waar [slachtoffer 1] was.
De omvang van het transport en de rol van [verdachte]
Tussen [verdachte] ([account 5]) en [medeverdachte 3] ([account 1]) zijn voorafgaand aan het transport berichten uitgewisseld waaruit het hof afleidt dat het transport een totale omvang had van 65 kilogram cocaïne, bestaande uit een partij van 40 kilogram en 25 kilogram. [verdachte] bericht op 7 mei 2020 aan [medeverdachte 3] dat er een valse start was, maar dat zij nu gaan knallen. Hij vraagt naar de totale drop. [medeverdachte 3] antwoordt dat het gaat om 65, 40 en 25. Op 10 mei 2020 bericht [medeverdachte 3] aan [verdachte] dat hij (het hof begrijpt: de transporteur) veilig de grens over is. [verdachte] bericht dan dat hij alvast de pap van die 25 stuks heeft. De chauffeur is onderweg naar zijn zaak. Als berichten over de drops uitblijven, vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 3] of de eerste drop al is gedaan. [medeverdachte 3] antwoordt: nee. Diezelfde avond vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 3] wat hij moet zeggen. “Dit kost me kop”. Op 13 mei 2020 stuurt [verdachte]n berichten aan het account [account 6] dat hij 200K beschikbaar stelt om iemand naar een safe house te brengen.

Identificatie van de accountnamen

[account5]
De politie heeft de gebruiker van het EncroChataccount [account 5], gelet op de volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [verdachte].
Door andere EncroChatgebruikers is het account van [account 5] onder andere opgeslagen onder de namen ‘turk Helmond’, ‘dolle’, ‘helend auto’ en ‘helmonda loods’. Op 13 mei 2020 heeft [account 5] een gesprek gevoerd met [account 7]. [account 7] vroeg in dat gesprek aan [account 5] hoe de rechtszaak was. [account 5] reageerde dat er 28 maanden is geëist. Uit de justitiële documentatie van [verdachte] volgt dat de rechtbank Oost-Brabant op 27 mei 2020 uitspraak heeft gedaan in een strafzaak. De zitting van deze zaak zou dan op 13 mei 2020 hebben plaatsgevonden. In datzelfde gesprek legt [account 5] aan [account 7] uit waar zijn zaak gevestigd zit, namelijk achter de Praxis en Keukenconcurrent aan de [straat 1]. Gebleken is dat de straat achter de Praxis en de Keukenconcurrent in Helmond de [straat 2] betreft. [verdachte] is eigenaar van het [bedrijf 1] dat is gevestigd aan de [adres 2] te Helmond.
[verdachte] is op 20 mei 2020 samen met [medeverdachte 1] aangehouden op de [straat 3] in Leusden op verdenking van de ontvoering van [slachtoffer 1]. Op 20 mei 2020 hebben de gebruikers [account 8] en [account 9] een gesprek gevoerd over de aanhouding van [account 5] waarbij een foto is meegestuurd van de plek van de aanhouding. De foto betreft een afbeelding van Google Maps van de [straat 3] in Leusden. Op 20 mei 2020 is er eveneens een gesprek gevoerd tussen de EncroChatgebruikers [account 8] en [account 10] over de aanhouding. [account 10] wil de identiteit weten van 'de aangehouden persoon. [account 8] zegt dat het gaat om [verdachte], met bijnaam [bijnaam verdachte].
Het IMEI-nummer van de telefoon waarmee de gebruikersnaam [account 5] werd gebruikt was [IMEI-nummer 1]. Uit de historische verkeersgegevens van dit IMEI-nummer volgt dat deze het vaakst gebruik maakte van een basisstation in Eindhoven, waarbij de woning en verblijfplaats van [verdachte] binnen het bereik van dit basisstation viel.
Op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, gaat het hof, evenals de rechtbank, ervan uit dat [verdachte] de gebruiker van het account [account 5] was. Dat iemand anders van die accountnaam gebruik heeft gemaakt, zoals [verdachte] in eerste aanleg heeft gesuggereerd, is naar het oordeel van het hof niet aannemelijk geworden. Het EncroChat account van [account 5] is op één telefoon gebruikt in de periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2020.
[account 1]
De politie heeft de gebruiker van het EncroChataccount [account 1], gelet op de volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [medeverdachte 3].
In twee chatgesprekken tussen andere EncroChatgebruikers is er gesproken over [account 1]. Zo zei [account 11] in een gesprek met [account 12] op 13 mei 2020 over [account 1] "[medeverdachte 3], voorberg". In een gesprek tussen [account 6] en [account 2] op 12 mei 2020 stuurde [account 6] een foto van een papier waarop is geschreven "[medeverdachte 3] [adres 3] Voorburg" en zegt daarbij dat dit de naam en het adres is van [account 1]. Tot slot heeft op er 7 juni 2020 een gesprek plaatsgevonden tussen [account 1] en [account 13] waarin [account 1] door [account 13] werd bedreigd. [account 13] stuurt een foto van het straatnaambordje [straat 3] en het naambordje van nummer [huisnummer] met daarop de naam [medeverdachte 3]. Vervolgens zegt account 13] tegen [account 1] dat "als het fout gaat ze je adres hebben" en "stuur nu alles naar kamper en die gasten".
Uit de historische gegevens volgt dat de telefoon van het EncroChataccount [account 1] het vaakst en in de nachtelijke uren gebruik maakte van basisstation [adres 4] te Voorburg. Binnen het bereik van dit basisstation valt ook het woonadres van [medeverdachte 3], te weten de [adres 3] te Voorburg.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij van het account [account 1] gebruik maakte.
Op grond van het bovenstaande , in onderling verband en samenhang bezien, gaat het hof ervan uit dat [medeverdachte 3] de gebruiker was van het account [account 1].
[account 14]
De politie heeft de gebruiker van het EncroChataccount [account 14], gelet op de volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [medeverdachte 1].
Door andere EncroChatgebruikers is het account van [account 14] onder andere opgeslagen onder de namen ‘V’, ‘Vandam’, ‘nth’ en ‘natb’. De roepnaam van [medeverdachte 1] is [medeverdachte 1] en hij heeft de Engelse nationaliteit. De berichten die met het account [account 14] zijn gestuurd, zijn geschreven in de Engelse taal.
Op 18 mei 2020 heeft [account 14] gesprekken gevoerd met EncroChatgebruiker [account 6] waaruit kan worden opgemaakt dat [account 14] door [account 6] wordt gestuurd om samen met [account 5] de locatie van de dief van de verdwenen partij cocaïne te achterhalen. Uit de chatberichten tussen [account 14] en [account 5] volgt dat [account 5] een ‘schone auto’ heeft gehuurd en vervolgens [account 14] heeft opgehaald. Op 20 mei 2020 zijn verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] aangehouden door de politie voor de ontvoering van [slachtoffer 1]. Zij reden op dat moment in een door [verdachte] gehuurde Kia Picanto. Zij hadden op dat moment allebei één PGP-telefoon bij zich. Na 20 mei 2020 zijn er geen gesprekken meer gevoerd via de accounts van [account 5] en [account 14].
Op 25 mei 2020 vond een gesprek plaats tussen de EncroChatgebruikers [account 6] en [account 4] waarin [account 6] zegt dat de ‘UK guy’ veertien dagen is gehouden. [medeverdachte 1] is op 25 mei 2020 door de rechter-commissaris veertien dagen in bewaring gesteld.
Daarbij komt dat [medeverdachte 1] geboren is in het Verenigd Koninkrijk en Brits onderdaan is.
Op grond van deze bevindingen, in onderling verband en samenhang bezien, gaat het hof ervanuit dat [medeverdachte 1] de persoon is die gebruik maakte van account [account 14].
[account 15]
De politie heeft de gebruiker van het EncroChataccount [account 15], gelet op de volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [medeverdachte 2].
Bij andere EncroChatgebruikers stond bij het account van [account 15] een bijnaam geregistreerd, te weten ‘[bijnaam medeverdachte 2]’.
Uit de gesprekken die [account 15] met [account 1] op 11 en 12 mei 2020 voert, volgt dat [account 15] naast [account 1] verantwoordelijk wordt gehouden voor het verdwijnen van 65 kilo cocaïne die [slachtoffer 1] gestolen zou hebben. Op 5 juni 2020 heeft [account 1] in een gesprek met [account 3] aangegeven dat “zijn maat ook gaat meewerken en morgen ook komt.” Uit een gesprek dat [account 16] en [account 3] op 6 juni 2020 hebben gevoerd, volgt dat er iemand ergens aanwezig is met de bijnaam [bijnaam medeverdachte 2]. Er wordt daarbij een foto van een persoon gestuurd. In dat gesprek is eveneens een afbeelding van het identiteitsbewijs van die [bijnaam medeverdachte 2] gestuurd en hieruit volgt dat [bijnaam medeverdachte 2] verdachte [medeverdachte 2] betreft. In dat gesprek is verder aan de orde gekomen dat [bijnaam medeverdachte 2] flinke stompen op zijn gezicht heeft gekregen. Op 7 juni 2020 is [medeverdachte 2] aangehouden door de politie en toen had hij onder andere een blauwoog en oppervlakkige verwondingen. Door een verbalisant is [medeverdachte 2] herkend als de persoon op de foto die in de chatberichten tussen [account 16] en [account 3] van [bijnaam medeverdachte 2] is gestuurd. Op 8 juni 2020 vond een gesprek plaats tussen de gebruikers [account 10] en [account 3]. In dit gesprek stuurt [account 10] een gesprek tussen de gebruikers [account 8] en [account 15] door. In dit gesprek vraagt [account 8] hoe het gesprek was. [account 15] zegt dat hij hoofdpijn heeft en een week de tijd heeft om met papieren te komen. Daarna stuurt hij: "ik heb halve blauwe hoofd vriend. Pfff".
Uit de historische gegevens volgt dat de telefoon die werd gebruikt door het EncroChataccount [account 15] het meest werd aangestraald bij drie basisstations in Nieuw-Vennep, waaronder ook het basisstation waarbinnen de woning van [medeverdachte 2] is gelegen.
Op grond van de hiervoor genoemde bevindingen, in onderling verband en samenhang bezien, gaat het hof ervan uit dat het account van [account 15] werd gebruikt door [medeverdachte 2].
[account 17]
De politie heeft de gebruiker van het EncroChataccount [account 17] geïdentificeerd als [[medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] heeft bekend dat hij gebruik heeft gemaakt van het account [account 17].

