Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 11 oktober 2024 met grieven en bijlagen, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 13 september 2024;
- de memorie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel appel van [geïntimeerde], met bijlagen;
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel van [appellant].
3.Feitelijke achtergrond
Ik hou er niet van dat alles daar zo staat ze hebben daar al eerder een keer moeilijk gedaan toch)
En al moet ik doen hoe kom ik daar)
- een wit-blauwe BMW S1000 RR zonder Nederlands kenteken, met chassisnummer [nummer 1];
- een rood-zwarte Suzuki met kenteken [kenteken 1] en
- een oranje-zwarte Suzuki met kenteken [kenteken 2].
4.Procedure bij de rechtbank
- primair: [appellant] te gebieden en te bevelen om binnen één week na betekening van het te wijzen vonnis drie motoren van [geïntimeerde] inclusief alle toebehorende onderdelen (waaronder de frames), te weten een blauw-witte BMW met chassisnummer [nummer 1], een rood-zwarte Suzuki met kenteken [kenteken 1] en een oranje-zwarte Suzuki met kenteken [kenteken 2], aan [geïntimeerde] af te geven c.q. aan [geïntimeerde] terug te geven, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [appellant] in strijd met deze veroordeling handelt, een en ander met een maximum aan eventuele te verbeuren dwangsommen van € 50.000,-;
- subsidiair: [appellant] te gebieden en te bevelen om binnen één week na betekening van het te wijzen vonnis de drie frames van de drie motoren van [geïntimeerde], zoals hiervoor genoemd, aan [geïntimeerde] af te geven c.q. aan [geïntimeerde] terug te geven, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [appellant] in strijd met deze veroordeling handelt, een en ander met een maximum aan eventuele te verbeuren dwangsommen van € 50.000,-;
- meer subsidiair: dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling (van de waarde van deze drie motoren) van € 20.650,-, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- primair en (meer) subsidiair: [appellant] te veroordelen in de proceskosten, inclusief de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 13 september 2024;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in principaal hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 1.741,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft betaald;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft betaald;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van de procedure in incidenteel hoger beroep, aan de zijde van [appellant] begroot op € 785,-;
- bepaalt dat als [geïntimeerde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [geïntimeerde] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd.