Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het beroepschrift van 16 juli 2024, waarmee [verzoekster] in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 16 april 2024 (verder: de beschikking), met bijlagen;
- het verweerschrift van Koeleman, met bijlagen;
- de nadere akte aan de zijde van [verzoekster] , met overlegging van een USB-stick met vier gespreksfragmenten.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
- tot het verstrekken van een bruto-netto specificatie over deze bedragen, op straffe van een dwangsom van € 10,- per dag met een maximum van € 1.000,- ;
- tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 4.320,-;
- in de proceskosten.
5.Verzoeken in hoger beroep
- De kantonrechter heeft ten onrechte vastgesteld dat partijen overleg hebben gevoerd over de invulling van de arbeidsovereenkomst na de mededeling van [verzoekster] dat zij zwanger was en dat de eerste werkdag mede als gevolg van dit overleg pas op 11 december 2023 heeft plaatsgevonden. Na de mededeling van [verzoekster] dat zij zwanger was koos Koeleman aanvankelijk voor de insteek dat [verzoekster] niet in dienst zou treden en een vaststellingsovereenkomst zou sluiten met haar oude werkgever. Toen [verzoekster] op haar strepen ging staan, heeft Koeleman haar alsnog laten starten, maar dit was pas per 11 december 2023. [verzoekster] is er mee akkoord gegaan dat zij na haar verlof drie dagen zou gaan werken, omdat zij bang was dat zij anders de baan toch niet zou krijgen.
- Anders dan de kantonrechter onder ro. 4.8. heeft geoordeeld, heeft [verzoekster] uitvoerig en gemotiveerd feiten en omstandigheden aangevoerd om het vermoeden te rechtvaardigen dat Koeleman een verboden onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen, waardoor zij heeft voldaan aan artikel 7:646 lid 12 BW en Koeleman moet bewijzen dat niet in strijd met artikel 7:646 BW is gehandeld.
6.Beoordeling in hoger beroep
Hierbij stuur ik mijn contract ondertekent op, (…) En ik graag maandag 11 december als startdatum zou willen.”
Tijdens mijn zwangerschapsverlof houden we contact over de voortgang en ik heb de intentie om terug te keren en het werk geleidelijk op te bouwen. Ik wil graag starten met 3 dagen per week en naarmate de progressie vordert, uiteindelijk naar 4 dagen gaan. Ik heb mij laten informeren en ik begreep dat door de week vertraging deze kosten voor jullie zijn. Ik zal in ieder geval het contract dat [naam 3] nu heeft toegestuurd tekenen en dan start ik op de eerstvolgende maandag (11 december).(…) ” [naam 2] heeft haar vervolgens op 7 december 2023, om 9:12 uur geantwoord: “
Hoi [verzoekster] , wij zijn bezig met de voorbereidingen voor je komst. Je hebt je contract getekend, maar deze gaat uit van 5 dagen werken. Dat is ook de afspraak tot aan verlof. Na zwangerschapsverlof ga je terug naar 3 dagen, conform je verzoek. Wij passen het contract daarop nog even aan en tekenen het dan ook. Op basis van overleg bepalen we dan samen over meer dagen werken zodra dat voor je haalbaar is. Gr. en succes maandag!” Vervolgens is [verzoekster] op 11 december 2023 aan het werk gegaan en hebben partijen het aangepaste arbeidscontract getekend.
vanwegehaar zwangerschap.
7.Beslissing
- bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 16 april 2024;
- veroordeelt [verzoekster] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Koeleman begroot op € 3.395,-;
- bepaalt dat als [verzoekster] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [verzoekster] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad voor zover het proceskostenveroordeling betreft.