ECLI:NL:GHDHA:2025:1725

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
200.319.926/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de verplichtingen van EuroCollege Hogeschool Rotterdam B.V. inzake persoonlijke begeleiding en terugbetaling van collegegelden na ontbinding van de onderwijsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verplichtingen van EuroCollege Hogeschool Rotterdam B.V. ten aanzien van de persoonlijke begeleiding van een student, hierna aangeduid als [appellant]. De appellant had eerder een mbo-opleiding gevolgd aan EuroCollege en was in hoger beroep gegaan na een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De kern van de zaak betreft de afspraken die zijn gemaakt tijdens een intakegesprek op 24 augustus 2017, waarin werd beloofd dat de appellant extra persoonlijke begeleiding en monitoring zou krijgen tijdens zijn hbo-opleiding. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant is geslaagd in het bewijs dat deze afspraken zijn gemaakt en dat EuroCollege tekort is geschoten in de nakoming van deze afspraken. Het hof oordeelde dat de appellant niet de intensieve persoonlijke begeleiding heeft gekregen die hij mocht verwachten op basis van de gemaakte afspraken. Dit leidde tot de conclusie dat de appellant de onderwijsovereenkomst rechtsgeldig heeft kunnen ontbinden. Als gevolg hiervan is EuroCollege veroordeeld tot terugbetaling van een deel van de door de appellant betaalde collegegelden, evenals de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Het hof heeft de vordering van de appellant toegewezen en EuroCollege in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.319.926/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/620490 / HA ZA 21-523
Arrest van 22 juli 2025
in de zaak van
[appellant],
wonend op [eiland] , [bijzondere gemeente] ,
appellant,
advocaat: geschrapt (voorheen mr. E.B. van den Ouden, kantoorhoudend in Oude-Tonge),
tegen
EuroCollege Hogeschool Rotterdam B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.J.F. Gonesh , kantoorhoudend in Den Haag.
Het hof zal partijen hierna noemen [appellant] en EuroCollege.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

Het hof heeft bij tussenarrest van 10 december 2024 (hierna: het tussenarrest) [appellant] tot bewijslevering toegelaten. De enquête heeft plaatsgevonden op 27 maart 2025. Eurocollege heeft afgezien van contra-enquête. Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling van het hoger beroep

2.1
Het hof heeft in het tussenarrest [appellant] toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat er tijdens het intakegesprek op 24 augustus 2017 afwijkende, althans individuele, afspraken zijn gemaakt over de aard en de intensiteit van de begeleiding die [appellant] tijdens zijn opleiding aan EuroCollege zou krijgen. Die afspraken houden, naar [appellant] stelt, samengevat in: extra persoonlijke begeleiding, het monitoren van de voortgang en eventueel ingrijpen, betere communicatie tussen [appellant] en diens begeleider dan gedurende de mbo-opleiding, indien nodig een persoonlijk leerplan en een individueel op de noden van [appellant] samengesteld studie- en begeleidingstraject. Kortom: dat voorkomen zou worden dat “ [appellant] uit de rails zou lopen” (rov. 6.31 en 6.33 van het tussenarrest).
2.2
[appellant] heeft ter uitvoering van de bewijsopdracht als getuigen doen horen [moeder van appellant] , [vader van appellant] en zichzelf, zoals vastgelegd in het proces-verbaal getuigenverhoor van 27 maart 2025.
2.3
Ter beoordeling staat nu of [appellant] is geslaagd in het leveren van het bewijs van zijn stelling, zoals hiervoor onder 2.1 uiteengezet. Dat is het geval indien komt vast te staan dat tijdens het intakegesprek op 24 augustus 2017 tussen [appellant] en [werknemer van EuroCollege] namens EuroCollege individuele afspraken zijn gemaakt over een intensievere, extra persoonlijke begeleiding en monitoring van [appellant] bij zijn opleiding aan EuroCollege.
2.4
Het hof acht [appellant] geslaagd in zijn bewijsopdracht. Het hof is van oordeel dat vast is komen te staan dat [werknemer van EuroCollege] namens EuroCollege heeft toegezegd dat [appellant] extra persoonlijke begeleiding zou krijgen, gemonitord zou worden bij de voortgang en indien nodig ingegrepen zou worden en een persoonlijk leerplan opgesteld zou worden. Het hof komt tot dit oordeel op grond van het navolgende.
2.5
[appellant] heeft als getuige onder meer verklaard (proces-verbaal getuigenverhoor van 27 maart 2025).

(…) De aanleiding voor het gesprek was: ik heb eerst mbo gedaan en ik wilde ook graag nog hbo gaan doen. Ik ben gaan kijken bij het Erasmus, maar dat ging niet werken. (…) Het EuroCollege leek mij de beste keuze mits zij de extra begeleiding die ik heb gevraagd konden bieden.(…) Ik ben dat gesprek ingegaan en heb gevraagd dat naast hoe de school opereert of het mogelijk was dat er extra begeleiding kan zijn. Dit kan zijn hoe ik studeer in vergelijking met mbo en hbo. Extra begeleiding is breed. U vraagt mij of dat in het gesprek specifiek is genoemd. Ik wilde weten wat er kon, anders had ik het gesprek niet aangevraagd. Het is meer dat ik wist op voorhand dat ik in de hbo-opleiding zou vastlopen. De hamvraag was of er een mogelijkheid was dat er gemonitord zou worden als ik zou gaan glijden en er dan extra begeleiding zou komen. Dat kon bij elk vak zijn. Het antwoord was dat dat kon, maar er werd ook wat van mij verwacht: een hoge intrinsieke motivatie, zelf aan de bel trekken als ik merkte dat het niet ging. Zij zouden de rest doen. U vraagt mij door wie dat werd geantwoord. De heer [werknemer van EuroCollege] had geantwoord dat dat mogelijk was.U houdt mij voor wat ik in de verklaring (productie 1 bij MvG) over de vergelijkbare methodiek als de steunlessen op het mbo heb geschreven en vraagt mij of het is besproken tijdens de bespreking. Ja, maar dan wel over extra begeleiding op het hbo niveau. Ook de steun. (…)
U vraagt mij of er tijdens het gesprek daaraan gerefereerd is als zijnde dezelfde persoonlijke begeleiding van het mbo. Ik weet niet of dat zo specifiek is besproken. Wel een één op éen begeleiding is genoemd in het gesprek. Dat weet ik zeker.
U vraagt mij of ik de verklaring nog een keer heb nagelezen. Ja. (…) Het is een juiste weergave van hoe het is gegaan. Ik heb deze verklaring zelf opgesteld.(…)U vraagt mij hoe het gesprek was geëindigd. Het was een heel goed gesprek. Afgesproken is extra begeleiding en dat er wordt gemonitord. Ik heb mij tijdens het gesprek aangemeld voor de opleiding. (…) De heer [werknemer van EuroCollege] heeft aanmeldingsformulieren gehaald en die heb ik ingevuld. Ik ben op 1 januari gestart. (…)
Op vragen van mr. Van den Ouden antwoord ik als volgt:
U vraagt mij of ik bij de schriftelijke verklaring (productie 1 MvG) blijf en naar de concrete toezeggingen van [werknemer van EuroCollege] die daarin worden genoemd onder meer met betrekking tot een persoonlijk leerplan en/of maatplan. Daar blijf ik bij. Het is aan de orde geweest en het is concreet besproken.
2.6
In de schriftelijke verklaring van [appellant] gedateerd 3 oktober 2022, overgelegd als productie 1 bij memorie van grieven, is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:

(
) Ik ben begonnen bij het EuroCollege op het mbo in het Cohort IBS 2015. Ik heb destijds voor het EuroCollege gekozen omdat ik ondersteuning en begeleiding nodig heb bij het studeren (…) Aanvankelijk was er veel tijd voor extra begeleiding veel gelegenheid om nadere uitleg te vragen en specifieke begeleiding te krijgen waarbij volop de gelegenheid was om steunlessen aan te vragen in het kader waarvan dan je geholpen werd met de problemen waar je mee kampte en de vragen beantwoord die je in het kader daarvan wilde stellen kortom kreeg je volop persoonlijke begeleiding. In het laatste jaar ging dat bergafwaarts, de gemaakte afspraken en beloftes werden niet nagekomen en hebben mijn vader en ik dan ook bij het EuroCollege aan de bel getrokken en ons misnoegen kenbaar gemaakt hetgeen ertoe geleid heeft, dat er een excuusbrief gekomen is van de directeur de heer [werknemer van EuroCollege] en vervolgens een persoonlijk leerplan aangeboden is hetgeen in onderling verband ertoe geleid heeft, dat ik het mbo succesvol heb kunnen afronden.Vervolgens heb ik aan mijn vader aangegeven, dat ik graag het hbo (…) zou willen doen maar dat ik voorzag (…) dat dat via het reguliere hbo een brug te ver zou zijn.Vandaar dat wij besloten hebben om te bekijken of het mogelijk en haalbaar zou zijn om bij EuroCollege die opleiding te gaan volgen (…). Vervolgens hebben we contact gemaakt en hebben we op 24 augustus 2017 met zijn drieën op het kantoor van de heer [werknemer van EuroCollege] bij het EuroCollege elkander gesproken. (…)Daarop heb ik hem vervolgens de vraag gesteld hoe het EuroCollege mij de komende ruim tweeënhalf jaar persoonlijk zou gaan begeleiden, ondersteunen en stimuleren om er ook voor te zorgen dat ik binnen die periode zou kunnen afstuderen gelet op mijn persoonlijke problematiek namelijk dat ik zelfstandig mij niet in staat achtte om mij de stof eigen te maken hetgeen ook bij het mbo al gebleken was. Daarop antwoordde hij dat (…) het niveau van de docenten, het examenbureau, de stagebegeleiders en de projectdocenten die hoger zijn dan op het mbo ervoor zouden zorgen dat er anders dan bij het mbo weinig zaken fout zouden gaan met name ook omdat al die mensen altijd voor mij klaar zouden staan om mij persoonlijk ondersteuning te geven en mij behulpzaam te zijn om de lesstof toegankelijk te maken desnodig van extra uitleg te voorzien en in feite net als bij het mbo de mogelijkheid bieden om via vergelijkbare methodiek als de steunlessen op het mbo om extra onderwijs en begeleiding te vragen in het kader waarvan mij dan persoonlijk extra hulp geboden zou worden en mochten er desondanks leerproblemen ontstaan om welke reden dan ook dat er een persoonlijke begeleiding en of maatplan opgesteld zou worden. (…) En op mijn vraag hoe deze afspraken nu vanuit EuroCollege gecontroleerd zouden worden, gaf hij aan, dat ik nauwlettend gemonitord en in de gaten zou worden gehouden en zodra hetdreigdefout te gaan, er op bovenstaande wijze ingegrepen zou worden (…).Hij vatte dat samen door aan te geven dat vanuit de bekendheid uit mijn mbo-periode en het feit dat mij in het hbo gegarandeerd zou worden dat ik onbeperkte mogelijkheid zou krijgen om daar om te vragen en sowieso de mogelijkheid zou krijgen om vragen over de stof te stellen zodat dat op een andere manier nogmaals uitgelegd zou worden;- dat er gegarandeerd zou worden, dat ik (en mijn resultaten) nauwgezet gevolgd, gemonitord zou worden zodat er zodra er maar de minste geringste aanwijzing zou zijn dat het niet goed zou gaan, er terstond ingegrepen zou kunnen worden in de vorm van extra begeleiding tot eventueel een maatplan toe;(…);- en wanneer al die extra begeleiding en aandacht niet tot het gewenste resultaat zouden lijden, er een persoonlijk leerplan c.q. maatplan zou worden opgesteld.Onder de hiervoor genoemde condities waren mijn vader en ik content met de afspraken die we gezamenlijk gemaakt hadden, heeft [werknemer van EuroCollege] aangegeven daarmee akkoord te gaan waarna hij aangaf zoveel vertrouwen te hebben in een goede afloop, dat hij mij ter plaatse zou inschrijven (…)”.
2.7
[vader van appellant] heeft als getuige onder meer verklaard (proces-verbaal getuigenverhoor van 27 maart 2025).

(…) U vraagt mij wat de aanleiding was voor het gesprek. [appellant] was afgestudeerd aan het mbo. Hij had een bewuste keuze gemaakt om op het Eurocollege mbo te gaan doen door de begeleiding. Gedurende de opleiding hebben wij moeilijkheden gehad. Hij wilde heel graag daarna zijn hbo opleiding gaan doen, maar Eurocollege was niet per definitie zijn keuze op voorhand gezien de vragen daarover. Hij heeft zich toen ook georiënteerd op het Erasmus en zag dat als hij daar ging studeren helemaal kopje onder zou gaan. Toen zijn wij het gesprek aangegaan met EuroCollege om te kijken of er dingen verbeterd zijn en om te kijken of wij afspraken konden maken.U vraagt mij naar mijn schriftelijke verklaring (productie 1 MvG) en hoe die tot stand is gekomen. Die heb ik zelf opgesteld.(…) Ik heb die gedeeltelijk nog een keer gelezen voor deze zitting. Het is een juiste weergave van wat er is besproken en de toezeggingen die er zijn gedaan.
2.8
In de schriftelijke verklaring van [vader van appellant] gedateerd 22 september 2022, overgelegd als productie 1 bij memorie van grieven, is het volgende opgenomen:

(…) In 2015, is [appellant] begonnen met een mbo-opleiding bij het EuroCollege. Samen met [appellant] heb ik destijds de keuze gemaakt voor het EuroCollege omdat [appellant] (…) moeite heeft met zelfstandig de theoretische stof van zo’n opleiding eigen te maken (…). Vanuit het EuroCollege werd er meer aandacht gegeven aan studenten, werd het onderwijs en de begeleiding beter op de student afgestemd en waren de groepen ook kleiner. Er was volop ruimte om binnen het EuroCollege aan te geven waar je als student problemen mee had en wat je specifieke punten waren waar je tegenaan liep waarbij er dan hulp geboden werd vanuit het EuroCollege. Er werd dan extra uitleg gegeven, extra steunlessen aangeboden en in het geval van [appellant] werd hem een persoonlijk studieplan aangeboden. Hoewel die extra ondersteuning halverwege de opleiding misliep en het daardoor ook fout dreigde te gaan met de opleiding van [appellant] , hebben we in overleg met EuroCollege, die daar haar excuses voor aangeboden had, rechtgezet en heeft [appellant] met goed gevolg zijn mbo-opleiding kunnen afsluiten.Vervolgens gaf hij aan, dat hij graag de hbo-opleiding wilde gaan volgen (…) Maar tegelijkertijd gaf [appellant] aan dat hij zichzelf niet geschikt achtte om dat via het reguliere hbo-onderwijs voor elkaar te krijgen omdat hij nu eenmaal moeite heeft om zelfstandig zich de stof eigen te maken en ondersteuning nodig heeft om te leren en bij het leren en hoe hij de stof eigen zou moeten maken (…).Met het oog daarop, hebben wij dan ook opnieuw contact opgenomen met EuroCollege om te kijken of die [appellant] op passende wijze zouden kunnen helpen en of zij hem nog wel als student wilde aannemen, omdat we in de mbo-fase, toen de begeleiding te wensen over liet, ons nog wel kritisch in de richting van het EuroCollege hebben uitgelaten.In dat kader hebben wij dan ook op 24 augustus 2017 uitvoerig gesproken met de directeur van het EuroCollege de heer [werknemer van EuroCollege] en gevraagd of EuroCollege hem nog als student wilde aannemen en op welke wijze zij hem dan de juiste ondersteuning zouden kunnen bieden. (…)De heer [werknemer van EuroCollege] gaf allereerst aan, dat juist de kritische houding van [appellant] en zijn doorzettingsvermogen (…) toonde dat [appellant] een juiste instelling had (…) dat hij hem graag als student zou willen hebben (…). Vervolgens is dan de specifieke problematiek van [appellant] aan de orde gekomen in het kader waarvan er gesproken is over het feit, dat hij meer dan gemiddeld moeite heeft met zelfstandig leren of studeren en in het kader daarvan meer aandacht behoeft om zich de stof eigen te kunnen maken. Daar had hij alle begrip voor waarbij hij aangaf dat (…) de problemen die ondervonden waren op het mbo zich op het hbo bij het EuroCollege niet voordeden omdat het team van het hbo hoger opgeleid en professioneler is als op het mbo. (…) Daarbij gaf hij aan, dat men binnen het Eurocollege op het hbo altijd voor [appellant] klaar zouden staan om hem extra onderwijs te geven, zo nodig extra uitleg en begeleiding te bieden in het kader waarvan zijn medewerkers altijd voor [appellant] zouden klaar staan mocht hij persoonlijke ondersteuning nodig hebben. En mocht er een leerprobleem zijn om welke reden dan ook dan zou persoonlijke begeleiding geboden worden dan wel een maatplan waarbij hij dan nog wel aangaf, dat dat extra tijd vergde van de medewerkers van het Eurocollege zodat ook van [appellant] verwacht zou worden, dat hij dan ook op zijn vrije dagen daar tijd voor in zou moeten ruimen.In het kader daarvan gaf [werknemer van EuroCollege] aan, dat hij er persoonlijk op zou toezien dat die afspraken zouden worden nagekomen dat hij in het kader daarvan [appellant] dan ook intensief zou (laten) volgen. (…)Nu we ervan overtuigd waren, dat EuroCollege [appellant] zeer goed in de gaten zou houden, intensief zou volgen en hem direct persoonlijke hulp en begeleiding en extra onderricht zou bieden, hebben we met een ferme handdruk die afspraken bevestigd en heeft [werknemer van EuroCollege] tijdens dat gesprek een aanmeldingsformulier tevoorschijn gehaald, ingevuld en ondertekend (…).
2.9
De getuigenverklaringen van [appellant] en [vader van appellant] sluiten op elkaar aan wat betreft de feitelijke gang van zaken tijdens het gesprek op 24 augustus 2017. Ook werpen deze getuigenverklaringen in combinatie met de eerdere schriftelijke verklaringen van [appellant] en [vader van appellant] nader licht op de inhoud van de afspraken die tussen [appellant] en EuroCollege zijn gemaakt over de aard en de intensiteit van de begeleiding.
2.1
Duidelijk is geworden dat er tijdens het gesprek op 24 augustus 2017 is gesproken over de mogelijkheid om extra persoonlijke begeleiding, extra onderwijs en intensieve monitoring te bieden aan [appellant] tijdens zijn hbo-opleiding aan EuroCollege en dat [werknemer van EuroCollege] daarop heeft (toe)gezegd dat dat mogelijk was en dat alle medewerkers binnen EuroCollege daartoe ‘altijd voor [appellant] zouden klaar staan’. Ook zou er, indien die extra begeleiding niet tot het gewenste resultaat zou leiden, terstond ingegrepen worden in de vorm van een persoonlijk leerplan c.q. maatplan. [appellant] en [vader van appellant] hebben hierover stellig en overtuigend verklaard. Dit wordt gesteund door de verklaring van [moeder van appellant] , die weliswaar niet aanwezig was bij het gesprek op 24 augustus 2017, maar heeft verklaard dat [appellant] en [vader van appellant] na het gesprek enthousiast terug kwamen en gezegd hebben dat Eurocollege gegarandeerd heeft dat [appellant] meer dan de standaard (dus extra) begeleiding krijgt. Zij verklaarde daarover: “
(…) dat de begeleiding buiten de standaard begeleiding is toegezegd. Ik hoorde [appellant] nog zeggen: nu kom ik tot mijn recht. Dit was heel belangrijk”.
2.11
[werknemer van EuroCollege] , die bij hun verhoren aanwezig was, heeft als getuige geen verklaring afgelegd. EuroCollege heeft afgezien van contra-enquête. Wel heeft EuroCollege eerder een schriftelijke verklaring van [werknemer van EuroCollege] gedateerd 3 augustus 2023 in het geding gebracht (productie 21 bij memorie van antwoord). In deze verklaring staat het volgende opgenomen: “
(
) [appellant] heeft op onze instelling succesvol een mbo-opleiding afgerond en toonde interesse in een vervolgstudie op hbo-niveau. Tijdens onze gesprekken hebben we duidelijk aangegeven dat een overstap naar het hbo aanzienlijke veranderingen met zich meebrengt, vooral met betrekking tot de verwachte mate van zelfstandigheid, discipline en doorzettingsvermogen van de student.Daarnaast is uitdrukkelijk vermeld dat, hoewel EuroCollege een reeks begeleidingsmaatregelen aanbiedt – waaronder steunlessen, begeleidingsgesprekken, voortgangsgesprekken, projectcoaching, stagebegeleiding (…) – er geen individueel leerplan wordt opgesteld dat afwijkt van de gestelde studieprogrammeringen en -eisen van de opleiding. (…)Het is belangrijk te benadrukken dat deze vormen van begeleiding aanzienlijk verschillen van de persoonlijke begeleiding die wordt geboden op mbo-niveau. (…)Al deze punten en verwachtingen zijn duidelijk en herhaaldelijk gecommuniceerd met [appellant] en zijn vader. Op geen enkel moment zijn er toezeggingen gedaan over een specifiek leerplan of een bijzondere vorm van persoonlijke begeleiding die verder gaat dan onze standaard begeleidingsprocedures, die al reeds bijzonder en uitgebreid zijn.(…)
.
2.12
Het hof komt naar aanleiding van het getuigenverhoor en de overgelegde stukken tot de volgende bevindingen:
  • i) Op 24 augustus 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [appellant] , [vader van appellant] en, namens EuroCollege, [werknemer van EuroCollege] in het gebouw van EuroCollege in Rotterdam.
