Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
.[appellante] is als minderjarige bij haar grootmoeder gaan wonen. Zij is inmiddels meerderjarig. [grootmoeder] is op 12 juli 2023 overleden. Daarna heeft een van haar dochters de huurovereenkomst opgezegd tegen 29 december 2023, nadat zij met Hof Wonen had afgesproken dat [appellante] tot eind december 2023 in de woning mocht blijven. [appellante] heeft op 18 december 2023 een vordering tot voortzetting van de huur ingediend. Hof Wonen heeft in reconventie gevorderd om [appellante] te veroordelen de woning te ontruimen.
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 3 juni 2024, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 5 maart 2024, weergegeven in het proces-verbaal van die datum (hierna: het vonnis);
- het arrest van dit hof van 1 oktober 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de memorie van grieven van [appellante];
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 november 2024;
- de memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, tevens memorie van antwoord in principaal hoger beroep van Hof Wonen, met een bijlage;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van [appellante].
3.Feitelijke achtergrond
Ik woon er al jaren met mijn oma, daarnaast vanaf 2019 tot op heden zorg ik voor de dagelijkse boodschappen, het huishouden, etc. Daarbij begeleidt en stuur ik mijn oma aan. En op dit moment wordt de zorg steeds zwaarder en ik werk als ZZP er in de zorg, dat maakt het lastig.”
(…) Onlangs is de aanvraag betreft mede huurderschap helaas afgewezen om enkele redenen. Is er enige oplossing zodat ik enigszins tijd heb, bijv. 6 maanden om in de woning te kunnen blijven? En de huurkosten en dergelijke dan alsnog van mijn rekening te laten afhalen? Het huis weet ik al sinds een jaar of te onderhouden, ik gaf mantelzorg aan huis, en daarnaast woon ik er sinds dat ik 15 jaar ben, inmiddels ben ik 29 en al die tijd niet wetende dat ik aanvraag kon doen en ik moest schrijven. En nu is het al te laat voor de aanvraag. Mits ik de gelegenheid krijg om voor een aantal maanden te huur te betalen, dan komt het geschikt uit met het regelen van iets anders in mijn situatie. Ik hoor het graag. (…)”
(…) Onlangs is mijn oma die jaren lang ziek was/de hoofdhuurder overleden.
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Opzegging van de huurovereenkomst
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 5 maart 2024;
- veroordeelt [appellante] in de proceskosten in principaal hoger beroep, aan de zijde van Hof Wonen begroot op € 2.797,- en bepaalt dat als [appellante] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan, [appellante] de kosten van betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- veroordeelt Hof Wonen in de proceskosten in incidenteel hoger beroep, aan de zijde van [appellante] begroot op € 1.088,50 en bepaalt dat als Hof Wonen niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan, Hof Wonen de kosten van betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de proceskostenveroordelingen betreft;
- wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd.