ECLI:NL:GHDHA:2025:2202

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
22-001307-24 en 22-002636-22 (GEV)
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnissen van de rechtbank Den Haag inzake verkrachting, bedreiging en mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de vonnissen van de rechtbank Den Haag van 16 februari 2024 en 13 september 2022. De verdachte is in eerste aanleg veroordeeld voor verschillende strafbare feiten, waaronder verkrachting, bedreiging en mishandeling. Het hof heeft de verweren van de verdachte, waaronder een niet-ontvankelijkheidsverweer van de officier van justitie, verworpen. De verdachte is vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar is schuldig bevonden aan meerdere ernstige misdrijven. Het hof heeft een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, evenals een terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden. De voorlopige hechtenis van de verdachte wordt geschorst op het moment van opname in een forensische kliniek. De uitspraak bevat ook een uitgebreide beoordeling van de bewijsvoering en de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, met schadevergoedingen voor immateriële schade.

Uitspraak

Rolnummers: 22-001307-24 en 22-002636-22 (GEV)
Parketnummers: 09-199557-23, 09-307351-23, 09-837005-18, 09-837147-18, 09-837502-19 en 09-332066-22 (TUL)
Datum uitspraak: 20 oktober 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen de vonnissen van de rechtbank Den Haag van 16 februari 2024 en 13 september 2022 in de strafzaken tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte bij vonnis van 16 februari 2024 ter zake van het bij parketnummer 09-199557-23 onder 1 en 2 en het bij parketnummer 09-307351-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) van de verdachte gelast, met bevel tot verpleging van overheidswege.
Voorts is beslist op de vordering van de benadeelde partij, het inbeslaggenomen voorwerp en de vordering tot voorwaardelijke veroordeling, een en ander zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep.
In eerste aanleg is de verdachte bij vonnis van 13 september 2022 van het bij parketnummer 09-837005-18 onder 2 en 3 en bij parketnummer 09-837502-19 onder 4 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het bij parketnummer 09-837005-18 onder 1 en 4, bij parketnummer 09-837147-18 onder 1, 2 en 3 en het bij parketnummer 09-837502-19 onder 1, 2 primair, 3 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest. Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis is opgeheven. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep.
Tegen het vonnis van 16 februari 2024 is enkel namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Tegen het vonnis van 13 september 2022 is zowel namens de verdachte als door de officier van justitie hoger beroep ingesteld.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 6 oktober 2025 zijn bovengenoemde strafzaken gevoegd.
Ontvankelijkheid van de verdachte en de officier van justitie in het hoger beroep

De verdachte

De verdachte is zoals vermeld door de rechtbank in het vonnis van 13 september 2022 integraal vrijgesproken van hetgeen aan hem is tenlastegelegd in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 09-837502-19 onder 4 (vernieling). Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in art. 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissingen evenwel geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte dus om die reden in zoverre in het ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.

Het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft eveneens onbeperkt appel ingesteld tegen het vonnis van 13 september 2022. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep medegedeeld dat de grieven van de officier van justitie ter zake van hetgeen in de zaak met parketnummer 09-837502-19 onder 4 is tenlastegelegd, niet langer worden gehandhaafd en gevorderd dat het Openbaar Ministerie in zoverre in het hoger beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Nu het hof ook ambtshalve geen redenen ziet voor een inhoudelijke behandeling van deze feiten in hoger beroep, zal de officier van justitie in zoverre, gelet op het bepaalde in art. 416 Sv, nietontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
Gelet op het voorgaande is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] – betrekking hebbende op het bij parketnummer 09-837502-19 onder 4 tenlastegelegde – thans niet meer in hoger beroep aan de orde, zodat deze verder buiten bespreking dient te blijven.
Ontvankelijkheidsverweer: vormverzuim in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 3
De raadsvrouw heeft – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat sprake is van een vormverzuim, nu opsporingsambtenaren ontlastende filmbestanden op de inbeslaggenomen telefoon van haar cliënt niet direct hebben willen onderzoeken en zij de resultaten van het onderzoek – toen dat wel had plaatsgevonden - vervolgens, pas op het moment dat hierop werd aangedrongen, onjuist en/of onvolledig hebben geverbaliseerd. De raadsvrouw heeft bepleit dat dit dient te resulteren in een niet-ontvankelijkheidsverklaring van het Openbaar Ministerie subsidiair tot bewijsuitsluiting van de verklaringen van aangeefster aangezien de verzuimen niet voor herstel vatbaar zijn.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt. De telefoon van de verdachte is op 29 april 2016 ten tijde van zijn aanhouding in beslag genomen. Op deze telefoon is beeldmateriaal aangetroffen (video’s en foto’s) waarop te zien is dat de verdachte seks heeft met een vrouw. Het is niet te zien wie deze vrouw is. Op de telefoon is ook het beeldmateriaal aangetroffen waar aangeefster [slachtoffer 1] het over heeft in haar aangifte. De aangeefster is vervolgens op 24 juni 2019 als getuige gehoord bij de rechter-commissaris. De verdediging was hierbij aanwezig. In het proces-verbaal van 14 december 2020 is de inhoud van het beeldmateriaal geverbaliseerd. Vervolgens is de verdediging – te weten de toenmalige raadsman van de verdachte - op 22 januari 2021 in de gelegenheid gesteld het beeldmateriaal te bekijken.
Het hof is van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, maken dat er geen sprake is van een
onherstelbaarvormverzuim. De verdediging is de gelegenheid geboden de beelden te bekijken - weliswaar pas ruim vier en een half jaar na de inbeslagneming van de telefoon - en hier is door de verdediging ook gebruik van gemaakt. Daarmee is het vormverzuim hersteld. Er was derhalve wel sprake van een onwenselijke situatie, maar van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv is geen sprake.
Het horen van getuige [getuige 1]
Voorts heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat de beginselen van een behoorlijke procesorde geschonden zijn door het tussentijds – terwijl er sprake was van een onderbroken getuigenverhoor door de rechter-commissaris op verzoek van en in aanwezigheid van de verdediging – als verdachte horen van de getuige [getuige 1] . De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat tijdens dat verhoor onjuiste informatie is verstrekt, dan wel dat de verkeerde vragen zijn gesteld aan [getuige 1] , hetgeen de waarheidsvinding negatief heeft beïnvloed. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim op.
Naar het oordeel van het hof is niet gebleken dat de officier van justitie getracht heeft het verhoor van de getuige bij de rechter-commissaris te frustreren dan wel dat pogingen ondernomen zijn om het proces van waarheidsvinding te verhinderen. Voorts is de verdediging in de gelegenheid gesteld geweest om de getuige te horen. Van een vormverzuim is dan ook geen sprake.
Het verweer wordt verworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover nog aan het inhoudelijke oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:

parketnummer 09-199557-23:

1.
hij op of omstreeks 8 augustus 2023 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "ik maak je kapot" en/of "ik ga je liquideren" en/of "jij en je familie is niet meer veilig als ik jou niet heb pak ik je kkr moeder ik ga ILL pakke voor dit", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 8 augustus 2023 te 's-Gravenhage, een ambtenaar, [verbalisant 1] , werkzaam als brigadier bij de politie Eenheid Den Haag, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [verbalisant 1] te bijten in zijn pink, althans zijn hand;

parketnummer 09-307351-23:

1.
hij in of omstreeks de periode van 3 juni 2023 tot en met 2 augustus 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten de (voor)naam van [slachtoffer 2] heeft gebruikt door Snapchatgebruikers en/of volgers van het Snapchatprofiel [snapchatprofiel 1] via het Snapchatprofiel [snapchatprofiel 2] met een avatar van een vrouw gelijkend op die [slachtoffer 2] en/of met de voornaam [voornaam slachtoffer 2] te benaderen en/of via/op dat account [snapchatprofiel 2] (seks)video’s van die [slachtoffer 2] te verspreiden/plaatsen en/of zich via Facebook Messenger voor te doen als die [slachtoffer 2] door gebruik te maken van de accountnamen " [accountnaam 1] ” en/of “ [accountnaam 2] ”, met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van
de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 juni 2023 tot en met 2 augustus 2023 te 's-Gravenhage, van een persoon, [slachtoffer 2] , een afbeelding van seksuele aard, te weten
- foto's en video's waarop die [slachtoffer 2] gedeeltelijk naakt en/of in lingerie te zien is en/of waarbij door het camerastandpunt en/of de wijze van kleden nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten en/of billen in beeld worden gebracht en
- foto's en video's waarop die [slachtoffer 2] seksuele handelingen verricht en/of waarbij die [slachtoffer 2] gemeenschap heeft,
openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die [slachtoffer 2] nadelig kon zijn;

parketnummer 09-837005-18 (gevoegd):

1.
hij in of omstreeks de periode van 31 oktober 2015 tot en met 1 november 2015 te ‘s-Gravenhage door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- [slachtoffer 3] op het bed te duwen en/of
- ( vervolgens) bovenop die [slachtoffer 3] te gaan liggen en/of
- de kleding, in elk geval de broek, van die [slachtoffer 3] uit te trekken en/of
- een kussen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] te drukken en/of
- op de billen van die [slachtoffer 3] te slaan en/of
- op dwingende wijze te zeggen dat die [slachtoffer 3] hem, verdachte, moest pijpen en/of dat die [slachtoffer 3] op haar zij moest gaan liggen,
die [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1998) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , immers heeft hij, verdachte,
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 3] geduwd en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht/geduwd en/of meermalen, althans eenmaal, heen en weer bewegingen gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 27 maart 2016 te ‘s-Gravenhage door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door:
- [slachtoffer 4] op het bed te duwen en/of
- boven op die [slachtoffer 4] te gaan zitten en/of liggen en/of
- de armen van die [slachtoffer 4] vast te houden en/of
- de kleding van die [slachtoffer 4] uit te trekken en/of
- op dwingende en/of commanderende wijze tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat ze hem, verdachte, "hoofd" moest geven en/of moest pijpen en/of
- iedere keer aan te dringen en/of op dwingende wijze een stapje verder te gaan bij die [slachtoffer 4] , door die [slachtoffer 4] steeds/herhaaldelijk/meermalen op haar mond en/of in haar nek, in elk geval op haar lichaam, te kussen/zoenen en/of met zijn, verdachtes, hand in de broek van die [slachtoffer 4] te gaan en/of met zijn hand en/of zijn vinger(s) bij en/of in haar vagina te gaan en/of met zijn hand(en) en/of zijn mond aan/in de borsten en/of tepels van die [slachtoffer 4] te zitten en/of te knijpen en/of te likken en/of te zeggen dat die [slachtoffer 4] hem, verdachte, hoofd moest geven of dat hij haar kankerhard ging neuken,
die [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , immers is/heeft hij, verdachte,
- die [slachtoffer 4] meermalen, in elk geval eenmaal, op haar mond en/of haar nek, in elk geval haar lichaam, gekust/gezoend en/of
- met zijn hand en/of vinger(s) bij en/of in haar vagina gegaan en/of
- met zijn hand(en) en/of zijn mond aan/in de borsten en/of tepels van die [slachtoffer 4] gezeten en/of geknepen en/of gelikt en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 4] gebracht/geduwd en/of meermalen, althans eenmaal, heen en weer bewegingen gemaakt en/of
- zijn sperma over haar buik en/of gezicht heen gespoten;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 29 april 2016 te ‘s-Gravenhage (meermalen) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door (telkens):
- aan te dringen en/of op dwingende wijze een stapje verder te gaan bij [slachtoffer 1] en/of iedere keer door te blijven gaan (ondanks dat die [slachtoffer 1] hem, verdachte, iedere keer weg duwde en tegen hem zei dat ze niet wilde), door die [slachtoffer 1] herhaaldelijk/meermalen/telkens op haar mond te zoenen en/of aan haar borsten en/of vagina te zitten en/of
- [slachtoffer 1] om haar middel vast te houden en/of - [slachtoffer 1] een woning binnen te trekken en/of op bed te gooien en/of
- de kleding van die [slachtoffer 1] uit te trekken en/of
- boven op die [slachtoffer 1] te gaan liggen en/of
- op de billen van die [slachtoffer 1] te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] bij het gezicht beet te pakken en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] onder druk te zetten om met hem af te spreken en/of seks met hem te hebben omdat hij anders de (eerder) gemaakte filmpjes en/of foto’s van die [slachtoffer 1] op het internet zou zetten, in elk geval openbaar zou maken,
meermalen, in elk geval eenmaal, die [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 1999) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft hij, verdachte, meermalen, in elk geval eenmaal,
- die [slachtoffer 1] op haar mond gezoend en/of
- aan de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 1] gezeten en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of
- zich door die [slachtoffer 1] laten pijpen en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of meermalen, althans eenmaal, heen en weer bewegingen gemaakt en/of
- zijn sperma over de kont van die [slachtoffer 1] gespoten en/of
- op de billen van die [slachtoffer 1] een tekst geschreven en/of
- bovenstaande handelingen gefilmd en/of daar foto’s van gemaakt;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 29 april 2016 te 's-Gravenhage, een ander, te weten [slachtoffer 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het met hem, verdachte, afspreken en/of seks met hem hebben, door te dreigen met het openbaar maken en/of verspreiden via het Internet (Instagram) van filmpjes en/of foto's waarop die [slachtoffer 1] naakt is en/of seksuele handelingen ondergaat en/of verricht met hem, verdachte;

parketnummer 09-837147-18 (gevoegd):

1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 17 maart 2017 te 's-Gravenhage en/of te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, [benadeelde partij] (meermalen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door via Facebook Messenger één of meerdere berichten te sturen met daarin onder andere de volgende bedreigende woorden: "Ik ga jou steken" en/of "Ik ga jou dood maken" en/of "Als ik je eenmaal zie pak ik je en ben je lul en steek ik je meteen neer" en/of "Jou einde zou niet langer duren dan een maand" en/of " [voornaam benadeelde partij] je kan beter heen goed gaat verstoppe want als ik je eenmaal heb sla ik je dood" en/of "Geloog mee ik ga jou vermoorden" en/of "Jou einde komtt snel" en/of "Als ik je heb is het game over", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 15 maart 2017 te 's-Gravenhage en/of te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [benadeelde partij] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door op zijn, verdachtes, Facebookpagina ( [facebookpagina] ) het volgende bericht te plaatsen:
"efffe een mededeling voor de jongen die snel op een poesje af gaan. Nou om te beginne dacht ik ook zo van laat me ex vriendin [voornaam benadeelde partij] delpech maar is keer weer eens komen om seks mee te hebben en ze was gekomen we waren naar hotel gegaan en naa paarmaande zegt ze opeens dat ze niet meer ongsteld woord en geeft aan dat ze zwanger is kijk ik vind een kind krijgen niet erg maar een kind krijgen van een hoertje is pijnlijk en ze wild hem niet weg halenn ze doet dit om mij dan niet kwijt te raken heel triest dus als je haar zie poep haar uit lachh haar uit, spuug om haar want ze is nix waard. En als je haar wil fixe om te douwee hier haar nummer [telefoonnummer 1] haar nieuwen nummer oude nummer [telefoonnummer 2] en haar huis nummer [telefoonnummer 3] en als je haar wil vinden is ze altijd te vinden watreringen [adres] hiebij onder de fotos en de rest komt ook nog.";
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2017 te 's-Gravenhage zijn zus, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

parketnummer 09-837502-19 (gevoegd):

1.
hij op of omstreeks 17 december 2019 te Zoetermeer [benadeelde partij] heeft mishandeld door die [benadeelde partij] tegen de schouder te trappen en/of aan het haar te trekken en/of een doek/ kledingstuk, in elk geval een voorwerp, (met kracht) tegen en/of in haar mond te stoppen en/of houden en/of drukken en/of tegen/op het hoofd van die [benadeelde partij] te slaan;
2.
hij op of omstreeks 17 december 2019 te Zoetermeer een telefoon en/of autosleutels, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 december 2019 te Zoetermeer opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon en/of autosleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, onbruikbaar heeft gemaakt en/of heeft weggemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk voornoemde telefoon en/of autosleutels mee te nemen en/of ook niet op verzoek terug te geven aan die [benadeelde partij] ;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 december 2019 tot en met 23 januari 2020 te Zoetermeer en/of 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, [benadeelde partij] (middels spraakberichten en/of appberichten en/of smsberichten) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [benadeelde partij] dreigend (onder meer) de woorden toe te voegen "ik ga je vermoorden, ik ga je echt vermoorden" en/of "ik breek al jullie kankerbotten" en/of "ik ga jou doodmaken [voornaam benadeelde partij] , ik maak je dood, ik maak je kapot" en/of "zo niet, dan stomp ik het leven uit je lijf, en snel ook" en/of "maar dit keer, dit keer sla ik je tot moes" en/of "dit keer sla ik het kind uit je kankerbaarmoeder" en/of "Ik hoop echt voor je dat ke weg gaat uit Zoetermeer want als k je auto vind ben je de lul" en/of "Als je wil dat k je echt vermoor ga zo door" en/of "dit is de reden dat k je dood wil trappen om dat je alles Erger maak dan het is" en/of "En als k jou tegen kom je bent de lul geloof me", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 20 januari 2020 te Zoetermeer en/of ‘s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij] door geweld of enige andere feitelijkhe(i)d(en) of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkhe(i)d(en), gericht tegen die [benadeelde partij] , wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten met hem, verdachte, af te spreken en/of naar hem, verdachte, toe te komen,
- meerdere, althans een,(Whatsapp en/of spraak en/of sms)bericht(en) heeft verzonden aan die [benadeelde partij] in welk(e) bericht(en) - zakelijk weergegeven - stond dat hij, verdachte, naaktfoto's en/of naaktfilmpjes had van die [benadeelde partij] en/of deze op internet zou zetten indien die [benadeelde partij] niet met hem af zou spreken en/of hem zou ontmoeten
- om zijn stelling kracht bij te zetten een naaktfilmpje van die [benadeelde partij] naar haar heeft verstuurd en/of
- een Instagram pagina op internet heeft aangemaakt en/of bewerkt waarbij de naam "Grooote Kkr Hoer [benadeelde partij] " zichtbaar was en/of een profielfoto waarop die [benadeelde partij] deels naakt afgebeeld werd (en welke Instagram pagina 1.144 volgers had),zulks terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vonnissen waarvan beroep zullen worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 66 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd en dat aan de verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel zal worden opgelegd, evenals een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 2] .
De vonnissen waarvan beroep
De vonnissen waarvan beroep kunnen niet in stand blijven omdat het hof de zaken voegt en zich met de vonnissen (deels) niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof stelt voorop dat volgens het tweede lid van artikel 342 Sv het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342 lid 2 Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval.

Parketnummer 09-837005-18 onder 2 (verkrachting van [slachtoffer 4] )

Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of er voldoende steunbewijs is voor de verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] dat zij op 27 maart 2016 door de verdachte is verkracht. Dat is naar oordeel van het hof niet het geval. Op 28 maart 2016 – de dag nadat aangeefster met de verdachte had afgesproken – stuurt de aangeefster een Whatsappbericht naar de verdachte: “Ik snap niet waarom jij mij negeert je hebt me gister half verkracht”. De verdachte reageert hierop met “Hahahah wat hoor ik. Naar poltie gaan ?? Veel succes ik hoef jou noet dus doe je ding”. Het bericht van aangeefster en met name de bewoordingen “half verkracht” is voor meerdere interpretaties vatbaar en de reactie van de verdachte hierop verduidelijkt niet wat er feitelijk zou zijn gebeurd. Deze chatberichten leveren naar het oordeel van het hof onvoldoende steunbewijs op, waardoor er niet voldaan is aan het bewijsminimum.

Parketnummer 09-837005-18 onder 3 (verkrachting van [slachtoffer 1] )

De aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 29 april 2016 driemaal is verkracht door verdachte. Ze heeft verklaard dat de verdachte de seks gefilmd heeft, en hij haar vervolgens dwong om wederom met hem af te spreken en seks met hem te hebben door te dreigen dat hij het beeldmateriaal openbaar zou maken. Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of er voldoende steunbewijs is voor de verklaring van aangeefster. Dat is naar oordeel van het hof niet het geval. De beelden die door de verdachte gemaakt zijn, zijn door verbalisanten uitgekeken en geverbaliseerd in het proces-verbaal van bevindingen van 28 december 2023 (PL1500-2021149320-9). Uit de beschrijvingen in dit proces-verbaal valt niet te herleiden of het de aangeefster is die op de beelden te zien is; ook is onduidelijk of sprake was van onvrijwillige seks. De zich in het dossier bevindende WhatsAppgesprekken van 28 en 29 april 2016 (waar de verdachte aangeefster onder druk zet om langs te komen, onder dreiging dat hij het beeldmateriaal openbaar zal maken en aangeefster aangeeft dat de verdachte niet wil praten en alleen maar seks wil, PL1500-2016120290,
p. 115-118) bieden onvoldoende steunbewijs, nu zij niet verduidelijken wat er feitelijk zou zijn gebeurd.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep nog gesteld dat het feit dat de verdachte met onbekende meisjes afsprak om te chillen, hij hierbij snel over ging tot seksuele handelingen, het feit dat hij bij weigeren ging dwingen met fysieke kracht en dreigende uitlatingen, het feit dat de verdachte geen condoom gebruikte en het feit dat zijn stemming snel kon omslaan schakelbewijs oplevert. Het hof volgt de advocaat-generaal hierin niet. De genoemde feiten zijn onvoldoende onderscheidend om van een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte te spreken, zodat niet mede op grond hiervan tot een bewezenverklaring kan worden gekomen.
Het hof is derhalve van onderdeel dat niet voldaan is aan het bewijsminimum en dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat de verdachte de aan hem tenlastegelegde feiten 2 en 3 heeft gepleegd, nu ten aanzien van beide feiten slechts de aangifte resteert. Dientengevolge behoort de verdachte ten aanzien van deze feiten te worden vrijgesproken.

