Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 17 januari 2025, waarmee Catom in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 20 december 2024;
- de memorie van grieven van Catom, tevens wijziging van eis;
- de memorie van antwoord van Defensie;
- de memorie van antwoord van Finco;
- de brief van mr. Wolters Rückert van 20 augustus 2025 aan mr. Bax en mr. S.C. Brackmann;
- de brief van mr. Bax van 1 september 2025 aan het hof;
- de akte tot referte van Finco van 8 september 2025.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Belang bij het hoger beroep
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 20 december 2024;
- veroordeelt Catom in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de Staat begroot op € 3.433,- vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Catom deze niet binnen veertien dagen na heden heeft betaald;
- veroordeelt Catom in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de Finco begroot op € 2.219,-;
- bepaalt dat als Catom niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, Catom de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.