In deze zaak heeft [verzoekster] een verzoek ingediend bij het Gerechtshof Den Haag om een vervangende machtiging te verkrijgen voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak van haar uitbouw. [verzoekster] en [verweerster 1] zijn beiden eigenaar van appartementen in hetzelfde gebouw en vormen samen een Vereniging van Eigenaars (VvE). [verweerster 1] verzet zich tegen de plaatsing van de zonnepanelen, wat heeft geleid tot een juridische procedure. De kantonrechter in de rechtbank Den Haag heeft het verzoek van [verzoekster] afgewezen, waarna [verzoekster] in hoger beroep is gegaan.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat [verzoekster] toestemming van de VvE nodig heeft voor het aanbrengen van zonnepanelen, omdat het dak van de uitbouw onder de bepalingen van het modelreglement valt. Het hof heeft ook overwogen of de weigering van [verweerster 1] om toestemming te verlenen zonder redelijke grond was. Het hof concludeert dat [verweerster 1] een redelijke grond heeft om toestemming te weigeren, onder andere omdat de zonnepanelen het uitzicht van [verweerster 1] kunnen belemmeren en er een alternatieve locatie voor de zonnepanelen beschikbaar is. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en [verzoekster] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.