Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaardingen van 11 juli 2024, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 13 juni 2024 (hierna: bestreden vonnis);
- de anticipatie-exploten van de Gemeente van 22 juli 2024, waarbij [appellant] en 1828 BV zijn aangezegd dat voormelde dagvaardingen bij vervroeging zullen worden aangebracht;
- de memorie van grieven van [appellant] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van de Gemeente, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van 1828 BV, met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de voorzieningenrechter
5.Inzet en beoordeling in hoger beroep
Inzet van het hoger beroep
vier grievenvan het vonnis in hoger beroep gekomen. Hij heeft gevorderd dat het vonnis van de voorzieningenrechter wordt vernietigd en dat zijn vorderingen alsnog worden toegewezen, met de hoofdelijke veroordeling van de Gemeente en 1828 BV in de proceskosten, met nakosten en wettelijke rente.
.
6.Beslissing
Het hof:
- Bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 13 juni 2024;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de Gemeente en 1828 BV begroot op ieder € 3.404,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft betaald;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft betaald;
- verklaart dit arrest wat de voormelde kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd.