Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feitelijke achtergrond
“Denk aan licht fysieke werkzaamheden zonder veelvuldige deadlines en hoge productiepieken en waarbij mevrouw tussendoor haar houding kan afwisselen en rustmomenten kan nemen. (…)
“belastbaar voor werkzaamheden die voldoende rekening houden met haar beperkingen.”
4.Procedure bij de kantonrechter
ernstigeverwijtbaarheid. Omdat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoekster] ligt het niet voor de hand dat [verzoekster] kan worden herplaatst. Er geldt geen opzegverbod. [verzoekster] heeft recht op een transitievergoeding. Er doet zich niet het geval voor dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, zodat geen billijke vergoeding wordt toegekend. Het zonder deugdelijke reden negeren van de re-integratieverplichtingen en het niet verrichten van het opgedragen passende werk rechtvaardigt een loonstop. Overigens heeft Projectwise het loon over de uren dat [verzoekster] in de periode tot 18 september 2023 wel heeft gewerkt, betaald.
5.Beoordeling in hoger beroep
primairvoor recht zal verklaren dat Projectwise is tekortgeschoten in de nakoming van haar re-integratieverplichtingen jegens [verzoekster] en de arbeidsovereenkomst zal herstellen met voorzieningen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst en Projectwise zal veroordelen tot doorbetaling van het loon vanaf het moment dat de arbeidsovereenkomst wordt hersteld (met wettelijke rente en wettelijke verhoging).
Subsidiair, indien het hof van oordeel zal zijn dat de arbeidsovereenkomst niet hersteld dient te worden, verzoekt [verzoekster] om toekenning van een billijke vergoeding (ten bedrage van het loon over de periode 1 september 2023 tot 1 juli 2024, met wettelijke rente), veroordeling van Projectwise tot betaling van het achterstallige loon vanaf april 2023 en om bij het bepalen van de einddatum van de arbeidsovereenkomst rekening te houden met de geldende opzegtermijn. [verzoekster] heeft in haar “Aanpassing van het verzoek in hoger beroep” de “looncomponenten” verduidelijkt. Zij heeft daarin een bedrag wegens billijke vergoeding genoemd van € 18.839,81 bruto.
hof) lijst met aangepaste werkzaamheden doorgenomen en aantal activiteiten aangekruist. Zij moet nog ervaren of ze die kan uitvoeren. Afgesproken als iets te zwaar is dat ze die niet hoeft te doen.”