Dagvaarding I

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij samen met een ander de heer [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd. De verdachte is met medeverdachte Vanden op heterdaad aangehouden op 20 mei 2020.
Zoals reeds in de inleiding beschreven bleek een drugsorganisatie al sinds 12 mei 2020 op zoek naar [slachtoffer 1] aangezien hij door hen verdacht werd van het stelen van een partij cocaïne van 65 kilo. Op die dag en op 18 mei 2020 waren personen reeds thuis bij [broer slachtoffer 1], de broer van [slachtoffer 1], geweest, waarbij duidelijk werd dat zij op zoek waren naar [slachtoffer 1].
Voorts bleek een baken onder de auto van [slachtoffer 1] te zijn geplaatst. De telefoon aangetroffen in de door de verdachte gehuurde Kia Picanto tijdens zijn aanhouding op 20 mei 2020, had contact met dit baken. In de onderschepte communicatie tussen diverse personen die zich bezig hielden met de verdwenen partij drugs, komt in de aanloop naar 20 mei 2020 naar voren dat men [slachtoffer 1] als de dief beschouwd en dat hij moet worden aangepakt. Er wordt gesproken over het ontvoeren van de (ex)vrouw van [slachtoffer 1] of andere familieleden.
Op 19 mei 2020 schrijft [account 14] (medeverdachte [medeverdachte 1]), dat hij onderweg is om Nederlanders te ontmoeten die zijn bestolen. Er wordt gesproken over een mes, een Glock, informatie over diverse personen in de kring van [slachtoffer 1] en dat er 200.000 op het hoofd van de dief staat. In de Kia, gehuurd door de verdachte, werden na diens aanhouding documenten en informatie op zijn laptop aangetroffen die zien op persoonlijke gegevens van [slachtoffer 1] en diens naasten. Deze informatie is niet openbaar te vinden en is volgens de politie afkomstig van de politie. In de communicatie tussen medeverdachten wordt ook gesproken over het kopen van dergelijke informatie bij een ‘coppa’ voor een bedrag van € 20.000,-.
Uiteindelijk hebben de verdachte, zoals hij zelf ook verklaart, en de medeverdachte [medeverdachte 1] op 20 mei 2020 [slachtoffer 1] opgezocht. Zij hebben aangebeld bij het huis van [ex-zwager slachtoffer 1], de (ex) zwager van [slachtoffer 1]. Op dat moment was slachtoffer 1] hier aanwezig. De verdachte wil niet verklaren hoe hij wist dat [slachtoffer 1] hier was, maar aangezien de auto van [slachtoffer 1] voor de deur stond en hieronder een baken was geplaatst, gaat het hof er van uit dat de verdachte middels dit baken op de hoogte was.
In de kern stelt de verdediging dat [slachtoffer 1] vervolgens vrijwillig met hen is meegegaan en dat er dus geen sprake is van vrijheidsberoving. Hierbij heeft de verdediging gewezen op een kort na de aanhouding van de verdachte opgemaakt proces-verbaal van bevindingen waarin is genoteerd dat [slachtoffer 1] kort na de aanhouding van de verdachte en zijn medeverdachte aangaf vrijwillig te zijn meegegaan met deze twee mannen.
Het hof is van oordeel dat van vrijwilligheid geen sprake is geweest en komt net als de rechtbank wel tot de bewezenverklaring van het tenlastegelegde (behoudens de feitelijkheid dat gezegd zou zijn ‘ik ga het doodseskader on hold zetten’). Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat alle overige feitelijkheden als bewezen hebben plaatsgevonden. Dit alles gebeurde onder de omstandigheid dat de verdachte en zijn medeverdachte al enige tijd op zoek waren naar [slachtoffer 1], omdat hij een grote partij cocaïne zou hebben gestolen die een aanzienlijke waarde had. De verdachte en de mensen met wie hij contact had, waren al ruim een week bezig met het verzamelen van informatie over de (verblijfplaats van de) aangever en informatie over de mensen om hem heen. Voorts was medeverdachte [medeverdachte 1] speciaal naar Nederland gekomen om met de verdachte en in ieder geval medeverdachte [medeverdachte 3] het probleem van de gestolen partij drugs op te lossen. De aangever en de getuige [ex-zwager slachtoffer 1] verklaren dat de verdachte en zijn medeverdachte met geweld de woning zijn binnen gegaan en hebben gezegd dat [slachtoffer 1] mee moest komen. Het feit dat [slachtoffer 1] vervolgens zonder dat geweld werd toegepast is meegegaan, maakt naar het oordeel van het hof niet dat de aangever vrijwillig is meegegaan. Het hof ziet dit tegen de achtergrond van de dreigende wijze waarop de verdachte en zijn medeverdachte aanwezig waren in de woning. Ook de aangever zelf verklaart hierover dat hij verdere escalatie wilde voorkomen in het huis van zijn (ex)zwager. Vervolgens is de telefoon van de aangever afgepakt, is de medeverdachte [medeverdachte 1] naast hem in de auto gaan zitten en gaf deze hem instructies over waar hij heen moest rijden. Uiteindelijk heeft de aangever kans gezien uit de auto te komen, maar werd hierbij tegengehouden door de medeverdachte aangezien deze eerst aan het stuur trok en hem vervolgens probeerde vast te pakken zodat hij niet weg kon.
Al deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien en tegen het licht van de verdenking dat de aangever een aanzienlijke hoeveel cocaïne zou hebben gestolen, maken dat het hof van oordeel is dat sprake is geweest van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte heeft zich hieraan als medepleger schuldig gemaakt aangezien hij samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] naar de aangever is toegegaan, terwijl hij wist waar hij zich bevond door het plaatsen van een baken, hij aanvankelijk met geweld de woning is binnengedrongen en heeft gezegd dat de aangever mee moest komen. Vervolgens is hij achter de auto van de aangever aangereden terwijl zijn medeverdachte naast de aangever zat. Dit alles wijst op een gezamenlijke uitvoering van de wederrechtelijke vrijheidsberoving waaraan de verdachte een wezenlijke en significante bijdrage heeft geleverd.

Dagvaarding II – feit 1

Onder feit 1 is aan de verdachte samengevat tenlastegelegd dat hij samen met anderen handelingen heeft verricht ter voorbereiding van het plegen van diverse misdrijven gericht tegen [slachtoffer 1] en/of [ex-partner slachtoffer 1] en/of [broer slachtoffer 1] en/of [zoon slachtoffer 1] en/of een of meer leden van de familie [familienaam slachtoffers 2,3,4]. Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken voor zover de tenlastelegging ziet op voorbereidingshandelingen ten aanzien van moord, doodslag, zware mishandeling, opzettelijk brand stichten of een ontploffing teweeg brengen. Ten aanzien van de voorbereidingshandelingen die zien op gijzeling en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving in de periode van 11 mei 2020 tot en met 20 mei 2020 komt het hof wel tot een bewezenverklaring en overweegt daartoe – grotendeels in lijn met de rechtbank - als volgt.
EncroChatgesprekken met betrekking tot [slachtoffer 1] en familieleden
In het dossier bevindt zich een groot aantal EncroChatgesprekken waaraan de verdachte met de accountnaam ‘[account 5]’ heeft deelgenomen.
Uit de chatgesprekken blijkt — samengevat en zakelijk weergegeven — het volgende.
Op 11 mei 2020 schreef [account 1] dat hij ‘geript’ is en dat de verdovende middelen nog steeds in Nederland zijn. [account 2] schreef dat [account 1] de vrouw van de transporteur (het hof begrijpt: [slachtoffer 1]) moet ontvoeren.
Op 12 mei 2020 schreef [account 1] aan [account 18] dat hij de gegevens van broer en zoon van [bijnaam slachtoffer 1](het hof begrijpt: een bijnaam van [slachtoffer 1]) krijgt van een Turk. Aan [account 15] schreef [account 1] dat hij onderweg is naar [account 5] om gegevens te krijgen over broer en zoon. Even later schreef [account 1] aan [account 5] dat hij net bij de broer is geweest en dat niemand thuis was, maar dat er wel een brief in de brievenbus hangt.
Op 12 mei 2020 rond 16:53 uur vond het volgende gesprek plaats tussen [account 1] en [account 5]:
[account 1]: En strakss gaat ploeg van me erheen
[account 5]: Oke en jou maten die erbij waren gisteren
[account 1]: Ja gap die doen mee
[account 5]: Doen mee met rip?
[account 1]: Nee ,met jacht op ripper
[account 5]: Schrok me kapot ze willen snel zoon of broer hebben de albas
[account 1]: Ja mijn mensen gaan op jacht vanavond
[account 5]: Gass moet echt echt brob
[account 1]: Ja gap ,ik doe alles
[account 5]: Ben onderweg na Gouda naar de [adres 5] is iemand thuis
Kom met team hierheen
[account 1]: Team vertrekt zo 18.00 uit amsterdam
Op 12 mei 2020 rond 17:41 vroeg [account 1] aan [account 19] of hij gasten naar [adres 6] te Gouda kan sturen, omdat er leven in het huis is. Het adres [adres 6] te Gouda is een zijstraat van [adres 5] in Gouda, het woonadres van [broer slachtoffer 1]. [account 9] schreef dat hij het gaat regelen, maar dat de gasten 1000 euro per persoon moeten ontvangen. [account 1] schreef dat hij en de Turk daar zullen zijn. [account 1] schreef dat zij een meisje in een verpleegster outfit zullen laten aanbellen. [account 19] schreef even later dat hij iemand heeft gevonden en dat [account 1], de Turk en zijn man samen naar binnen zullen gaan.
Op 12 mei 2020 rond 19:49 uur schreef [account 1] aan [account 20] dat hij net bij de broer is geweest en de ripper aan de lijn heeft gehad en hem heeft verteld dat het slecht afloopt als hij zich niet meldt. [account 1] schreef ook dat ze het adres van [ex-partner slachtoffer 1] hebben gehad en nu onderweg zijn.
Op 12 mei 2020 rond 19:20 uur vroeg [account 2] of [account 1] vanavond het huis van de broer en de zoon binnen gaat. [account 1] schreef dat zij al binnen zijn geweest en dat zij via de broer [slachtoffer 1] hebben gesproken. [account 1] schreef dat [account 5] met de broer heeft gesproken. [broer slachtoffer 1], de broer van [slachtoffer 1], heeft bij de politie verklaard dat hij op 12 mei 2020 thuis overvallen was door mensen die zeiden dat ze van de politie waren. [broer slachtoffer 1] moest vertellen waar zijn broer [slachtoffer 1] was. [broer slachtoffer 1] verklaarde dat, nadat hij de deur had geopend, twee mannen hem naar binnen drukten en hem tegen de muur aandrukten. [broer slachtoffer 1] verklaarde dat ze hem goed stevig vast hielden en dat hij nergens heen mocht.
Op 12 mei 2020 schrijft [account 1] aan [account 19] dat hij zelf met de Turk naar binnen is geweest en de broer heeft laten bellen. Op diezelfde dag rond 21:50 uur schreef [account 1] aan [account 15] dat hij net met de Turk in het huis van de broer is geweest.
Op 12 mei 2020 rond 22:17 uur schreef [account 5] aan [account 21]:
[account 5]: Heel kanker at team voor me
Heb die broer de kanker in geslagen zijn broer
late belle
[account 21]: Meen je niet wat
Waarom. is dat maat
Wat een gedoe
Jij veilig??
[account 5]: Kk hond heb 3uur in de bossen gelegen
Op 13 mei 2020 rond 23:59 uur vond het volgende gesprek plaats tussen [account 1] en [account 5]:
[account 1]: Ja gap ben pok echt doodziek, had did niet zien aankomen
[account 5]: Antwoord op iedereen gabber zijn ze al aan het posten?
[account 1]: Ik antwoord constant ja zijn aan het posten en opzoek naar hem en familie
[account 5]: Ontvoer kinderen of wijf wat dan ookn
[account 1]: Ja gap ,als we familie vinden gaan ze mee
Op 13 mei 2020 stuurden [account 5] en [account 6] diverse berichten naar elkaar waarin gesproken wordt over het regelen van een ontmoeting met [slachtoffer 1] en [account 1]. [account 5] gaf aan dat [account 1] weet waar [slachtoffer 1] zich bevindt en dat ze met het adres van de vrouw hem kunnen pakken. [account 5] gaf aan 200k uit te loven, het team jaagt op de zoon en vrouw. In het gesprek werden de volgende berichten uitgewisseld:
[account 6]: What about his wife of family
[account 5]: A good frend of me work with telefom holding we try to trace him
[... ]
[naam 1] waith for info about his wijf where she work my team rob
here she stay in Utrecht
[account 6]: OK mate. What about his son
[account 5]: Ko team is ready mate ik gif 200k bring him to safe house
Op 13 mei 2020 vond er een gesprek plaats tussen [account 5] en [account 22], waarin gesproken wordt over informatie over de zoon (het hof begrijpt: [zoon slachtoffer 1]) en werden onder meer de volgende berichten gestuurd:
[account 5]: Maat wil je geld verdiene
Iemand ophalen im gouda of zijn oom heb gisteren al alles op zijn
kop gezet
Alsje brengt cash money
[account 22]: Hoeve el is ie waard?
[account 5]: 200k cash
[...]
[account 22]: Waar moet ie heen
[account 5]: Na hier of vast houden ergens in huis
[account 22]: Gooien hem in bus
[...]
[account 5]: Zijn broer hebben we al
[... ]
Nodig [naam 1] uit maat
Die heeft info zijn werkplek vrouw of hijzelf
Op 14 mei 2020 vond er een gesprek plaats tussen [account 6] en [account 5] waaruit naar voren komt dat [account 5] op zoek is naar het adres van de vrouw, [ex-partner slachtoffer 1]. Op 17 mei 2020 werd door [account 6] en [account 5] gesproken over een camping in Moordrecht waar de vrouw zou verblijven en dat alle campings worden nagelopen.
Op 19 mei 2020 schreef [account 14] aan [account 23] dat hij onderweg is. Hij zou Nederlanders gaan ontmoeten die zijn bestolen. Hij is samen onderweg met een Nederlandse ‘hitman’. Hij heeft zijn ‘flicky’ mee en zijn Nederlandse maatje heeft een Glock en heeft alle informatie verzorgd. [account 14] stuurde afbeeldingen van informatie die volgens hem verkregen zijn van ‘coppa’. In de documenten genaamd Omerta staat informatie over [ex-partner slachtoffer 1]. [account 14] zegt met ontmoetingen bezig te zijn geweest. [account 14] stuurde vervolgens een foto door van een straat, gelijkend op de straat waar [ex-partner slachtoffer 1] woonachtig is. Op de afbeelding is te zien dat er een politieauto in de straat staat. [account 14] zegt hierbij dat alles goed is. Er wordt gesproken over dat er 200.000 op het hoofd van de dief staat en 50% vindersloon. Er zou 20.000 betaald zijn voor de politie-informatie.
De verbalisant is ambtshalve het volgende bekend: ‘flicky’ staat mogelijk voor een mes, vernoemd naar de game ‘Flicky knife’. Glock is een merk vuurwapen, coppa staat voor agent. Omerta betekent onder andere ‘geheimhoudingsplicht’ binnen de Italiaanse maffia en wordt gebruikt als benaming voor het format waarmee politie-informatie wordt verstrekt aan personen die tegen betaling oneigenlijk toegang willen tot deze informatie.
Uit de chat tussen [account 14] en [account 6] op 18 en 19 mei 2020 blijkt het volgende. [account 14] verstuurde aan [account 6] twee afbeeldingen van gegevens van [slachtoffer 1] en zijn broer [broer slachtoffer 1]. [account 6] vertelde dat degene met wie [account 14] op dat moment is, eerder al bij het adres van de broer is geweest.
[account 14] toonde een foto van een voertuig, waarbij te zien is dat een persoon op de bestuurdersstoel zit. De kleding, broek en schoenen van deze persoon, is gelijkend op de kleding die de persoon gelijkend op [verdachte], op afbeeldingen die dezelfde dag door [account 14] zijn verstuurd aan [account 24] en [account 23].
[account 14] vertelt dat ze op die [account 1] wachten. Er worden twee afbeeldingen verstuurd door [account 14] van een persoon gelijkend op [verdachte]. Er wordt bij vermeld door [account 14] dat het [account 5] betreft. Vervolgens deelt [account 14] drie foto's waarop een persoon aan komt lopen en een foto van het gezicht van die persoon, die persoon is gelijkend op [medeverdachte 3]. [account 6] wil weten of hij iets gezegd heeft en weet waar de dief is. [account 14] zegt dat hij hem geterroriseerd heeft en dat ze die avond gaan.
[account 14] deelt vervolgens een foto van een schermafbeelding van een telefoon waarop een opslagplaats c.q. garage te zien is, ook toont hij een foto van een eettentje genaamd Surilounge. [account 14] geeft aan dat hij er een verkeerd gevoel bij heeft. Hij geeft aan dat hij hoopt dat hij het mis heeft, want hij doodt.
Vervolgens wordt er een foto door [account 14] verstuurd waarop nogmaals te zien is dat iemand als bijrijder in een auto zit. Op de foto is te zien dat die persoon een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden heeft. Tevens wordt er weer een foto gedeeld van de betreffende garage. [account 14] stuurt een afbeelding waarop een straat te zien is, [account 14] geeft aan dat daar voor het laatst de telefoon heeft uitgestraald. Op de foto is te zien dat een man bij een voordeur staat, met de rug naar de fotograaf tóe. [account 14] geeft bij de foto aan dat hij hem langs de deuren stuurt. [account 14] stuurt twee foto's van zowel een rijtje huizen met rode daken als een straat. Hij geeft aan dat de vrouw daar mogelijk zou wonen. [account 14] geeft aan weer weg te gaan daar om zijn vuurwapen op te bergen om daarna weer terug te gaan.
EncroChatgesprekken met betrekking tot de familie [familienaam slachtoffers 2, 3, 4]
Op 12 mei 2020 stuurde [account 15] een samenvatting van een gesprek door naar [account 1]. Dit is dezelfde samenvatting die [account 3] naar [account 10] heeft gestuurd. In de samenvatting wordt gesproken over 65 blokken, [slachtoffer 1] en Marokkanen uit Gouda waarmee [slachtoffer 1] de rip samen zou hebben gedaan. [account 15] schreef dat de Marokkanen een coffeeshop in Gouda hebben en dat het een zware oorlog wordt.
Op 14 mei 2020 schreef [account 5] aan [account 8] dat iemand de GPS heeft uitgeschakeld. [account 8] vroeg vervolgens of de shop beschoten moet worden. [account 5] schreef dat zij het eerst zeker moeten weten en daarvoor met [naam 2] moeten praten.
Op 14 mei 2020 schreef [account 5] dat "[naam 1]" een groep in de gaten heeft die betrokken is bij de diefstal. [account 5] stuurde vervolgens een deel van een bericht van [account 1] door naar [account 6]. Hieruit volgt dat de broer van de sishalounge betrokken is bij de diefstal. [account 5] zegt dat het gaat om ene [naam 3] uit Gouda.
Op 15 mei 2020 vroeg [account 2] aan [account 1] hoe het gaat, [account 1] zegt dat hij de informatie nog niet heeft ontvangen en dat ene [naam 4] op zoek is naar de broer van de shishalounge. [account 1] schreef dat [naam 4] het adres heeft van een vrouw, onduidelijk wie dit is. [account 1] schrijft dat hij onderweg is naar [account 5] om een plan te maken.
Op 16 mei 2020 schreef [account 2] dat ze de camera's moeten bekijken. [account 2] schreef dat ze de 'kleine Marokkaan' moeten grijpen. [account 1] schreef dat zij het adres van de vrouw en de zus hebben. [account 2] schreef dat zij de Marokkaan als eerst moeten grijpen. [account 1] zegt dat zij daarmee bezig zijn. Daarna geeft [account 2] aan wat [account 1] moet doen als ze de vrouw hebben ontvoerd. [account 2] geeft vervolgens instructies wat ze moeten doen na de ontvoeringen om niet gepakt te worden. [account 1] schreef dat hij dat begrijpt.
Op 17 mei 2020 schreef [account 1] aan [account 8] dat hij op iemand aan het wachten is die hem informatie gaat geven over het adres van de broer van de shishalounge. [account 1] schreef dat hij straks naar zijn mensen gaat en gaat vragen om gas te geven op de mensen van de shishalounge. [account 8] doet een aantal voorstellen om mensen van de lounge te ontvoeren en/of met liquidatie te dreigen.
Op 17 mei 2020 vroeg [account 6] aan [account 5] wat het laatste nieuws is over de man van de shishalounge. [account 6] schreef wanneer de man van de shishalounge wordt 'opgetild'. [account 5] zegt dat het vanavond zal gebeuren nadat hij - de Marokkaan- bij zijn grootouders heeft gegeten. [account 5] schreef dat zij om 18:00 uur bij elkaar komen om een plan te maken. [account 6] schreef dat [account 5] ervoor moet zorgen dat ze hem ontvoeren en naar een 'veilig' huis nemen (‘Need make sure grab him and take to safe house. Clean’). [account 5] schreef dat ze dat van plan zijn.
Op 18 mei 2020 vroeg [account 6] aan [account 5] wie het huis in de gaten houdt waar de man van de shishalounge aan het slapen is. [account 5] schrijft dat [naam 1] dit doet. [account 6] schreef dat hij mensen gaat sturen. [account 5] schreef dat zij om 18:00 uur gaan overleggen wat zij gaan doen. [account 6] zegt dat [account 5] een ‘schone’ auto moet regelen en dat hij iemand gaat sturen die hen kan helpen. [account 5] zegt dat hij een ‘schone’ heeft geregeld en dat het team van [account 6] contact moet opnemen.
Op 18 mei 2020 vroeg [account 4] aan [account 5] waarom er gisteren geen actie is ondernomen. [account 5] stuurde een bericht door tussen hem en [account 1]. In dat bericht staat vermeld dat ze actie gaan ondernemen en dat alle adressen van de familieleden van de shishalounge bekend zijn. Om 11:27 uur stuurde [account 6] aan [account 5] dat hij een man heeft die hem kan helpen en vraagt [account 5] om hem op te pikken.
Uit de chat tussen [account 5] en [account 4] op 18 mei 2020 blijkt dat [account 1] alle informatie heeft over de Marokkaanse familie van de shishalounge en de loods waar de persoon waar het om gaat zich schuil zou houden. [account 1] noemt een loods aan Jaagpad of Onder de Boompjes.
Op 18 mei 2020 vond er een gesprek plaats tussen [account 5] en [account 14] waaruit blijkt dat [account 5] met [account 14] afspreekt om hem op te halen.
Op 18 mei 2020 vond het volgende gesprek plaats tussen [account 1] en [account 8]:
[account 1]: (…),we gaan straks actie nemen
[account 8]: Sta je er nog alleen voor ?
Of is [bijnaam verdachte] met je
[account 1]: Die [bijnaam verdachte] zegt dat hij zo deze kant op komt
[account 8]: Pas goed op je zelf
Ga je shisha in ?
[account 1]: Doe ik ,thanks
We willen een van de broers pakken
[account 8]: Heb je wel dichte bus en plek !
[account 1]: Ja heb plek
[account 8]: Want iemand overdag in laden is best een ding
Ongezien
Of wordt i gelokt?
[account 1]: Ja zeker ,beter vanavond laat doen
[account 8]: Ja na hun ramadan avond maal
[account 1]: We pakken een broer en dan mag hij due joey laten komen
[account 8]: Slim
[account 1]: Ik weet waar ze eten en waar ze daarna naar toe gaan
Op 18 mei 2020 schreef [account 14] aan [account 6] dat zodra hij in de auto is bij de Marokkaanse man hij hem niet zal verlaten totdat hij de goederen heeft of informatie over de dief. [account 14] zegt een vuurwapen en een extra volle houder bij zich te hebben. [account 14] zegt met [account 5] samen te zijn en dat ze vanavond naar de loods gaan en nu naar de vrouw gaan.
Op 18 mei 2020 om 13:51 uur vond het volgende gesprek plaats tussen [account 6] en [account 14]::
[account 14]: What do you want me to do ?
Just kidnap him ,?
Or tracker him ?
[account 6]: No not [account 5]
[account 14]: Do what,?
[account 6]: Middleman will come to meet any time
They have all info on thief
[account 14]: So basically look for him
With him
[account 6]: Thief works with a Moroccan who owns an shisha bar.
This shisha cunt has been sleeping in a warehouse
[…]
Don't think they have the balls finished the job
[account 14] : But this guy do I need to eventually grab him
Or can he come to my eria
[account 6]: [naam 1] has took responsibility
Let this [account 5] know we not fucking about.
We try to help but they need pay up in the end
We need this Moroccan grabbed of their info is correct
He's key to recovering tops and getting the thief
They have loads info on wife etc to
Voorwerpen
Op 27 mei 2020 werd in de woning van de verdachte aan de [adres 7] in Eindhoven een laptop aangetroffen. Uit onderzoek aan die laptop is gebleken dat er gezocht is naar diverse adressen. Op het gezochte adres [adres 8] in Gouda is de shishalounge [bedrijf 2] gevestigd en staan de broers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] [familienaam slachtoffer 2, 3, 4] ingeschreven. Ook is er via Facebook gekeken op het profiel van [bedrijf 2], de shishalounge van de broers. Er is gezocht op [adres 9] in Gouda. Uit de politiesystemen blijkt dat daar mogelijk [slachtoffer 4] verblijft. In Google Maps is ook het adres [adres 10] in Waddinxveen ingevoerd. Volgens de Basisregistratie Personen is dit het adres van [ex-partner slachtoffer 1]. Daarnaast is er op 15 mei 2020 gezocht op [naam 2] Gouda.
Op 20 mei 2020 is de verdachte samen met [medeverdachte1] aangehouden op de [straat 3] in Leusden in een Kia Picanto. Bij de fouillering van de verdachte zijn onder andere twee telefoons en een klapmes aangetroffen. Eén van de aangetroffen telefoons betrof een zwarte PGP-telefoon. In het zijvak van de deur aan de bestuurderskant van de Kia Picanto werden papieren aangetroffen met daarop gegevens (namen en adressen) van [slachtoffer 1], [broer slachtoffer 1], het kenteken van [broer slachtoffer 1] en gegevens van [zoon slachtoffer 1]. Van de papieren is een hoekje afgescheurd.
Op de papieren stonden de volgende — niet vrij opvraagbare — gegevens:
- het adres [adres 11] en dat daar ingeschreven staan: [zoon slachtoffer 1], [geboortedatum zoon slachtoffer]1991 en [slachtoffer 1], [geboortedatum slachtoffer 1]1953.
- gegevens over [broer slachtoffer 1].
- gegevens over het kenteken [kenteken 1] op naam van [broer slachtoffer 1].
- gegevens over [zoon slachtoffer 1].
Uit dactyloscopisch onderzoek naar de aangetroffen documenten in de Kia Picanto zijn zeven sporen geïndividualiseerd op de verdachte. Uit onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen de sporen en de referentieafdrukken (vingers en handpalmen) van de verdachte.
Onder de auto van [slachtoffer 1], een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2], werd door de politie een baken aangetroffen. In het baken was een simkaart aangebracht van de provider, Vodafone. Op de simkaart werden, na onderzoek, de navolgende identificerende gegevens gevonden, te weten: iccid 8931440301451531972 en imsi 204041001935537. Uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) bleek dat de navolgende gegevens aan het baken te koppelen waren: het imei-nummer van het baken: [imei-nummer 2], het baken ID-nummer: 9151006070. Tevens werd het imsi nummer van de simkaart gevonden, te weten, 204041001935537. Deze was reeds bekend geworden bij het eerdere onderzoek aan de simkaart.
In de zwarte Kia Picanto met kenteken [kenteken 3], waarin de verdachte en [medeverdachte 1] reden op 20 mei 2020, werd een zwarte Samsung telefoon aangetroffen, die werd onderzocht. Op de tijdlijn van deze telefoon was te zien dat op 20 mei 2020 de applicatie TK-STAR was geïnstalleerd. Na het openen van deze applicatie bleek dat reeds een aantal gegevens waren ingevuld. Onder andere het baken-ID was ingevuld met de code 9151006070. De gegevens die door het NFI werden gevonden, behorende bij het aangetroffen baken, kwamen overeen met de gegevens, die reeds waren ingevuld in de applicatie TK-STAR van de aangetroffen mobiele telefoon uit de KIA Picanto.
Juridisch kader
Artikel 46, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) waarop de tenlastelegging is toegesneden, luidt:
‘Voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld is strafbaar, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft.’
Met de rechtbank ziet het hof zich voor de vraag gesteld of de verdachte de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen heeft verworven dan wel voorhanden heeft gehad, terwijl — indien die vraag bevestigend kan worden beantwoord — die voorwerpen bestemd waren voor de voorbereiding van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Ten aanzien van de vraag of de voorwerpen, afzonderlijk of gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm bezien, zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf, heeft de Hoge Raad overwogen dat niet geabstraheerd kan worden van het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van die voorwerpen voor ogen had (zie in dit verband het arrest van 9 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1503). Het gaat er om of de voorwerpen, gezamenlijk bezien, ten tijde van het handelen aan dat misdadige doel dienstbaar kunnen zijn.
Hieruit volgt dat er een objectieve en subjectieve component te onderscheiden zijn. De objectieve component heeft betrekking op de bestemming van de voorwerpen die de verdachte voorhanden heeft. Deze bestemming kan blijken uit de aard van de voorwerpen zelf, uit het samenstel van voorwerpen, bezien in hun onderling verband, en uit het gebruik van de voorwerpen door de verdachte, ten tijde van het voorhanden hebben. De te hanteren maatstaf daarbij is de uiterlijke verschijningsvorm. De subjectieve component heeft betrekking op de intentie van de verdachte bij het gebruik van de voorwerpen. Hoe concreter de intentie of het plan dat de verdachte voor ogen stond uit de bewijsmiddelen naar voren komt, hoe eerder (op het oog onschuldige) voorwerpen kunnen worden aangemerkt als dienstig voor de uitvoering van het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van die voorwerpen voor ogen had.
Voorbereidingshandelingen
Uit de hierboven opgenomen bewijsmiddelen leidt het hof af dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen een baken, een PGP-telefoon, een mes, documenten en een laptop verworven en voorhanden heeft gehad. In de woning van de verdachte is een laptop aangetroffen en uit onderzoek blijkt dat gezocht is naar - kort gezegd - gegevens over [slachtoffer 1], [ex-partner slachtoffer 1] en leden van de familie [familienaam slachtoffer =s 2, 3, 4]. De documenten die zijn aangetroffen bij de aanhouding van de verdachte bevatten (niet openbare) informatie over [slachtoffer 1], [broer slachtoffer 1] en [zoon slachtoffer 1]. Op de documenten werden vinger- en handpalmafdrukken van de verdachte aangetroffen. Het onder de auto van [slachtoffer 1] aangetroffen baken is te koppelen aan de in de Kia Picanto aangetroffen zwarte Samsung telefoon waarin de verdachte reed. Ten aanzien van het mes overweegt het hof het volgende. Bij de aanhouding van de verdachte is een mes aangetroffen.
De vraag die het hof vervolgens dient te beantwoorden is of de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen bestemd waren tot het begaan van het grondfeit c.q. grondfeiten.
Het hof is van oordeel dat de verdachte en zijn mededaders niet beoogd hebben de in de tenlastelegging genoemde personen om het leven te brengen, te zwaar te mishandelen, opzettelijk brand te stichten of een ontploffing te veroorzaken, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Het was de verdachte er immers om te doen een oplossing te vinden voor de verdwenen partij cocaïne en niet om de genoemde personen te doden of te verwonden. Uit de chats komt - gelet op de inhoud van de gesprekken en de context waarbinnen deze worden gevoerd - het beeld naar voren dat door middel van het ontvoeren van bepaalde personen er druk gezet kon worden op diegenen die verantwoordelijk waren voor het laten verdwijnen van de partij cocaïne.
De EncroChatgesprekken waaraan de verdachte met het account [account 5] deelnam, laten aan duidelijkheid weinig te wensen over. Er wordt gesproken over de jacht op de ripper, [slachtoffer 1], maar ook dat gejaagd moet worden op de familie van [slachtoffer 1]. Over [broer slachtoffer 1] heeft de verdachte geschreven dat hij hem in elkaar heeft geslagen en uit gesprekken van [account 1] blijkt dat de verdachte samen met [medeverdachte 3] op 12 mei 2020 bij de woning van [broer slachtoffer 1] is binnengedrongen en op die manier [slachtoffer 1] via de telefoon heeft gesproken. Hieruit volgt dat de verdachte en zijn mededaders het niet hebben gelaten bij gesprekken alleen: er is ook gericht actie ondernomen op de directe omgeving van [slachtoffer 1], met het doel om druk te zetten en zo een oplossing te vinden voor de verdwenen 65 kilo cocaïne. In het gesprek van 13 mei 2020 met [account 1] schrijft de verdachte dat de ‘kinderen of wijf’ ontvoerd moeten worden. [account 1] antwoordt daarop dat de familie wordt meegenomen als ze gevonden worden. Ook in het gesprek met [account 6] op diezelfde dag schrijft de verdachte dat gezocht wordt naar de vrouw en andere familieleden en dat hij ‘200k’ (het hof begrijpt: 200.000 euro) heeft uitgeloofd. Ditzelfde bedrag wordt genoemd in het gesprek met [account 22], die wordt benaderd om de ontvoering uit te voeren.
In het dossier bevinden zich ook EncroChatgesprekken met betrekking tot leden van de familie [familienaam slachtoffer =s 2, 3, 4]. In het gesprek van 17 mei 2020 dat de verdachte met [account 6] voert, wordt gesproken over het ontvoeren van ‘de Marokkaan’ en het overbrengen van die persoon naar een safe house. Op 18 mei 2020 schreef de verdachte dat er een plan wordt gemaakt en dat er een schone auto wordt geregeld. Uit de EncroChatgesprekken tussen [medeverdachte 1] en [account 6] blijkt dat [medeverdachte 1] op 18 mei 2020 bij de verdachte is en dat ze die avond naar de loods gaan.
De bij de verdachte en [medeverdachte 1] aangetroffen voorwerpen dienen bezien te worden in het licht van het misdadige doel dat de verdachte en zijn mededaders voor ogen hadden. Het hof acht met de rechtbank de PGP-telefoon wel dienstig voor de uitvoering van het misdadige doel dat de verdachte voor ogen had. Door middel van de PGP-telefoon was het immers mogelijk om op heimelijke wijze te communiceren met anderen om zo het misdadige doel - het ontvoeren van bepaalde personen – te verwezenlijken. Gelet op de aard van deze voorwerpen in onderlinge samenhang bezien en de wijze waarop de verdachte deze voorwerpen heeft gebruikt, zijn deze voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm bezien dienstig voor de uitvoering van het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van die voorwerpen voor ogen had. Ten aanzien van voorbereidingshandelingen jegens [broer slachtoffer 1] overweegt het hof dat, gelet op de inhoud van de EncroChatgesprekken, onvoldoende vaststaat dat de verdachte en zijn mededaders van plan waren om [broer slachtoffer 1] - kort gezegd - te ontvoeren om op die wijze een oplossing te vinden voor de verdwenen partij cocaïne. Het hof zal de verdachte hiervan vrijspreken.
Het misdadige doel ten aanzien van de andere in de tenlastelegging genoemde personen, blijkt wel duidelijk uit de gevoerde EncroChatgesprekken. Gelet op die gesprekken is het hof van oordeel dat de genoemde voorwerpen, naar hun uiterlijke verschijningsvorm en in samenhang bezien, bestemd waren tot het begaan van de misdrijven gijzeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving, gericht tegen [slachtoffer 1], [ex-partner slachtoffer 1], [zoon slachtoffer 1] en leden van de familie [familienaam slachtoffers 2, 3, 4] en dat de verdachte deze voorwerpen voorhanden hebben gehad.
Het tenlastegelegde medeplegen van voorbereiding van gijzeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving gericht tegen [slachtoffer 1], [ex-partner slachtoffer 1], [zoon slachtoffer 1] en leden van de familie [familienaam slachtoffers 2, 3, 4] acht het hof op grond van het voorgaande dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Dagvaarding II – feit 2

Het hof verwijst naar hetgeen hiervoor onder het kopje ‘aanleiding’ is overwogen over het transport van de 65 kg cocaïne en de rol van [verdachte] daarbij. In aanvulling daarop merkt het hof - in navolging van de rechtbank - uit de chatgesprekken het navolgende op.
Uit het chatgesprek tussen de gebruikers [account 6] en [account 14] leidt het hof af dat [medeverdachte 3] de transporteur van de cocaïne bij de verdachte heeft aangedragen, de verdachte op zijn beurt de transporteur aan de "Belg" heeft voorgesteld, die de transporteur vervolgens in contact heeft gebracht met de eigenaren van de partij cocaïne, de personen die gebruik maakten van de accountnamen [account 2] en [account 3]. Uit de chatberichten blijkt verder dat de verdachte en [medeverdachte 3] veelvuldig contact hebben over dit transport. De verdachte informeert in het chatgesprek op 7 mei 2020 niet alleen naar de levering van de cocaïne, maar zegt daarbij ook (zoals hiervoor ook al overwogen) dat hij en [medeverdachte 3] samen "gaan knallen". Hij wordt vervolgens door [medeverdachte 3] op de hoogte gehouden of de transporteur de grens over is, waarna de verdachte zegt dat hij "pap van die 25 stuks" (het hof begrijpt: het geld voor de levering van 25 kilogram) bij zich heeft en dat de chauffeur onderweg is naar zijn zaak. Op het moment dat blijkt dat de 65 kilogram cocaïne is gestolen, looft de verdachte een bedrag van 200.000 euro uit voor de dief. Tot slot blijkt uit de chatgesprekken tussen andere EncroChatgebruikers dat de verdachte (mede) verantwoordelijk wordt gehouden voor het verdwijnen van de partij cocaïne. Zo volgt uit het gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 10 mei 2020 dat niet alleen [medeverdachte 3], maar ook [account 5] verantwoordelijk is en stuurt [account 4] op 6 juni 2020 dat alles de fout van [account 5], oftewel de verdachte, is.
De rol van de verdachte nader beschouwd
Anders dan de raadsman heeft betoogd en in navolging van de rechtbank, is het hof van oordeel dat de verdachte als medepleger voor dit feit kan worden aangemerkt.
Uit de chatgesprekken blijkt dat de verdachte bij het drugstransport als tussenpersoon is opgetreden door de transporteur bij de eigenaren van de cocaïne aan te dragen. Dit leidt het hof niet alleen af uit de gesprekken die de verdachte en [medeverdachte 3] hebben gevoerd over het transport, maar ook uit het chatgesprek tussen [account 6] en [account 14], waaruit blijkt dat de verdachte de transporteur met de ‘Belg’ in contact heeft gebracht. Dat de verdachte samen met anderen verantwoordelijk was voor het regelen van de transporteur blijkt ook uit het feit dat de verdachte door andere EncroChatgebruikers mede verantwoordelijk wordt gehouden voor de verdwijning van de partij cocaïne en hij een groot geldbedrag uitlooft voor het vinden van de dief. Tot slot blijkt uit de chatgesprekken dat de verdachte de beschikking had over het geldbedrag voor een deel van de partij cocaïne.
De verdachte heeft, gelet op het voorgaande, meer gedaan dan het enkele informeren naar (het transport van) de partij cocaïne. Hij heeft door op deze manier als tussenpersoon op te treden een wezenlijke en significante bijdrage geleverd aan, en een essentiële rol gehad bij, de poging tot uitvoer van de cocaïne. Voor het uitvoeren van cocaïne naar Engeland is het regelen van het transport immers cruciaal. Hij heeft bewust en nauw samengewerkt met de andere tussenpersonen bij de totstandkoming van het drugstransport. Gelet op dit alles is het hof evenals de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van de verdachte van meer dan voldoende gewicht is geweest om hem als medepleger te kwalificeren.
Nader over gebruik van de verklaring van [medeverdachte 3]
Zoals hiervoor reeds overwogen en ook blijkt uit de gebezigde en hiervoor (deels) weergegeven chatgesprekken, is de verklaring van [medeverdachte 3] één van de bewijsmiddelen en wordt deze verklaring ondersteund door de inhoud van andere bewijsmiddelen. De verklaring van [medeverdachte 3] is dan ook niet als “sole and decisive” aan te merken. Gelet daarop kan zijn verklaring, ook al heeft de verdediging [medeverdachte 3] niet als getuige in hoger beroep kunnen horen, wel voor het bewijs gebezigd.
Conclusie
Het hof acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de poging tot uitvoer van 65 kilogram cocaïne, zoals onder feit 2 primair ten laste is gelegd.