  • ii) Aanleiding voor het gesprek was dat [appellant] en zijn vader wilden bespreken of EuroCollege [appellant] de benodigde extra begeleiding kon bieden bij een vervolgopleiding aan EuroCollege. Dit was een belangrijke voorwaarde voor [appellant] bij zijn keuze voor een hbo-opleiding aan EuroCollege. Bewijs hiervoor vormen de getuigenverklaringen van [appellant] en [vader van appellant] . [appellant] heeft hierover verklaard: “
  • iii) Tijdens het gesprek is uitvoerig gesproken over de vraag óf en op welke wijze EuroCollege extra persoonlijke begeleiding en monitoring aan [appellant] kon bieden bij zijn hbo-opleiding aan EuroCollege. Ook dit volgt uit de verklaringen van [appellant] en [vader van appellant] . Dat dit punt aan de orde is gesteld, is niet onlogisch gezien de (slechte) ervaringen die [appellant] had met de beloofde persoonlijke begeleiding in het laatste jaar van zijn mbo-opleiding aan EuroCollege, waarover [appellant] en zijn vader zich bij EuroCollege hebben beklaagd met als gevolg dat er een persoonlijk leerplan aan [appellant] is aangeboden. [appellant] verklaarde hierover: “
  • iv) [appellant] en [vader van appellant] hebben over wat tijdens het gesprek op 24 augustus 2017 is afgesproken over de extra begeleiding stellig (en onder ede) verklaard: EuroCollege heeft gegarandeerd dat [appellant] nauwgezet gemonitord zou worden, extra begeleiding en persoonlijke ondersteuning zou worden geboden en zo nodig een persoonlijk leerplan c.q. maatplan zou worden opgesteld. Ook een één op één begeleiding is genoemd in het gesprek. Dat deze afspraak is gemaakt vindt ook bevestiging in de door [vader van appellant] aan EuroCollege gestuurde e-mail van 24 april 2019, waarin hij zich jegens EuroCollege erover beklaagd dat [appellant] ‘niet de door u beloofde extra begeleiding’ krijgt. Daartegenover staat alleen de schriftelijke verklaring van [werknemer van EuroCollege] van 3 augustus 2023, waarin hij verklaart: “
  • v) De specifieke problematiek waarom [appellant] die extra begeleiding nodig had, te weten dat hij meer dan gemiddeld moeite heeft met zelfstandig leren en om zich zelfstandig de stof eigen te maken, was bekend bij EuroCollege c.q. [werknemer van EuroCollege] vanwege het feit dat hij daarvoor reeds de mbo-opleiding had gevolgd aan EuroCollege. Deze problematiek van [appellant] is in het gesprek ook besproken en in het kader daarvan is gerefereerd aan de noodzaak tot een intensievere begeleiding zoals ook in de mbo-opleiding is afgesproken. De verklaringen van [appellant] en [vader van appellant] hierover zijn in lijn met elkaar en overtuigend.
  • vi) Hoewel het gesprek op 24 augustus 2017 voor [appellant] en zijn vader puur een oriëntatiegesprek was, heeft [appellant] zich - nadat er afspraken waren gemaakt over de gevraagde extra begeleiding en monitoring - tijdens dat gesprek aangemeld voor de hbo-opleiding aan EuroCollege. [appellant] verklaarde hierover: “
2.13
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [appellant] in het bewijs, inhoudend – kort gezegd – dat er op 24 augustus 2017 is afgesproken dat [appellant] extra persoonlijke (één-op-één) begeleiding, nauwgezette monitoring, en zo nodig een persoonlijk leerplan c.q. maatplan vergelijkbaar met het mbo-onderwijs zou krijgen aangeboden tijdens zijn hbo-opleiding aan EuroCollege, is geslaagd. Dat wordt niet anders indien in aanmerking wordt genomen dat [appellant] , op wie als procespartij de bewijslast rust, zelf een belang heeft bij de uitkomst van de zaak en (ook) de getuigenverklaring van [vader van appellant] met terughoudendheid zou moeten worden gebruikt gelet op de geringe kans dat er voorafgaand aan zijn getuigenverklaring mogelijk overleg is geweest met [moeder van appellant] na de door haar afgelegde getuigenverklaring. Ook dan vormen de getuigenverklaringen van [appellant] en [vader van appellant] , tezamen met hun schriftelijke verklaringen en de e-mail van [vader van appellant] aan EuroCollege van 24 april 2019, voldoende overtuigend bewijs van de inhoud van het gesprek op 24 augustus 2017 en de daarin gemaakte afspraken. Daarbij merkt het hof nog op dat [moeder van appellant] niet aanwezig is geweest bij dit gesprek en daarover ook niet heeft verklaard, zodat de kans op beïnvloeding van de verklaring van [vader van appellant] daarover (voor zover al aanwezig) zeer gering is te achten. De overtuigingskracht van het bewijs wordt nog versterkt door de vraagtekens die te plaatsen zijn bij het ontbreken van een (onder ede afgelegde) getuigenverklaring van [werknemer van EuroCollege] aan de zijde van EuroCollege. Hij heeft zich om niet goed verklaarbare reden niet als getuige laten horen, terwijl duidelijk is geworden dat de door [appellant] gevraagde en benodigde extra begeleiding de aanleiding en het onderwerp is geweest van het gesprek op 24 augustus 2017 en niet betwist is dat dat een belangrijke voorwaarde voor [appellant] was bij zijn keuze voor een vervolgopleiding aan EuroCollege en [appellant] zich tijdens dat gesprek in samenspraak met [werknemer van EuroCollege] heeft ingeschreven voor de hbo-opleiding aan EuroCollege.
2.14
Grief VI is daarmee gegrond. Dit betekent dat – nu [appellant] heeft aangetoond dat hij tijdens het intakegesprek van 24 augustus 2017 met EuroCollege afspraken heeft gemaakt over een intensievere begeleiding dan gewoonlijk tijdens de hbo-opleiding – thans beoordeeld moet worden of EuroCollege is tekortgeschoten in haar verplichtingen voortvloeiend uit die op het individuele geval van [appellant] gemaakte afspraken.
Is EuroCollege tekortgeschoten in afspraken over intensievere begeleiding?
2.15
Het hof is van oordeel dat [appellant] niet de mate van intensieve persoonlijke begeleiding en monitoring heeft gekregen die hij mocht verwachten op basis van wat met hem was afgesproken. Ter toelichting dient het volgende.
2.16
[appellant] stelt dat hij niet de extra (één-op-één) persoonlijke begeleiding, waaronder zo nodig een persoonlijk leerplan om te voorkomen dat hij ‘uit de rails zou lopen’ heeft gekregen. Ondanks dat hij zich van het begin af aan hierover heeft beklaagd, is hem slechts eenmaal die extra persoonlijke begeleiding voor een tentamen geboden door de [vestigingsdirecteur van EuroCollege] door één-op-één met hem te gaan zitten en te wijzen op wat [appellant] niet goed aanpakte of begreep, hetgeen ook tot resultaat heeft geleid. EuroCollege heeft het voorgaande niet betwist. Sterker, zij stelt zich op het standpunt dat met [appellant] ook geen individuele, afwijkende afspraken zijn gemaakt over een verdergaande persoonlijke begeleiding dan de standaard begeleiding van EuroCollege en dat een persoonlijk leerplan iets is dat hoort bij een mbo-opleiding en niet bij een hbo-opleiding. EuroCollege heeft hierover ter zitting bij het hof onder meer verklaard (proces-verbaal van de mondelinge behandeling d.d. 28 juni 2024): “
Alle studenten ontvangen dezelfde begeleiding in overeenstemming met het reguliere programma. Er is geen sprake van onderwijs op maat per individuele student.(…)
Persoonlijke begeleiding is niet gericht één op één. Studenten moeten zelf steunlessen aanvragen indien zij tegen problemen aanlopen. Als mensen aangeven dat zij extra ondersteuning nodig hebben met een vak, wordt er voor die groep studenten een extra les georganiseerd. Eén op één les is niet aan de orde”.
2.17
EuroCollege voert weliswaar aan dat [appellant] (net als alle studenten van EuroCollege) begeleiding heeft gekregen die veel verder gaat en persoonlijker is dan bij de andere hbo-opleidingen en dat [appellant] zelfs meer begeleiding is gegeven dan de gemiddelde student omdat monitoring van zijn prestaties lieten zien dat hij dat nodig had, maar dat maakt – anders dan EuroCollege betoogt – niet dat [appellant] de intensieve persoonlijke begeleiding heeft gekregen die hij op basis van wat met hem is afgesproken mocht verwachten. Zoals hiervoor vastgesteld, is die extra persoonlijke begeleiding, intensieve monitoring en zo nodig een persoonlijk leerplan, vergelijkbaar met wat hem op de mbo-opleiding is geboden, ook met [appellant] afgesproken.
2.18
[appellant] stelt dat hij en [vader van appellant] zich in november 2018 tijdens een gesprek met de heer [vestigingsdirecteur van EuroCollege] van EuroCollege al hebben beklaagd over de gebrekkige begeleiding en dat EuroCollege toen heeft aangegeven de begeleiding aan [appellant] te verbeteren. EuroCollege betwist dat EuroCollege beterschap zou hebben beloofd, maar erkent bij monde van de heer [vestigingsdirecteur van EuroCollege] ter zitting bij het hof dat “
er is besproken dat [appellant] teleurgesteld was over het gebrek aan tentamengerichte begeleiding” en dat [appellant] destijds om die begeleiding heeft verzocht. Dat [appellant] EuroCollege op de niet nakoming van haar toezeggingen heeft aangesproken volgt ook uit de e-mail van [vader van appellant] van 24 april 2019, waarin hij aan de heer [vestigingsdirecteur van EuroCollege] van EuroCollege schrijft: “
In eerdere gesprekken met U en andere (Dhr. [werknemer van EuroCollege] ) heb ik deze zorgen uitgesproken en steeds heeft men mij verzekerd ''het gaat goed komen
.In dezelfde e-mail geeft [vader van appellant] wederom aan dat [appellant] de beloofde extra begeleiding niet krijgt: “
Echter wat blijkt, [appellant] haalt weinig voldoendes, krijg[t] niet de door u beloofde extra begeleiding (een enkel gesprekje daargelaten) en wat veel erger is hij heeft weinig zelfvertrouwen na de resultaten van de vorige tentamens en weet eigenlijk nog steeds niet goed wat hij nu steeds fout doet bij het studeren en het maken van zijn tentamens”. Anders dan de standaard studiebegeleiding- en studievoortgangsmaatregelen (zoals het herstelplan van juni 2019), is de gevraagde extra (één-op-één) persoonlijke en intensieve begeleiding nadien echter uitgebleven. Het verwijt dat [appellant] zich niet afdoende heeft ingezet als het gaat om de theorieonderdelen van de studie (opdrachten en tentamens), is in het licht van het voorgaande dan ook ongegrond. In het kader van gesprek op 24 augustus 2017 heeft [appellant] immers uitdrukkelijk aan de orde gesteld dat zelfstandig studeren voor hem een (te grote) uitdaging is en dat hij om die reden intensief begeleid dient te worden vergelijkbaar met de wijze waarop hij dat ook met name in de laatste fase van de mbo-opleiding bij het EuroCollege heeft gehad. Nu het aan deze persoonlijke en intensieve begeleiding heeft ontbroken, is EuroCollege tekortgeschoten in de afspraken die met [appellant] tijdens het gesprek op 24 augustus 2017 voorafgaand aan het sluiten van de onderwijsovereenkomst zijn gemaakt.
2.19
Het hof gaat voorbij aan het verweer van EuroCollege dat de tekortkoming niet ernstig genoeg is om de gehele onderwijsovereenkomst te ontbinden. Zoals hiervoor overwogen, was een belangrijke voorwaarde voor [appellant] bij zijn keuze voor een hbo-opleiding aan EuroCollege dat hem de extra persoonlijke begeleiding gegeven zou worden zoals hij uiteindelijk ook op de mbo-opleiding heeft gekregen en is dit tijdens het intakegesprek uitgebreid aan de orde gesteld. [appellant] heeft tijdens het intakegesprek duidelijk aangegeven dat hij meer nodig heeft dan de standaard begeleiding die EuroCollege haar studenten biedt. Het niet nakomen door EuroCollege van de hierover gemaakte afspraken tijdens de door [appellant] gevolgde opleiding aan EuroCollege rechtvaardigt dan ook de ontbinding van de gehele onderwijsovereenkomst.
2.2
EuroCollege heeft verder nog aangevoerd dat zij niet in verzuim is omdat [appellant] haar niet in gebreke heeft gesteld. Het hof verwerpt dit standpunt. Voor zover niet reeds sprake is van verzuim omdat [appellant] uit het handelen van EuroCollege moest afleiden dat de beloofde extra persoonlijke begeleiding niet gegeven zou worden - EuroCollege stelde zich immers op het standpunt dat dit niet was afgesproken - geldt dat nakoming van die verbintenis (zorgen dat [appellant] niet ‘uit de rails zou lopen’) voor de periode dat [appellant] de hbo-opleiding aan EuroCollege heeft gevolgd blijvend onmogelijk was geworden.
2.21
[appellant] heeft de overeenkomst met EuroCollege dan ook rechtsgeldig kunnen ontbinden. Zoals door het hof overwogen in rov. 6.6 van het tussenarrest, staat de eerdere beëindiging van de overeenkomst door [appellant] er niet aan in de weg dat nog een beroep op ontbinding ten aanzien van de verplichtingen uit de overeenkomst kan worden gedaan. De ontbinding van de overeenkomst kan een partij (in het onderhavige geval [appellant] ) over een reeds afgelopen periode van zijn verplichting tot betaling bevrijden of, wanneer reeds is nagekomen, aanspraak geven op terugbetaling (artikel 6:271 BW). De door [appellant] gevorderde verklaring voor recht dat hij de overeenkomst met EuroCollege van 2017 rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden (zie 4.1 van het tussenarrest) zal daarom worden toegewezen.
Rechtsgevolgen ontbinding
2.22
Als gevolg van de ontbinding vervalt niet de rechtsgrond aan de reeds verrichte prestaties. Wel ontstaat er een ongedaanmakingsverplichting voor partijen ten aanzien van de reeds door de ander verrichte prestaties (artikel 6:271 BW). Dit betekent in het onderhavige geval dat EuroCollege in beginsel verplicht is tot terugbetaling van de door [appellant] betaalde collegegelden en dat [appellant] gehouden is tot vergoeding van de waarde van het door EuroCollege aan [appellant] gegeven onderwijs vanaf januari 2018 tot en met januari 2020, aangezien die prestatie (het geven van onderwijs) naar de aard niet ongedaan gemaakt kan worden (artikel 6:272 lid 1 BW).
2.23
Voor de waarde die de ontvanger van een prestatie in een dergelijk geval moet vergoeden, wordt in principe uitgegaan van de waarde die in het economisch leven normaal aan de prestatie wordt toegekend, veelal de hoogte van de tegenprestatie. Wanneer de ontvangen prestatie echter niet aan de verbintenis heeft beantwoord, zoals in het onderhavige geval, dan behoeft niet de economische waarde te worden vergoed, maar de waarde die de prestatie voor de ontvanger, dus in dit geval [appellant] , in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad (artikel 6:272 lid 2 BW).
2.24
De vraag die eerst beantwoord moet worden is dus welke waarde aan het door EuroCollege gegeven onderwijs moet worden toegekend.
2.25
EuroCollege stelt zich op het standpunt dat de werkelijke waarde van haar prestatie gelijk is aan de betaalde collegegelden voor de periode waarin [appellant] de opleiding heeft genoten. Zij betwist dat het gevolgde onderwijs voor [appellant] nutteloos was. [appellant] heeft immers twee jaar en één maand onderwijs en begeleiding gekregen overeenkomstig de bepalingen in de (reguliere) onderwijsovereenkomst. EuroCollege beroept zich in dit verband op verrekening van een eventuele vordering van [appellant] tot ongedaanmaking, met haar vordering op [appellant] voor de werkelijke waarde van de door haar geleverde prestaties.
2.26
[appellant] heeft zich niet expliciet uitgelaten over de waarde die het onderwijs voor hem werkelijk heeft gehad, ook niet in reactie op wat EuroCollege daarover heeft aangevoerd. Uit de vordering die [appellant] in dit kader heeft ingesteld, namelijk tot terugbetaling van het door hem tot dusverre betaalde collegegeld in hoofdsom groot € 27.687,50, kan evenwel worden afgeleid dat hij zich op het standpunt stelt dat het door EuroCollege gegeven onderwijs in het kader van de door hem gevolgde hbo-opleiding voor hem geen enkele waarde heeft gehad.
2.27
Het hof overweegt als volgt. Met EuroCollege is het hof van oordeel dat de waarde van het door EuroCollege gegeven onderwijs niet waardeloos voor [appellant] is geweest. Niet in geschil is dat [appellant] gedurende een periode van twee jaar en een maand onderwijs en verschillende vormen van (standaard) begeleiding heeft ontvangen, zoals group meetings en steunlessen, dat hij heeft stage gelopen met ondersteuning van een stagebegeleider en dat hij heeft meegedaan aan het voorzittersproject. In principe zou de waarde hiervan overeenkomen met de hoogte van het betaalde collegegeld. Nu [appellant] niet de afgesproken extra persoonlijke begeleiding heeft gekregen, acht het hof het redelijk om hierop een afslag toe te passen van 20%.
2.28
[appellant] stelt dat hij € 27.687,50 aan collegegeld heeft betaald aan EuroCollege. Dat dit bedrag is betaald, is door EuroCollege niet betwist. Ingevolge artikel 6:271 BW moet dit bedrag door EuroCollege aan [appellant] worden terugbetaald. Daartegenover staat dat [appellant] aan EuroCollege de waarde van het genoten onderwijs dient te vergoeden, dat door het hof wordt begroot op € 22.150,- (80% van het betaalde collegegeld). In aanmerking genomen het door EuroCollege gedane beroep op verrekening, betekent dit dat zij op grond van artikel 6:271 BW een bedrag van € 5.537,50,- aan [appellant] moet terugbetalen.
2.29
De conclusie is dat de vordering van [appellant] zal worden toegewezen, in de zin dat EuroCollege zal worden veroordeeld tot (terug)betaling van een bedrag van € 5.537,50 aan opleidingskosten aan [appellant] . Grief XIII slaagt in zoverre. Ook de door [appellant] gevorderde wettelijke rente zal het hof ex artikel 6:119 BW toewijzen over dit bedrag van € 5.537,50 met ingang van, zoals gevorderd, 6 november 2020, de datum waarop EuroCollege in verzuim was met de terugbetaling ingevolge artikel 6:83 sub a BW.
2.3
[appellant] vordert tevens buitengerechtelijke kosten over de door hem betaalde (en teruggevorderde) opleidingskosten ad € 27.687,50, berekend op basis van de vastgestelde staffel in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (BIK) en dus begroot op € 1.051,88. Deze kosten komen als redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW voor vergoeding in aanmerking, met dien verstande dat voor de hoogte van het toe te kennen bedrag aan buitengerechtelijke kosten conform de staffel in het BIK zal worden aangesloten bij het toegewezen bedrag aan opleidingskosten (€ 5.537,50) dat door EuroCollege terugbetaald dient te worden. Het hof zal de vordering van [appellant] dan ook toewijzen tot een bedrag van € 651,88. De wettelijke rente hierover zal, als op de wet gegrond en gevorderd, ook worden toegewezen vanaf 6 november 2020.
Aanvullende schadevergoeding
2.31
[appellant] stelt dat hij allerlei onnodige kosten heeft gemaakt die samenhangen met het volgen van de opleiding aan EuroCollege en vordert vergoeding van die schade uit hoofde van de ontbinding. De schade bestaat uit de volgende bestanddelen:
- Verplicht schooluniform inclusief das € 876,-
- Reiskosten Dirksland – Rotterdam en v.v. € 2.000,-
o.b.v. openbaar vervoer en auto € 17 per dag
- Kosten studiematerialen incl. boeken € 1.500,-
- Kosten stage: reis-, administratie- en verblijfskosten € 2.000,-
- Kosten afbreken stage i.v.m. beëindiging studie en PM
mislopen dienstverband Vendlet
- Geen studievergoeding 6x € 800,- € 4.800,-
Totaal € 11.176,- + PM
2.32
EuroCollege betwist dat [appellant] schade heeft geleden. Indien er al sprake is van schade, is die schade volgens EuroCollege niet het gevolg van een vermeende tekortkoming van EuroCollege. Daarnaast betwist EuroCollege de gevorderde schadeposten. Zij voert daartegen aan dat [appellant] slechts een aantal posten in een overzicht noemt zonder toelichting en onderbouwing. Tot slot beroept EuroCollege zich op artikel 12 van de onderwijsovereenkomst, waarin staat opgenomen dat de deelnemer geen recht heeft op schadevergoeding jegens de instelling bij beëindiging van de studie.
2.33
Het hof volgt EuroCollege in haar verweer dat deze vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt, aangezien [appellant] de door hem gestelde schadeposten in het geheel niet heeft onderbouwd. De gevorderde schadeposten staan, anders dan artikel 6:277 BW vereist, bovendien niet in causaal verband met de ontbinding van de overeenkomst uit hoofde waarvan [appellant] de schade vordert. Op grond van dat artikel heeft de partij die de overeenkomst heeft ontbonden, jegens de partij wier tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd, recht op vergoeding van de schade die deze lijdt doordat geen wederzijdse nakoming doch ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt. De door [appellant] gestelde schadeposten zijn niet veroorzaakt door de ontbinding van de overeenkomst. Evenmin zijn zij het gevolg van de tekortkoming van EuroCollege in de nakoming van haar verplichting tot het aanbieden van extra persoonlijke, althans intensievere begeleiding aan [appellant] . Al het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering tot schadevergoeding moet worden afgewezen.
2.34
Ten aanzien van de vordering van [appellant] tot vergoeding van de opgelopen studievertraging heeft het hof in het tussenarrest in rov. 6.37 reeds geoordeeld dat deze niet voor toewijzing in aanmerking komt. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
2.35
Nu de hoofdvordering van [appellant] in hoger beroep alsnog deels zal worden toegewezen, leidt dit ertoe dat [appellant] in eerste aanleg ten onrechte in de proceskosten is veroordeeld. Ook grief XIV treft dus doel.
Conclusie en proceskosten
2.36
De conclusie is dat het hoger beroep van [appellant] slaagt. Dit betekent dat het vonnis van de rechtbank zal worden vernietigd. De vorderingen van [appellant] zullen alsnog deels worden toegewezen, in de zin dat voor recht verklaard zal worden dat [appellant] de overeenkomst met EuroCollege van 2017 rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden en EuroCollege in het kader daarvan veroordeeld zal worden tot (terug)betaling aan [appellant] van een bedrag van € 5.537,50 aan opleidingskosten. Daarnaast zal EuroCollege gelet op dit toegewezen bedrag worden veroordeeld tot betaling van € 651,88 aan buitengerechtelijke kosten, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.37
Bij deze uitkomst past dat EuroCollege, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] begroot op € 952,- voor griffierecht, € 109,65 aan dagvaardingskosten en € 1.442,- (2 punten x tarief III à € 721,-) voor salaris advocaat, alsmede in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] begroot op € 783,- voor griffierecht, € 131,18 aan dagvaardingskosten en € 4.713,- (3 punten x tarief III à € 1.571,-) voor salaris advocaat, in totaal € 8.130,83.

3.Beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 juli 2022;
en opnieuw rechtdoende:
- verklaart voor recht dat [appellant] de overeenkomst met EuroCollege van 2017 rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden;
- veroordeelt EuroCollege om aan [appellant] te betalen een bedrag van € 6.189,38, te weten: € 5.537,50 aan terug te betalen opleidingskosten en € 651,88 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt EuroCollege in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] begroot op € 8.130,83 en op € 178,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 92,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C. de Heer, M. Verkerk en D.H. Dongelmans, en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2025 in aanwezigheid van de griffier.