3.1Het hof gaat uit van de volgende feiten, die tussen partijen niet in geschil zijn:
[verzoekster] is op [ingangsdatum] bij OGD in dienst getreden. Zij was laatstelijk werkzaam als teamleider gedurende 40 uur per week tegen een salaris van € 3.750,- bruto per maand.
Op 13 november 2023 heeft er een functioneringsgesprek plaatsgevonden. In het verslag staat over het onderwerp ‘Nevenactiviteiten’ het volgende:
“Leidinggevende: Naast je werk als teamleider zit je ook in de OR en zet je je maatschappelijk in (helpen in een Hospice). Dat vind je leuk en daar ligt ook je hart. Als zelfstandig ondernemer geef je ook massages. Soms heb ik wel het idee dat je daar meer energie van krijgt dan van je werk als teamleider.
Medewerker: Sinds een aantal jaren zit ik al in de OR. In het verleden heb ik ook wel (in samenwerking) evenementjes georganiseerd voor OGD, maar daar hebben we er heel veel van op dit moment, dus dat laat ik tegenwoordig aan anderen over.”
[verzoekster] is op 15 november 2023 in dienst getreden bij QoQo in de functie van masseuse. Zij had bij QoQo een min-max contract voor 2 tot 16 uur per week. Zij werkte op maandag- en dinsdagavond en op zaterdag.
Op 15 december 2023 heeft [verzoekster] zich ziek gemeld bij OGD. In de probleemanalyse van 28 december 2023 vermeldt de bedrijfsarts het volgende:
“Werknemer viel uit wegens medische klachten in persoonlijk en sociaal functioneren. De oorzaak hiervan is een combinatie van factoren, met een grote werkgerelateerde component. Actueel is er geen duidelijke taakomschrijving. Er zijn knelpunten in de arbeidsrelatie en de communicatie, die effect hebben op een mogelijke re-integratie. Werknemer heeft adequate hulp gezocht om te ondersteunen bij herstel. De belastbaarheid is momenteel laag.
(…)
Mijns inziens is werknemer momenteel arbeidsongeschikt wegens ziekte. Om tot een goede afloop te komen dienen de knelpunten uit de arbeidsrelatie te worden gehaald. Vanwege de medische situatie adviseer ik de komende drie weken volledig thuis te herstellen en het eerste gesprek nog niet te voeren. Deze kan daarna gepland worden. Het advies is om dit te doen met een derde, onafhankelijke persoon die door beiden (werkgever en werknemer) vertrouwd wordt. Tot die tijd adviseer ik alleen contact omtrent plannen van de gespreksdatum en consensus over de onafhankelijk[e] persoon.”
In de maanden daarop is [verzoekster] nog een aantal malen bij de bedrijfsarts geweest. In de verslaglegging daarvan heeft de bedrijfsarts vermeld dat de reden van het verzuim een combinatie van werk- en niet-werkgerelateerde factoren is. Verder heeft de bedrijfsarts in de verslagen vermeld dat de medische beperkingen van [verzoekster] liggen op het terrein van (onder meer) concentratie, handelingstempo, omgaan met conflicten en energie.
In het verslag van 27 februari 2024 maakt de bedrijfsarts melding van meerdere gesprekken tussen de werkgever en de werknemer en van toenemende belastbaarheid van de werknemer. Geadviseerd wordt om te starten met re-integratie van 4 x 2 uur per week.
In het laatste verslag van de bedrijfsarts, dat dateert van 16 april 2024, heeft de bedrijfsarts geconstateerd dat [verzoekster] inmiddels had opgebouwd tot 4 x 4 uur per week. Omdat de stijging in belasting de stijging in belastbaarheid inhaalde, is er besloten de laatste weken niet verder op te bouwen. De bedrijfsarts adviseert om voorzichtig aan te doen en de komende tijd verder op te bouwen met 0,5 uur per werkdag per week.
Op 1 of 2 mei 2024 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen OGD en [verzoekster] . OGD heeft tijdens dat gesprek de werkzaamheden van [verzoekster] bij QoQo aan de orde gesteld en heeft [verzoekster] gevraagd waarom zij deze werkzaamheden niet heeft gemeld en waarom zij daarvoor geen toestemming heeft gevraagd. OGD heeft voorgesteld om de arbeidsovereenkomst tussen haar en [verzoekster] te beëindigen door middel van een vaststellingsovereenkomst. [verzoekster] heeft dat van de hand gewezen.
Bij e-mail van 2 mei 2024 is [verzoekster] op staande voet ontslagen. De e-mail luidt als volgt:
“Eind vorige week kreeg mijn [collega] via een andere collega te horen dat je (naast je fulltime dienstverband bij OGD) in loondienst werkzaam bent voor een massagesalon in Delft. Deze nevenwerkzaamheden waren niet bekend bij OGD.
(…)
Het komt er in spreektaal gesteld op neer dat wij ons als werkgever bedonderd voelen, en dat we totaal geen vertrouwen meer hebben in een verdere samenwerking.
Dat begint bij het feit dat je ook zonder dat er sprake is van ziekte of verzuim je überhaupt je werkgever op de hoogte moet stellen wanneer je naast je fulltime dienstverband een ander dienstverband aangaat. Uit goed werknemerschap, maar ook op basis van wat er staat in ons Personeelshandboek en wat er contractueel met je is vastgelegd. (…)
We tillen hier in het bijzonder heel zwaar aan, omdat je sinds december 2023 ziekgemeld bent bij OGD. Onenigheid over het afketsen van een klus (…) was daar een factor in, maar van meet af aan was duidelijk (…) dat er ook sprake was van medische klachten en beperkingen, o.a. op het gebied van werktijden en energie.
(…)
Op het moment dat je bij OGD aangaf dat je niet kon werken door je gezondheid en (onder andere) door een gebrek aan energie (…) terwijl je al die tijd in loondienst elders doorgewerkt hebt en daarmee dus jouw herstel potentieel in ernstige mate hebt belemmerd, zorgt er voor dat je OGD op een achterbakse manier hebt benadeeld.
(…)
Bovendien zouden wij, juist gelet op je gezondheid, niet akkoord zijn gegaan met deze nevenwerkzaamheden. De nevenwerkzaamheden heb je ook niet gedeeld met onze bedrijfsarts. (…)
Wij zijn van mening dat je bewust de belangen van OGD hebt geschaad door deze tweede baan naast je fulltime dienstverband te accepteren, en door hiermee door te gaan terwijl je bij ons ziekgemeld was. (…) [we] kunnen (…) niet anders dan concluderen dat je deze tweede baan bewust niet hebt gemeld.
(…)
Daarmee heb je zowel objectief als subjectief een dringende reden gegeven om je met onmiddellijke ingang op staande voet te ontslaan.”