Dagvaarding II – feiten 4 en 5

Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat ten aanzien van de feiten 4 en 5 het bewijs niet enkel kan worden gebaseerd op chatberichten bij het ontbreken van enig steunbewijs. Voorts heeft de raadsman ten aanzien van feit 5 aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte 50 kilogram MDMA voorhanden heeft gehad, nu het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) niet heeft vastgesteld dat de kristallen daadwerkelijk MDMA bevatten.
Oordeel van het hof met betrekking tot het bewijsminimum
Het hof overweegt dat elk chatbericht in zichzelf kan worden beschouwd als ‘ander geschrift’ als bedoeld in artikel 344 lid 1 onder 5 Sv. Een dergelijk ‘ander geschrift’ kan alleen voor het bewijs gelden in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen, welke ook een ‘ander geschrift’ kan zijn. Aldus kan een chatbericht steun vinden in een ander chatbericht of in een ander geschrift.
Oordeel van het hof met betrekking tot de 50 kg MDMA
Het hof overweegt overeenkomstig de rechtbank hierover het volgende. De verdachte heeft op 3 april 2020 een chatgesprek met de gebruiker [gebruiker]. In dat gesprek stuurt de verdachte een foto van kristallen en zegt daarbij dat hij 50 kilogram "donker champ" heeft liggen. Volgens de materiedeskundigen op het gebied van synthetische drugs - wier verklaringen zijn gebaseerd op meer dan één onderzoek -staat “champ” voor champagne, waarmee de kleur van MDMA kristallen wordt bedoeld die zuiver en schoon zijn. De politie heeft de afbeelding die de verdachte heeft gestuurd bekeken en gerelateerd dat de kristallen lijken op champagnekleurige MDMA kristallen. Ook uit de verdere inhoud van het chatbericht leidt het hof af dat de verdachte een afbeelding stuurt van zuivere en schone MDMA kristallen. Hij stuurt namelijk: "donker champ is altijd origineel spier wit is kout manier".
Vervolgens stuurt hij nog een afbeelding van bruine kristallen. Onder deze omstandigheden is - anders dan de raadsman heeft aangevoerd - voor een bewezenverklaring niet vereist dat het NFI de kristallen onderzoekt en vervolgens vaststelt dat het daadwerkelijk om 50 kilogram MDMA gaat. Daarbij is tot slot van belang dat de rechtbank de inhoud van dit chatgesprek van 3 april 2020 niet afzonderlijk beoordeelt, maar beziet in samenhang met de overige chatgesprekken die de verdachte over de productie van en handel in verdovende middelen heeft gevoerd.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 3 april 2020 50 kilogram MDMA voorhanden heeft gehad.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-842343-20 en in de zaak met parketnummer 09-765044-20 onder 1, 2 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-842343-20:
feit 1.
hij op
of omstreeks20 mei 2020 te Voorthuizen, gemeente Barneveld en
/of (elders
)in Nederland tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
/hebbenberoofd en
/ofberoofd gehouden, door:
- die [slachtoffer 1] te traceren op het adres [adres 1] te Voorthuizen (zijnde de woning van de ex-zwager van [slachtoffer 1]) en
/of- de woning [adres 1] te Voorthuizen binnen te dringen en
/ofdie [slachtoffer 1] de woning binnen te duwen en
/of- slaande bewegingen naar die [slachtoffer 1] te maken en
/ofaan die [slachtoffer 1] te duwen en
/oftrekken en
/of- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij mee moest komen en
/of- te zeggen “ik ga het doodseskader on hold zetten”; en/of- bij die [slachtoffer 1] in de auto te stappen en
/of- die [slachtoffer 1] in het gezicht te slaan en
/of- die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij naar Helmond moest rijden en
/of- de telefoons van die [slachtoffer 1] af te pakken en/of bij zich te houden en
/of- die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij de auto van de verdachte
(n)moest volgen en
/of- aan het stuur van de auto van die [slachtoffer 1] te trekken en
/of- die [slachtoffer 1] bij de kleding vast te pakken en
/oftrachten tegen te houden toen [slachtoffer 1] uit zijn auto stapte;
Zaak met parketnummer 09-765044-20 (gevoegd):
feit 1.
hij
op een of meer tijdstippenin de periode van 11 mei 2020 tot en met 20 mei 2020
te Helmond en/of Gouda en/of eldersin Nederland tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten gijzeling en
/ofwederrechtelijke vrijheidsberoving
en/of moord en/of doodslag en/of zware mishandeling en/of opzettelijk brand stichten of een ontploffing teweeg brengen waarbij gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten zou zijn(gericht tegen [slachtoffer 1] en
/of[ex-partner slachtoffer 1]
en/of [broer slachtoffer 1]en
/of[zoon slachtoffer 1] en
/ofeen of meer leden van de familie [familienaam slachtoffers 2, 3, 4]), opzettelijk
-een
of meerbaken
(s)en
/of -een of meerPGP-telefoon
(s
),
althans encryptie- telefoon(s)en
/of-
een (vuur)wapen en/ofeen mes en
/of-
een of meer briefje(s)/documenten en
/of devices (oaeen laptop
)met daarop de na
(a)m
(en
)en
/ofadres
senen
/ofkenteken
(s
)en
/offoto’s van voornoemde perso
(o)n
(en
)bestemd tot het begaan van
dat misdrijf /die misdrijven
heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad;
feit 2. primair
hij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegenin
of omstreeksde periode van 7 mei
2020tot en met 11 mei 2020
te Helmond en/of Gouda en/of Voorburg en/of (elders)in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen (ongeveer) 65 kilogram,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, immers heeft/hebben verdachte en/ofmetzijn mededader
(s
)opzettelijk
- met
een of meertransporteurs en
/ofleverancier
(s
)en
/ofafnemer
(s
) (telefonische)
contacten
heeftgelegd en
/of laten leggen en/ofonderhouden en
/of- gesproken
heeftover en
/ofafspraken
heeftgemaakt over het transport en
/ofde verdeling van de (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne
heeftovergedragen aan de transporteur
en/of een persoon die verantwoordelijk was of zou zijn voor het transport,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 7 mei tot en met 11 mei 2020 te Helmond en/of Gouda en/of Voorburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 65 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4.
hij
op een of meer tijdstippen gelegenin
of omstreeksde periode van 1 april 2020 tot en met 20 mei 2020
te Helmond en/of (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,om een feit bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen
en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengenvan
één of meer hoeveelheden van één of meerderematerialen bevattende methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en
/ofmethamfetamine (Ice) en
/ofamfetamine, zijnde
(een)middel
(en
)als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
en/of één of meer hoeveelheden materialen bevattende (een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,voor te bereiden en
/ofte bevorderen
- één of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichten te verschaffen en/of- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit
(en
)heeft getracht te verschaffen en
/of-
één of meervoorwerpen en
/of vervoermiddelen en/ofstoffen
en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij en
/ofzijn mededaders
(telkens
)wisten,
althans ernstige reden hadden om te vermoedendat die bestemd waren tot het plegen van
dat/die feit
(en
),
immers heeft hij
en/of één of meer van zijn mededadersopzettelijk daartoe
(telkens en/of één of meermalen):
-
één of meerderePGP-telefoons
, althans encryptie-telefoons,voorhanden gehad en
/ofdaarvan gebruik gemaakt in de communicatie met
één of meer vanzijn mededaders en
/of- met
een of meerpersonen overleg gevoerd en
/of(prijs)afspraken gemaakt en
/ofbemiddeld in/over de aan- en/of verkoop van
een of meer hoeveelhedenchemicaliën en
/of (grond)stoffen, bestemd voor de productie van synthetische drugs en
/of-
een of meer (grote)hoeveelheden chemicaliën en
/ofgrondstoffen, te weten formamide en
/ofwijnsteenzuur en
/ofBMK, bestemd voor de productie van synthetische drugs,
verkocht en/ofaangeboden en
/of(aldus) voorhanden gehad;
feit 5.
hij op
of omstreeks03 april 2020
te Helmond, in elk gevalin Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50 kilogram,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende methyleendioxymethamfetamine (MDMA), zijnde methyleendioxymethamfetamine ( MDMA) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-842343-20 en het in de zaak met parketnummer 09-765044-20 onder 1 bewezenverklaarde levert op:

de eendaadse samenloop van

medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.

