ECLI:NL:GHDHA:2025:2126

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
200.344.404/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg polisvoorwaarden rechtsbijstandsverzekering en dekkingskwesties in echtscheidingsgeschil

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellante] en Klaverblad Verzekeringen en Klaverblad Rechtsbijstand over de dekking van een rechtsbijstandverzekering. [appellante] had een rechtsbijstandverzekering bij Klaverblad Verzekeringen, die werd uitgevoerd door Klaverblad Rechtsbijstand. De polisvoorwaarden sluiten dekking uit voor juridische problemen die verband houden met echtscheiding en familierecht. [appellante] heeft een geschil met haar advocaat over de gemaakte tariefafspraken in het kader van haar echtscheiding en vraagt om rechtsbijstand. Klaverblad weigert dekking te verlenen, omdat het geschil volgens hen onder de uitsluitingen valt. Het hof oordeelt dat de polisvoorwaarden zo moeten worden uitgelegd dat Klaverblad c.s. geen beroep kunnen doen op de dekkingsuitsluiting. Het hof kan echter niet vaststellen of [appellante] voldoende informatie heeft gegeven voor de beoordeling van het geschil en bepaalt een mondelinge behandeling om de verdere gang van zaken te bespreken. De zaak is in hoger beroep gekomen na een afwijzing door de rechtbank, die oordeelde dat [appellante] onvoldoende informatie had verstrekt en dat het geschil onder de uitsluitingsgrond viel. Het hof gaat in op de uitleg van de polisvoorwaarden en de verplichtingen van de verzekerde. Het hof concludeert dat het geschil met de advocaat niet van de dekking is uitgesloten en dat Klaverblad Rechtsbijstand de zaak ten onrechte niet in behandeling heeft genomen. Een mondelinge behandeling wordt gelast om de situatie verder te bespreken.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.344.404/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 09/654806 / HA ZA 23-892
Arrest van 21 oktober 2025
in de zaak van
[appellante],
wonend in [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. N.C. Ing, kantoorhoudend in Amsterdam,
tegen
1.
Klaverblad Schadeverzekeringsmaatschappij N.V.,handelend onder de naam
Klaverblad Verzekeringen,
gevestigd in Zoetermeer,
geïntimeerde,
niet verschenen,
2.
Klaverblad Rechtsbijstand Stichting,
gevestigd in Zoetermeer,
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.J. Vermont, kantoorhoudend in Zoetermeer.
Het hof noemt partijen hierna [appellante] , Klaverblad Verzekeringen en Klaverblad Rechtsbijstand, en geïntimeerden gezamenlijk ook Klaverblad c.s.

1.De zaak in het kort

1.1
[appellante] had een rechtsbijstandverzekering bij Klaverblad Verzekeringen, die werd uitgevoerd door Klaverblad Rechtsbijstand. De polis geeft dekking voor rechtshulp bij bepaalde juridische problemen. In de polisvoorwaarden staat dat een juridisch probleem dat “te maken heeft (…) met [h]et huwelijksvermogensrecht, personen- en familierecht en het beëindigen van een relatie”, niet onder de dekking valt. [appellante] heeft voor haar echtscheiding een advocaat ingeschakeld. Zij heeft met deze advocaat een geschil gekregen, onder meer over de gemaakte tariefafspraken. [appellante] wil voor dit geschil rechtsbijstand ontvangen onder de rechtsbijstandverzekering. Volgens Klaverblad gaat het om een geschil dat te maken heeft met een echtscheiding, en valt het daarom niet onder de dekking.
1.2
Het hof komt tot het oordeel dat de polisvoorwaarden zo moeten worden uitgelegd dat Klaverblad c.s. geen beroep kunnen doen op de dekkingsuitsluiting. Dit betekent dat dekking moet worden verleend. In dit stadium kan echter niet worden vastgesteld of [appellante] voldoende informatie heeft gegeven voor de beoordeling van het geschil. Ook kan nu nog niet worden vastgesteld dat er een te geringe kans op succes is. Het hof zal daarom een mondelinge behandeling bepalen om de verdere gang van zaken met partijen te bespreken. Dan kan ook worden bezien of een minnelijk regeling mogelijk is.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 29 juli 2024, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 juni 2024;
  • de memorie van grieven van [appellante] ,
  • het exploot van 23 december 2024 betekening memorie van grieven houdende vermeerdering van eis, betekend aan Klaverblad Verzekeringen,
  • de memorie van antwoord van Klaverblad Rechtsbijstand;
  • de akte na memorie van antwoord van [appellante] ;
  • de antwoordakte met één bijlage van Klaverblad Rechtsbijstand.
Na wisseling van de hiervoor genoemde stukken is een datum voor arrest bepaald.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten zijn geen grieven gericht. Ook het hof zal van die feiten uitgaan. Daarnaast zal het hof zelf enkele feiten vaststellen, die door de ene partij zijn gesteld en door de andere partij niet zijn betwist. [appellante] heeft gewezen op enkele feiten die niet door de rechtbank zijn vastgesteld en die volgens haar wel van belang zijn voor het beoordelen van haar vordering. Het hof zal hierop ingaan voor zover deze feiten van belang zijn voor de beoordeling van het beroep.
3.2
Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.3
[appellante] had vanaf 9 november 2017 een rechtsbijstandverzekering bij Klaverblad Verzekeringen. De rechtshulp in het kader van deze verzekering wordt verzorgd door Klaverblad Rechtsbijstand.
3.4
In de polisvoorwaarden staat onder meer:
(…)
Artikel 5 Kans van slagen
De Stichting geeft u alleen rechtshulp als zij vindt dat er een redelijke kans is op succes. Anders legt de Stichting dat aan u uit. Daarna hoeft zij geen rechtshulp meer te geven. Bent u het hier niet mee eens, dan kunt u uw zaak laten beoordelen door een onpartijdige advocaat. U moet zich dan houden aan de regels in artikel 9.
Artikel 6 Uitsluitingen
1. Deze uitsluitingen gelden voor alle modules van de rechtsbijstandverzekering voor particulieren.
(…)
3. U krijgt geen rechtshulp als uw juridische probleem te maken heeft met een van de volgende onderwerpen.
(…)
d. Belastingrecht, waaronder retributies, leges, invoerrechten, accijnzen en WOZ-waarderingen, en advisering en dienstverlening hierover.
(…)
i. Het huwelijksvermogensrecht, personen- en familierecht en het beëindigen van een relatie, zoals problemen over echtscheiding, alimentatie, omgangsregeling, naamswijziging, afstamming, adoptie, gezag over kinderen, voogdij, ondercuratelestelling en onderbewindstelling.
j. Dit verzekeringscontract.
(…)
Artikel 7 Verplichtingen bij een verzoek om rechtshulp
1. (…)
2. U moet meewerken aan de behandeling van uw juridische probleem. moet de Stichting zo snel mogelijk alle informatie en documenten geven.
(…)
4. Als u zich niet houdt aan deze verplichtingen, dan kan de Stichting daar nadeel van hebben. Zij kan dan weigeren u nog verder rechtshulp te geven. Ook kan de Stichting extra kosten die zij heeft gemaakt van u terugvorderen.”.
3.5
Op 7 november 2021 heeft [appellante] door middel van een daarvoor bestemd vragenformulier bij Klaverblad Verzekeringen gemeld dat zij een geschil heeft met [naam] B.V. Bij de vraag “Welk geschil heeft u” heeft [appellante] ingevuld “Contractbreuk”. Bij brieven van 15 november 2021 en 11 april 2022 heeft Klaverblad Rechtsbijstand nadere informatie gevraagd over het geschil, waaronder alle stukken van de procedure(s) die [naam] voor [appellante] heeft behandeld. [appellante] heeft niet alle gevraagde stukken toegezonden. Bij brief van 28 april 2022 heeft Klaverblad Rechtsbijstand aan [appellante] onder meer geschreven:
“3. Op grond van de polisvoorwaarden én het burgerlijk wetboek (artikel 7:941 BW) dient een verzekerde alle door de Stichting verzochte stukken te verstrekken, ter beoordeling van de dekking en de inhoud van de zaak.
(…)
5. Indien u de onderliggende stukken van deze zaak(de door [naam] voor [appellante] behandelde zaak, hof)
, zoals hiervoor genoemd niet aan de Stichting verstrekt is het dus onmogelijk de redelijke kans op succes te beoordelen en is er om die reden reeds geen dekking. (…)
6. Indien de procedures die [naam]voor u voerde, te maken hebben met familierecht of echtscheidingsrecht, dan is er overigens op technische gronden geen dekking.”
3.6
[appellante] heeft Klaverblad Rechtsbijstand bij e-mail van 30 april 2022 gemeld dat zij het niet eens was met de afwijzing van haar verzoek om rechtsbijstand. Bij brief van 9 juni 2022 schreef Klaverblad Rechtsbijstand aan [appellante] dat niet te beoordelen is of er dekking bestaat, omdat [appellante] niet heeft voldaan aan haar medewerkingsplicht die voortvloeit uit artikel 7:941 lid 2 BW en artikel 7 van de polisvoorwaarden.
3.7
Bij e-mail van 12 september 2022 wendde mr. Ing zich namens [appellante] tot Klaverblad Rechtsbijstand. Hij schreef onder meer het volgende (waar [naam] staat is bedoeld [naam] ):
“Cliënte heeft in april 2021 [naam] BV verzocht om haar bij te staan in een echtscheidingsprocedure. Mevrouw [naam] (hierna: [naam] ), advocaat, heeft toegezegd “alle uit de echtscheidingszaak voortvloeiende werkzaamheden” te zullen verrichten voor een fixed fee van € 4.000,00 exclusief 21% BTW en 5% kantoorkosten en inclusief één zitting. Daarnaast is afgesproken dat [naam] de behandelend advocaat is en dat zij alleen kan worden vervangen in uiterst geval van nood, na akkoord van cliënte. De afspraken zijn vastgelegd in de overeenkomst van 28 april 2021.
Helaas heeft [naam] zich niet aan de gemaakte afspraken gehouden. [naam] heeft het werk grotendeels door anderen onder wie een student-stagiaire en een juridisch medewerker laten verrichten, er wordt in eerste instantie niets tot weinig met de input van cliënte gedaan, cliënte heeft zelf moeten meeschrijven aan de in te dienen processtukken, cliënte is te pas en onpas op kritische momenten door [naam] onder druk gezet om meer te betalen dan afgesproken, etc. Voor een uitgebreide samenvatting van de klachten die cliënte heeft over [naam] , verwijs ik u naar de ingebrekestelling die cliënte op 29 juni 2021 naar [naam] heeft gestuurd.”
3.8
Hierna is er nog verder gecorrespondeerd tussen mr. Ing (namens [appellante] ) en Klaverblad Rechtsbijstand, waarbij mr. Ing ook nadere stukken over het geschil tussen [appellante] en [naam] aan Klaverblad heeft gestuurd.
3.9
Klaverblad Rechtsbijstand schreef op 16 juni 2023 onder meer het volgende aan mr. Ing:
“(…)Resumerend: de afwijzingsgronden in deze blijven gelijk en worden met een derde grond uitgebreid. Ik verwijs u in dit verband tevens naar mijn eerdere brieven hierover.In de eerste plaats voldoet uw cliënte niet aan haar meewerkplicht waardoor de Stichting de zaak niet deugdelijk kan beoordelen. (…)
In de tweede plaats is sprake van een uitsluitingsgrond voor geschillen die verband houden met echtscheiding.In de derde plaats is er geen redelijke kans op succes voor een vordering tegen mevrouw [naam] c.q. haar voormalige kantoor c.q. de rechtsopvolger van dit kantoor, nu er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming die tot schade heeft geleid.”
3.1
Mr. Ing heeft hierop aan Klaverblad Rechtsbijstand laten weten dat hij namens [appellante] een procedure zal starten.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
[appellante] heeft Klaverblad c.s. gedagvaard en gevorderd:
primair
  • te verklaren voor recht dat Klaverblad c.s. de door [appellante] in de zaak [naam] te maken advocaatkosten en andere kosten zoals opgesomd in artikel 4 van de polisvoorwaarden moeten vergoeden tot de in dat artikel gemelde maximumbedragen;
  • Klaverblad c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding nader op te maken bij staat;
  • Klaverblad c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 15.000,- als voorschot op de schadevergoeding, binnen een week na betekening van het vonnis;
subsidiair
  • Klaverblad c.s. te veroordelen om opdracht te geven aan een door [appellante] aan te wijzen advocaat om haar in een procedure tegen [naam] (althans, tegen haar kantoor of haar voormalige kantoor) te vertegenwoordigen en diens honorarium en de overige kosten zoals opgesomd in artikel 4 van de polisvoorwaarden te betalen tot de in dat artikel gemelde maximumbedragen;
  • Klaverblad c.s. te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,- per dag of deel daarvan dat zij hieraan niet voldoet met een maximum van € 50.000;
meer subsidiair
- te bepalen dat Klaverblad c.s. alsnog onvoorwaardelijk dekking verlenen en [appellante] rechtshulp verleent in de zaak [naam] conform de polisvoorwaarden, waaronder het inschakelen van een advocaat die [appellante] aanwijst met vergoeding van diens honorarium en de overige kosten zoals opgesomd inrtikel 4 van de polisvoorwaarden tot de in dat artikel gemelde maximumbedragen
op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of deel daarvan met een maximum van € 50.0000,-;
primair, subsidiair en meer subsidiair
  • te verklaren voor recht dat Klaverblad Rechtsbijstand toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de tussen [appellante] en Klaverblad Verzekeringen gesloten rechtsbijstandverzekering;
  • Klaverblad c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de kosten van de procedure.
4.2
[appellante] heeft, samengevat, aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat zij uit hoofde van haar rechtsbijstandverzekering met Klaverblad Verzekeringen recht heeft op rechtsbijstand, die in beginsel in natura wordt verleend door medewerkers van Klaverblad Rechtsbijstand. Klaverblad Rechtsbijstand weigert echter de zaak in behandeling te nemen en verkeert daarom in verzuim. In haar dagvaarding heeft [appellante] aangevoerd aan dat zij (primair) geen nakoming meer vordert, maar vervangende schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:87 BW.
4.3
Klaverblad Verzekeringen is in deze procedure niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend. Klaverblad Rechtsbijstand heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4.4
Bij vonnis van 19 juni 2024 heeft de rechtbank de vorderingen van [appellante] afgewezen. De rechtbank stelde voorop dat voor toewijzing van de vorderingen van [appellante] niet alleen duidelijk moet zijn dat zij Klaverblad Rechtsbijstand voldoende informatie heeft gegeven en in staat heeft gesteld om haar aanvraag te kunnen beoordelen, maar ook dat voor het geschil waarvoor [appellante] rechtsbijstand vroeg dekking bestond op grond van de rechtsbijstandverzekering. De rechtbank heeft overwogen dat problemen over echtscheiding en alimentatie expliciet worden vermeld in de uitsluitingsgrond van artikel 6 lid 3, aanhef en onder i, van de polisvoorwaarden en dat door de ruime formulering duidelijk wordt dat het gaat om een grote categorie zaken waarvoor de verzekering geen dekking biedt. Volgens de rechtbank heeft [appellante] onvoldoende onderbouwd dat het geschil waarvoor zij rechtsbijstand wil krijgen niet onder de uitsluitingsgrond valt. Dat het geschil gaat over een overeenkomst voor het verlenen van rechtsbijstand leidt, gelet op de ruime uitleg van de uitsluitingsgrond, niet tot een ander oordeel omdat [appellante] [naam] verwijten maakt over de behandeling van haar echtscheidingszaak in hoger beroep en de daarover gemaakte afspraken. In zoverre had haar juridisch probleem wel te maken met de echtscheiding. Er is volgens de rechtbank geen sprake van een nietig beding in de zin van de Richtlijn oneerlijke bedingen.

5.Beoordeling in hoger beroep

5.1
[appellante] heeft haar vorderingen in hoger beroep iets anders geformuleerd, maar vordert in essentie hetzelfde als bij de rechtbank.
5.2
Klaverblad Rechtsbijstand heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank.
5.3
Klaverblad Rechtsbijstand heeft in de eerste plaats aangevoerd dat het oordeel van de rechtbank steunt op twee afzonderlijke pijlers, die beide de afwijzing van de vordering kunnen dragen: (i) [appellante] heeft niet voldaan aan haar medewerkingsplicht doordat zij Klaverblad onvoldoende stukken heeft gegeven over haar zaak, en (ii) de aangemelde kwestie, het geschil met [naam] , valt onder de dekkingsuitsluiting van artikel 6 lid 3, aanhef en onder i, van de polisvoorwaarden. [appellante] heeft volgens Klaverblad Rechtsbijstand alleen grieven gericht tegen het oordeel over de dekkingsuitsluiting. Reeds daarom is het hoger beroep tot mislukken gedoemd, aldus Klaverblad Rechtsbijstand.
5.4
Deze redenering gaat niet op. In de eerste plaats leest het hof het vonnis van de rechtbank niet zo, dat het niet-voldoen aan de medewerkingsplicht een aparte afwijzingsgrond is. De rechtbank heeft in rov. 4.4 vooropgesteld dat om tot toewijzing van de vorderingen van [appellante] te komen niet alleen duidelijk moet zijn dat zij Klaverblad Rechtsbijstand voldoende informatie heeft gegeven en in staat heeft gesteld om haar aanvraag te kunnen beoordelen, maar ook dat voor het geschil waarvoor [appellante] rechtsbijstand vroeg, dekking bestond. De rechtbank heeft vervolgens in rov. 4.5 t/m 4.12 geoordeeld dat, afgaande op de door [appellante] over het geschil gegeven informatie, sprake was van een contractueel geschil met een echtscheidingsadvocaat. Een dergelijk geschil heeft volgens de rechtbank “te maken” met een echtscheiding en valt dus onder de uitsluiting van artikel 6 lid 3, aanhef en onder i, van de polisvoorwaarden. De rechtbank heeft niet geoordeeld dat óók als het geschil niet onder die uitsluiting zou vallen, er geen dekking zou zijn omdat [appellante] onvoldoende informatie heeft gegeven.
5.5
Bij het voorgaande komt nog dat [appellante] in hoger beroep wel degelijk heeft betoogd dat zij voldoende informatie heeft gegeven. [appellante] heeft namelijk een aantal opmerkingen gemaakt over de door de rechtbank vastgestelde feiten, die als grieven zijn aan te merken. Zij heeft opgemerkt dat haar advocaat (mr. Ing) met zijn e-mail van 12 september 2022 reeds heeft uitgewerkt wat het juridische probleem van [appellante] was en wat haar wensen zijn, dat zij weliswaar niet het hele echtscheidingsdossier aan Klaverblad Rechtsbijstand heeft gestuurd, maar wel een beschrijving van het geschil tussen haar en haar ex-man en een geanonimiseerde versie van de echtscheidingsbeschikking, naast de reeds eerder door haar gestuurde stukken, en dat daarmee alle voor de beoordeling van de dekking benodigde stukken aan Klaverblad Rechtsbijstand zijn verstrekt. Het hof is dan ook van oordeel dat, indien, zoals Klaverblad Rechtsbijstand heeft aangevoerd, de uitspraak van de rechtbank zo moet worden begrepen dat aan de afwijzing van de vorderingen ook het niet-voldoen aan de medewerkingsplicht ten grondslag ligt, [appellante] dat oordeel in hoger beroep op voldoende duidelijke wijze heeft bestreden.
5.6
Het hof zal nu ingaan op het beroep van Klaverblad Rechtsbijstand op artikel 6 lid 3, aanhef en onder i, van de polisvoorwaarden. [appellante] bestrijdt dat Klaverblad Rechtsbijstand een beroep kan doen op deze dekkingsuitsluiting. Volgens [appellante] moet deze polisvoorwaarde aldus worden uitgelegd, dat hieronder niet valt een geschil over de dienstverlening van een advocaat in een echtscheidingsprocedure. Daarnaast voert [appellante] aan dat sprake is van een oneerlijk beding als bedoeld in de EG-richtlijn nr. 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Klaverblad Rechtsbijstand houdt staande dat een uitleg van de polisvoorwaarden meebrengt dat geschillen met een echtscheidingsadvocaat niet onder de dekking vallen en bestrijdt dat sprake is van een oneerlijk beding.
5.7
[appellante] heeft terecht opgemerkt dat de rechtsbijstandverzekering onder de (volgens het polisblad verzekerde) Module Standaard – naar volgt uit artikel 19 lid 3 van de polisvoorwaarden – in beginsel dekking biedt voor juridische problemen die voortvloeiende uit contracten die de verzekerde sluit voor het particuliere huishouden. Op Klaverblad Rechtsbijstand rusten de stelplicht en – voor zover van toepassing – de bewijslast ten aanzien van feiten en omstandigheden die een beroep op de dekkingsuitsluiting van artikel 6 lid 3, aanhef en onder i, van de polisvoorwaarden rechtvaardigen.
5.8
Het hof moet dus beoordelen hoe de dekkingsbeperking moet worden uitgelegd. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten. Ook bij de uitleg van een verzekeringsovereenkomst komt het aan op de zin die partijen bij de verzekeringsovereenkomst in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de polisvoorwaarden mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien van elkaar mochten verwachten. Bij polisvoorwaarden waarover niet is onderhandeld, zoals in dit geval, is de uitleg met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Aangezien [appellante] een consument is, geldt verder op grond van artikel artikel 6:238 lid 2 BW dat een polisvoorwaarde, in geval van twijfel over de betekenis ervan, ten gunste van de verzekerde moet worden uitgelegd. Artikel 6:238 lid 2 BW vormt een uitwerking van de EG-richtlijn nr. 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten en is ook van toepassing op verzekeringsovereenkomsten.
5.9
In het licht van het voorgaande komt het hof tot het oordeel dat het geschil met [naam] niet van de dekking is uitgesloten. Op zich is juist dat het geschil met [naam] verband houdt met een echtscheidingsprocedure in die zin dat het niet zou hebben bestaan als [appellante] niet in een echtscheidingsprocedure verwikkeld was geraakt, maar dat maakt nog niet dat [appellante] de polisvoorwaarden redelijkerwijs zo moest begrijpen dat dit geschil “te maken heeft” met de echtscheidingsprocedure zoals bedoeld in de polisvoorwaarden. Het geschil met [naam] vloeit immers primair voort uit de met haar gesloten overeenkomst van opdracht en gaat over de vraag of zij in de nakoming van die overeenkomst is tekortgeschoten. [appellante] heeft er verder terecht op gewezen dat artikel 6 lid 1, aanhef en onder d, van de polisvoorwaarden, dat een juridisch probleem dat te maken heeft met het belastingrecht van dekking uitsluit, daaraan toevoegt dat óók (een juridische probleem dat te maken heeft met) de advisering en dienstverlening over dit onderwerp van de dekking is uitgesloten. Een dergelijke bepaling ontbreekt bij artikel 6 lid 1, aanhef en onder i, waar het hier om gaat. Hetzelfde geldt voor de uitsluiting van juridische problemen over vermogensbeheer (artikel 6 lid 1, aanhef en onder e, van de polisvoorwaarden). Dit wijst –
a contrario– erop dat een geschil over de advisering en dienstverlening met betrekking tot een echtscheiding niet is uitgesloten. In ieder geval maakt dit, dat hierover twijfel kan bestaan. En in geval van twijfel moet de voor [appellante] als consument meest gunstige uitleg prevaleren. Bij al het voorgaande komt dat het past bij het maatschappelijke doel van een rechtsbijstandverzekering voor particulieren om een dekkingsuitsluiting beperkt uit te leggen. Het door de rechtbank gevolgde standpunt van Klaverblad dat de dekkingsuitsluiting juist ruim moet worden uitgelegd, wordt dan ook verworpen.
5.1
Klaverblad heeft betoogd dat om een vordering tegen een echtscheidingsadvocaat te kunnen beoordelen, kennis van het echtscheidingsrecht noodzakelijk is, en dat de bij haar werkzame juristen die kennis niet hebben. Als Klaverblad daarmee bedoelt dat [appellante] op die grond de polis zo had moeten begrijpen dat een vordering tegen een echtscheidingsadvocaat niet gedekt was, volgt het hof dit standpunt niet. Uit de polis blijkt immers niet dat de dekking beperkt is tot de gebieden waarop de bij Klaverblad werkende juristen deskundig zijn. Een consument hoeft op deze mogelijkheid ook niet bedacht te zijn. Bovendien volgt uit artikel 2 lid 3 onder a van de polisvoorwaarden dat Klaverblad Rechtsbijstand ook een externe jurist kan inschakelen voor het verlenen van de rechtsbijstand.
5.11
De stelling van Klaverblad Rechtsbijstand dat [appellante] onvoldoende informatie heeft verschaft over haar geschil met [naam] om te kunnen beoordelen of het geschil onder de dekkingsomschrijving valt, gaat gezien het voorgaande ook niet op. Ook als het geschil betrekking heeft op de juridisch-inhoudelijke dienstverlening van een echtscheidingsadvocaat, valt het gezien het voorgaande onder de dekking. Het hof ziet daarom niet in dat [appellante] meer informatie moet verschaffen dan zij – uiteindelijk – heeft verschaft om te kunnen beoordelen of het geschil met [naam] onder een van de verzekerde modules valt. Van handelen in strijd met artikel 7:941 lid 2 BW is daarom geen sprake.
5.12
Het hof hoeft gezien het voorgaande niet meer de vraag te beantwoorden of de dekkingsuitsluiting een onredelijk beding in de zin van de richtlijn zou opleveren.
5.13
De grieven gericht tegen de door de rechtbank gegeven uitleg van artikel 6 lid 3, aanhef en onder i, van de polisvoorwaarden, zijn dus gegrond. Dit betekent dat het hof toekomt aan de overige door Klaverblad Rechtsbijstand in eerste aanleg en in hoger beroep gevoerde verweren, die de rechtbank heeft verworpen of onbehandeld heeft gelaten. Daarbij zal het hof ook betrekken hetgeen [appellante] in eerste aanleg en in hoger beroep over deze verweren heeft aangevoerd. Klaverblad Rechtsbijstand beroept zich erop, dat [appellante] niet aan haar informatieverplichting heeft voldaan als opgenomen in artikel 7 van de polisvoorwaarden. Verder stelt Klaverblad dat zij geen dekking hoeft te verlenen, omdat [appellante] geen reële vordering jegens [naam] heeft.
5.14
Bij de beoordeling van deze verweren stelt het hof het volgende voorop. Klaverblad Rechtsbijstand maakt zelf onderscheid tussen het beoordelen van dekking op gronden die door haar als “technische gronden” worden aangeduid, waaronder valt de vraag of een aangemeld geschil valt onder de verzekerde modules, en andere gronden zoals een redelijke kans op succes. De dekkingsvraag op technische gronden heeft het hof hiervoor al beantwoord. Wat betreft de andere gronden bevat de polis enkele voorwaarden waaraan de verzekerde moet voldoen om recht te blijven houden op rechtsbijstand. Eén daarvan is dat de verzekerde voldoende informatie geeft om het geschil te kunnen behandelen. In artikel 7 van de polisvoorwaarden staat daarover: “
U moet meewerken aan de behandeling van uw juridische probleem. U moet de Stichting zo snel mogelijk alle informatie en documenten geven”. Een andere voorwaarde is dat er voldoende kans van slagen bestaat. In artikel 5 staat daarover: “
De Stichting geeft u alleen rechtshulp als zij vindt dat er een redelijke kans is op succes. Anders legt de Stichting dat aan u uit. Daarna hoeft zij geen rechtshulp meer te geven. Bent u het hier niet mee eens, dan kunt u uw zaak laten beoordelen door een onpartijdige advocaat. U moet zich dan houden aan de regels in artikel 9.
5.15
Het hof is van oordeel dat [appellante] terecht heeft betoogd dat er bij de uitvoering van een rechtsbijstandverzekering een onderscheid moet worden gemaakt tussen de dekkingsfase en de behandelfase, en dat de artikelen 5 en 7 van de polisvoorwaarden aan de orde komen nádat een zaak door Klaverblad Rechtsbijstand in behandeling is genomen. Het hof leidt uit de e-mailwisseling tussen (de advocaat van) [appellante] en Klaverblad Rechtsbijstand af dat er bij [appellante] nooit een behandelaar van het geschil in beeld is gekomen, die met haar het geschil heeft besproken en duidelijk heeft gemaakt welke informatie Klaverblad Rechtsbijstand nodig heeft om het geschil (verder) te kunnen behandelen. In de overgelegde e-mailwisseling is het steeds gegaan over het beoordelen van de dekking. Hoewel Klaverblad Rechtsbijstand bij herhaling heeft geschreven dat [appellante] onvoldoende informatie heeft gegeven om zelfs maar de dekking te kunnen beoordelen, heeft Klaverblad Rechtsbijstand zich uiteindelijk óók, uitgebreid gemotiveerd, op het standpunt gesteld dat een vordering van [appellante] geen kans van slagen heeft. [appellante] is echter niet, voor zover het hof het kan overzien, in de gelegenheid gesteld om haar zaak te laten beoordelen door een externe advocaat zoals bedoeld in artikel 5, kennelijk omdat Klaverblad Rechtsbijstand zich (ook) op andere gronden voor het weigeren van dekking beriep.
5.16
Het voorgaande brengt naar het oordeel van het hof mee dat de in artikel 5 en 7 van de polisvoorwaarden besloten liggende beperkingen door Klaverblad Rechtsbijstand prematuur zijn ingeroepen: Klaverblad Rechtsbijstand had de zaak eerst moeten laten beoordelen door een rechtsbijstandsverlener, of een externe advocaat. Vervolgens had vastgesteld kunnen worden of voor de beoordeling en behandeling van de zaak noodzakelijke informatie nog ontbrak en in hoeverre een vordering jegens [naam] kans van slagen kan hebben.
5.17
Resumerend: het hof is van oordeel dat het geschil van [appellante] met [naam] onder de dekking valt en dat het beroep op het ontbreken van (nadere) informatie en op de haalbaarheid van de zaak prematuur is gedaan. Dat betekent dat Klaverblad Rechtsbijstand de zaak ten onrechte niet in behandeling heeft genomen en daarmee toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de rechtsbijstandverzekeringsovereenkomst. Dat betekent echter niet zonder meer dat [appellante] op kosten van Klaverblad Rechtsbijstand een procedure tegen [naam] kan starten. Klaverblad Rechtsbijstand moet immers in de gelegenheid zijn te beoordelen in hoeverre een vordering tegen [naam] kans van slagen heeft. Als [appellante] en Klaverblad Rechtsbijstand het daar niet over eens zijn (hetgeen voorzienbaar lijkt), dient de weg van artikel 9 van de polisvoorwaarden te worden gevolgd in de vorm van een second opinion.
5.18
Het hof ziet in het voorgaande aanleiding om een mondelinge behandeling te gelasten, teneinde de situatie met partijen te bespreken en te bezien of een minnelijke oplossing mogelijk is, waaronder ook kan vallen een stappenplan. Ook kan op die zitting besproken worden welke informatie [appellante] nog aan een door Klaverblad Rechtsbijstand in te schakelen rechtshulpverlener kan geven om de zaak (definitief) te kunnen behandelen en de haalbaarheid van een eventuele zaak tegen [naam] te kunnen beoordelen.
5.19
Tot slot nog het volgende. [appellante] heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep zowel Klaverblad Rechtsbijstand als Klaverblad Verzekeringen gedagvaard. Klaverblad Verzekeringen heeft in beide instanties verstek laten gaan. De rechtbank is in haar vonnis niet apart ingegaan op de positie van Klaverblad Verzekeringen. Het hof begrijpt het vonnis van de rechtbank zo, dat in rov. 4.13 besloten ligt dat ook de vorderingen voor zover ingesteld tegen Klaverblad Verzekeringen de rechtbank ongegrond voorkomen, zodat van toewijzing jegens Klaverblad Verzekeringen geen sprake kan zijn, ook al liet zij verstek gaan. [appellante] is hier in hoger beroep niet op ingegaan. Zij heeft in hoger beroep niet betoogd dat de vordering tegen Klaverblad Verzekeringen moet worden toegewezen omdat Klaverblad Verzekeringen geen verweer voert. Het hof bespreekt op de zitting graag met partijen waarom Klaverblad Verzekeringen verstek heeft laten gaan en wat dit betekent voor de vorderingen van [appellante] .
5.2
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.Beslissing

Het hof:
  • verwijst de zaak naar de rol van 4 november 2025 voor opgave verhinderdata in de maanden januari tot en met maart 2026 voor het bepalen van een mondelinge behandeling met het doel als weergegeven in de alinea 5.18 hierboven;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.A. Schreuder, C.J. Verduyn en K. Engel en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2025 in aanwezigheid van de griffier.