Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 17 juni 2024, waarmee de vrouw in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 maart 2024 (hierna: het bestreden vonnis);
- de memorie van grieven van de vrouw;
- de memorie van antwoord van de man, met bijlagen;
- de bijlagen 5 en 6 die de vrouw ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
€ 215.000 zou bedragen;
- de man gelast medewerking te verlenen aan het op naam zetten van de polis bij Nationale Nederlanden met [polisnummer] (verder: de polis) op naam van de vrouw, waarbij de vrouw € 10.000 aan de man moet vergoeden;
- bepaald dat dit vonnis, zo de vrouw nodig acht, in de plaats treedt van alle rechtshandelingen die de man moet verrichten om de polis op naam van de vrouw te zetten.
5.Vorderingen in hoger beroep
- alle vorderingen van de vrouw in conventie toe te wijzen;
- alle vorderingen van de man (in reconventie) af te wijzen.
6.Beoordeling in hoger beroep
€ 529.000 € 135.000[de vrouw]
€ 215.000,- overstijgt (…).”
7.Beslissing
- vernietigt het bestreden vonnis voor zover de vrouw daarin is veroordeeld tot vergoeding van een bedrag van € 10.000,- aan de man, en opnieuw rechtdoende:
- wijst de daartoe strekkende vordering van de man af;
- compenseert de proceskosten in hoger beroep aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
- wijst het meer of anders gevorderde af.