en

medeplegen van voorbereiding van gijzeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Het in de zaak met parketnummer 09-765044-20 onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 09-765044-20 onder 4 en 5 bewezenverklaarde levert op:

de eendaadse samenloop van

medeplegen van een feit bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit

en

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de poging tot uitvoer van een zeer grote hoeveelheid van 65 kilogram cocaïne. Daarnaast heeft de verdachte ook in de periode daarvoor al voorbereidingshandelingen getroffen voor de handel in verschillende soorten harddrugs en heeft hij 50 kilogram MDMA voorhanden gehad. Op het enkele bezit van een dergelijke grote hoeveelheid drugs staat al een jarenlange gevangenisstraf. Door de uitvoer
van harddrugs naar het buitenland wordt de internationale handel in verdovende middelen bovendien in stand gehouden. Het gebruik van verdovende middelen is zeer verslavend en is zeer schadelijk voor de volksgezondheid en daar draagt de verdachte met zijn handelen aan
bij. Daarnaast gaat van de georganiseerde drugshandel in aanzienlijke mate een ondermijnend en corrumperend effect uit, waartegen krachtig moet worden opgetreden. Drugs en de handel daarin leiden, direct of indirect, tot zeer ernstige vormen van geweld en criminaliteit en daarmee tot onveiligheid in de samenleving. Dat blijkt ook uit het feit dat de verdachte, nadat de partij cocaïne bleek te zijn gestolen, de vermeende dief samen met een ander wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd. Dit is slechts van korte duur geweest omdat de man zichzelf in veiligheid wist te brengen door zich uit de auto te laten vallen, anders had dit mogelijk anders kunnen aflopen. De verdachte heeft ook voorbereidingshandelingen getroffen voor de ontvoering van familieleden van de man, die niets te maken hadden met de verdwenen partij cocaïne. Ook heeft de verdachte voorbereidingshandelingen getroffen voor de ontvoering van leden van de familie [familienaam slachtoffers 2, 3, 4].
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 januari 2025.
Het hof is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten en het aandeel dat de verdachte hierin heeft gehad niet kan worden volstaan met een andere of lichtere staf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Overschrijding redelijke termijn
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn indien de behandeling ter terechtzitting niet is afgerond met een eindarrest binnen twee jaar nadat hoger beroep is ingesteld, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De behandeling in eerste aanleg is binnen 2 jaar nadat de verdachte op 21 mei 2020 in verzekering is gesteld, afgerond met een eindvonnis. Aldus is geen sprake van overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. Ook de inzendtermijn is niet overschreden.
Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in hoger beroep in deze zaak het volgende.
Het hoger beroep is ingesteld op 2 mei 2022 en het eindarrest wordt op 4 februari 2025 is gewezen. De redelijke termijn is derhalve met ruim 9 maanden overschreden.
Het hof is van oordeel, gelet op het genoemde procesverloop en de omstandigheid dat er in hoger beroep slechts één getuige is gehoord, dat de behandeling van de zaak niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden en dat het hof daarom de straf zal matigen, in die zin dat het hof twee maanden minder gevangenisstraf op zal leggen dan de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen.
Conclusie
Het hof is - alles afwegende en met inachtneming van de landelijke oriëntatiepunten van straftoemeting - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Het dossier bevat twee beslaglijsten.
Op de eerste beslaglijst staan drie geldbedragen genoemd, te weten:
(2) Geld Euro € 3630,-;
(3) Geld Buitenlands 10 USD;
(4) Geld Buitenlands 5 Engelse Pond.
Op de tweede beslaglijst staan een zestal voorwerpen, te weten:
(1) PGP-telefoon (simkaart ter beveiliging verwijderd) kleur wit, in zwarte beschermhoes;
(2) PGP in doosje/ IMEI [imei-nummer 3];
(3) PGP in doosje/ IMEI [imei-nummer 4];
(4) PGP in doosje/ niet voorzien van IMEI/ simkaartnummer [simkaartnummer 1];
(5) PGP in doosje/ IMEI [imei nummer 5];
(6) PGP in doosje/ niet voorzien van IMEI/ simkaartnummer [simkaartnummer 2].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de geldbedragen aan de verdachte worden teruggegeven en dat de PGP-telefoons verbeurd worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht tot teruggave van het inbeslaggenomen geld en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft de inbeslaggenomen PGP-telefoons.
Oordeel van het hof
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal het hof de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst 1 onder 2 tot en met 4 genoemde geldbedragen.
Het hof zal de op de tweede beslaglijst onder nummer 1 genoemde PGP telefoon verbeurd verklaren nu dit voorwerp voor verbeurdverklaring vatbaar is, aangezien dit voorwerp aan de verdachte toebehoorde en met behulp van dit voorwerp de bij dagvaarding II onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde feiten zijn begaan.
Het hof zal tevens de PGP-telefoons zoals genoemd op de tweede beslaglijst onder de nummers 2 tot en met 6 verbeurd verklaren. Voor deze telefoons geldt dat deze niet zijn onderzocht en de inhoud van deze telefoons en daarmee de directe link met de gepleegde strafbare feiten, niet als zodanig kan worden vastgesteld. Echter, gelet op artikel 33a lid 1 sub e Sr, zijn ook deze telefoons voor verbeurdverklaring vatbaar nu kan worden vastgesteld dat de verdachte criminele bedoelingen had met deze voorwerpen. Deze bedoeling leidt het hof af uit de algemene ervaringsregel dat dergelijke versleutelde telefoons doorgaans enkel gebruikt worden voor (het voorbereiden van) drugscriminaliteit. De verdachte is in onderhavige zaak voor drugsgerelateerde misdrijven veroordeeld waarbij ook gebruik werd gemaakt van PGP telefoons om met elkaar te communiceren. Hieruit concludeert het hof dat ook de PGP telefoons die thuis bij de verdachte zijn aangetroffen (mede) bestemd waren tot het plegen van de bij dagvaarding II onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde feiten. De telefoons onder de nummers 2 tot en met 6 zullen derhalve verbeurd worden verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 45, 46, 47, 55, 57, 282 en 282a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-765044-20 onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-842343-20 en in de zaak met parketnummer 09-765044-20 onder 1, 2 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-842343-20 en in de zaak met parketnummer 09-765044-20 onder 1, 2 primair, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 jaren en 10 maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Op de beslaglijst 2 genummerde voorwerpen:
(1) PGP-telefoon (simkaart ter beveiliging verwijderd) kleur wit, in zwarte beschermhoes;
(2) PGP in doosje / IMEI [imei-nummer 3];
(3) PGP in doosje / IMEI [imei-nummer 4];
(4) PGP in doosje / niet voorzien van IMEI / simkaartnummer [simkaartnummer 1];
(5) PGP in doosje / IMEI [imei-nummer 5];
(6) PGP in doosje / niet voorzien van IMEI / simkaartnummer [simkaartnummer 2].
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
op de beslaglijst 1 genummerde voorwerpen:
(2) Geld Euro € 3.630,-;
(3) Geld Buitenlands 10 USD;
(4) Geld Buitenlands 5 Engelse Pond.
Dit arrest is gewezen door mr. H. Steenhuis, als voorzitter, mr. E.C. van Veen en mr. J. Candido, leden, in bijzijn van de griffier mr. H.E.M. Lucas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 februari 2025.