Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Voetzorg Noord-Holland B.V.,
Buchrnhornen B.V.,
[naam 3] B.V.,
[naam 21] B.V.,
[naam 22] B.V.,
[naam 4] B.V.,
Kievit Orthopedie B.V.,
Livit Orthopedie B.V.,
[naam 1] B.V.,
[naam 2] B.V.,
[naam 5] B.V.,
1.Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
Interpolis Zorgverzekeringen N.V.,
FBTO Zorgverzekeringen N.V.,
De Friesland Zorgverzekeraar N.V.,
Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
1.Bronk B.V.,
[naam 6] B.V.,
[naam 7] B.V.,
[naam 8] B.V.,
[naam 9] B.V.,
[naam 10] B.V.,
[naam 11] B.V.,
[naam 12],
Loopvisie B.V.,
[naam 13] B.V.,
[naam 23] B.V.,
[naam 14] B.V.,
Roessingh Revalidatie Techniek B.V.,
[naam 24] B.V.,
[naam 15],
[naam 16] B.V.,
[naam 17] B.V.,
[naam 18] B.V.,
[naam 19] (V.O.C. B.V.),
20.[naam 20] ,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de memorie van antwoord, tevens grieven in incidenteel hoger beroep van ZK, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van Voetzorg c.s., met bijlage;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van Bronk c.s., met bijlagen;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van [naam 20] .
3.Feitelijke achtergrond
- Het CEP komt ieder jaar in februari/maart uit en bevat onder andere (i) een raming van de prijsindices voor het volgende jaar, waaronder de OVA, een index loonvoet bedrijven en de consumentenprijsindex (hierna: de CPI), en de definitieve prijsindices voor het lopende jaar.
- De MEV komen ieder jaar in september op Prinsjesdag uit en bevatten onder andere een tweede, bijgestelde raming van de prijsindices voor het volgende jaar.
- de volumeopbouw (indien van toepassing);
- de opzet en methodiek van de gebruikte benchmarking (welke aannames men gebruikt in een model – indien van toepassing);”
2.2 Hoogte en indexatie van het tarief
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Omvang van de hoger beroepen
business caseminder afhankelijk te maken van ziekenhuizen/verwijzers en ervoor te zorgen dat zij met behulp van innovaties nog hogere marges genereren. Dat standpunt kan niet worden gevolgd, omdat het uitgaat van speculatieve en deels negatieve veronderstellingen over de bedrijfsvoering van de Voetzorgaanbieders, waarvoor ZK geen enkele onderbouwing heeft gegeven.
iustum pretium-leer”) in het Nederlands recht niet is aanvaard en (ook) bij de tariefstelling de contractsvrijheid van partijen voorop staat. Verder heeft zij bestreden dat het door haar aangeboden tarief niet reëel zou zijn.
correctte indexeren een schending van deze plicht kan opleveren. De vorderingen van de Voetzorgaanbieders zijn in deze procedure uitsluitend gericht op correcte indexatie van een eerder tarief dat door ZK als uitgangstarief wordt gehanteerd. De Voetzorgaanbieders hebben niet toegelicht dat en waarom de hiervoor onder 6.17 bedoelde, door hen ingeroepen toetsingskaders wat die indexatie betreft voor hen een hogere beschermingsmaatstaf oplevert dan de hiervoor in deze alinea beschreven maatstaf. Het hof zal deze toetsingskaders daarom onbesproken laten en laat dus onder andere in het midden of ZK al dan niet moet worden aangemerkt als een publiekrechtelijke instelling en daarmee als een aanbestedende dienst in de zin van artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012.
cumulatieveprijsindex (vanaf 2018, het laatste jaar waarin de Voetzorgaanbieders het tarief nog reëel achtten, tot en met 2025). Daarnaast verzoeken zij om als objectieve indexatiemethode (inclusief nacalculatie) aan te sluiten bij (primair) de OVA en de NZa-prijsindex materieelkosten en dat in de verhouding 45%/55%; ofwel (subsidiair) de loonvoet bedrijven uit het CEP, al dan niet in combinatie met de CPI uit de MEV.
door middel van concurrentstelling tot marktconforme en reële tarieven te komen”. Na uitsluiting van de 15% duurste inschrijvers heeft ZK op basis van de geoffreerde prijzen van de overige voetzorgaanbieders nieuwe tarieven vastgesteld en aangeboden in zorgovereenkomsten 2016-2017. Deze overeenkomsten zijn met één jaar verlengd voor 2018. Niet in geschil is dat partijen de betrokken tarieven tot en met 2018 reëel vonden.
eenmotivering heeft gegeven voor deze keuze, maar geen inhoudelijk oordeel gegeven over de vraag of gebruikmaking van deze indices in voldoende mate tegemoet komt aan de gerechtvaardigde belangen die ZK in de verhouding met de Voetzorgaanbieders in acht moet nemen.
a) de beide incidenten tot voeging (Bronk c.s. en [naam 20] ),
b) het principaal hoger beroep (Voetzorg c.s. en de Gevoegde partijen); en
c) het incidenteel hoger beroep (Voetzorg c.s., Bronk c.s. en [naam 20] ).
- dagvaarding € 162,32
- griffierecht € 827,-
- salaris advocaat € 2.428,- (2 punten x tarief II)
-
nakosten € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)Totaal € 3.595,32
- griffierecht € 827,-
- salaris advocaat in incident € 1.214,- (1 punt x tarief II)
- salaris advocaat in principaal hoger beroep € 2.428,- (2 punten x tarief II)
-
nakosten € 178,-Totaal € 4.647,-