Parketnummer 09-837147-18 onder 1 (bedreiging [slachtoffer 5] )

Op grond van de door [slachtoffer 5] afgelegde verklaring bij de raadsheer-commissaris op 21 februari 2024 stelt het hof vast dat zij (aangeefster) als getuige naderhand een ontlastende verklaring voor de verdachte heeft afgelegd. Aangeefster heeft eerst aangifte gedaan van bedreiging, waarna zij bij de raadsheer-commissaris heeft verklaard dat zij dit destijds heeft gedaan omdat door een opsporingsambtenaar was aangegeven dat, om een dossier op te stellen teneinde de verdachte te kunnen helpen, een aangifte nodig was. Het ging in die tijd immers niet goed bij hen thuis, waar de aangeefster en de verdachte destijds nog samen woonden. In haar getuigenverklaring verklaart zij voorts dat ze destijds niet bang was dat de verdachte naar zijn woorden zou handelen. Ze wist dat dit zijn manier was om zich te uiten en ze verklaart dat hij zich thuis niet veilig voelde.
Het hof acht aangeefsters getuigenverklaring zoals afgelegd bij de raadsheer-commissaris op 21 februari 2024 in samenhang bezien met de overige inhoud van het dossier, aannemelijk. Gelet op de verklaring van aangeefster en de weergave van de feiten die daaruit voortvloeit, heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat de woorden van de verdachte bij de aangeefster de redelijke vrees zouden hebben doen ontstaan dat hij haar daadwerkelijk dood zou maken, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 09-199557-23 onder 1 en 2, het onder parketnummer 09-307351-23 onder 1 en 2, het onder parketnummer 09-837005-18 onder 1 en 4, het onder parketnummer 09-837147-18 onder 1 en 2 en het onder parketnummer 09-837502-19 onder 1, 2 primair, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

parketnummer 09-199557-23:

1.
hij op
of omstreeks8 augustus 2023
te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, althansin Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "ik maak je kapot" en/of "ik ga je liquideren"
en/of "jij en je familie is niet meer veilig als ik jou niet heb pak ik je kkr moeder ik ga ILL pakke voor dit", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op
of omstreeks8 augustus 2023 te 's-Gravenhage, een ambtenaar, [verbalisant 1] , werkzaam
als brigadierbij de politie Eenheid Den Haag, gedurende
en/of terzake vande rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [verbalisant 1] te bijten in zijn
pink, althans zijnhand;

parketnummer 09-307351-23 (gevoegd):

1.
hij in
of omstreeksde periode van 3 juni 2023 tot en met 2 augustus 2023
te 's-Gravenhage, althansin Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten de
(voor)naam van [slachtoffer 2] heeft gebruikt door Snapchatgebruikers en
/ofvolgers van het Snapchatprofiel [snapchatprofiel 1] via het Snapchatprofiel [snapchatprofiel 2] met een avatar van een vrouw gelijkend op die [slachtoffer 2] en
/ofmet de voornaam [voornaam slachtoffer 2] te benaderen en
/ofvia/op dat account [snapchatprofiel 2]
(seks
)video’s van die [slachtoffer 2] te verspreiden
/en teplaatsen en
/ofzich via Facebook Messenger voor te doen als die [slachtoffer 2] door gebruik te maken van de accountnamen “ [accountnaam 1] ” en/of “ [accountnaam 2] ”, met het oogmerk om
zijn identiteit te verhelen en/ofde identiteit van
de ander
te verhelen en/ofte misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 3 juni 2023 tot en met 2 augustus 2023 te 's-Gravenhage, van een persoon, [slachtoffer 2] , een afbeelding van seksuele aard, te weten
- foto's en video's waarop die [slachtoffer 2] gedeeltelijk naakt
en/of in lingerie te zien is en
/ofwaarbij door het camerastandpunt en
/ofde wijze van kleden nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten en/of billen in beeld worden gebracht en
- foto's en video's waarop die [slachtoffer 2] seksuele handelingen verricht en
/ofwaarbij die [slachtoffer 2] gemeenschap heeft,
openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die [slachtoffer 2] nadelig kon zijn;

parketnummer 09-837005-18 (gevoegd):

1.
hij in
of omstreeksde periode van 31 oktober 2015 tot en met 1 november 2015 te ‘s-Gravenhage door geweld of een andere feitelijkheid en
/ofbedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- [slachtoffer 3] op het bed te duwen en
/of-
(vervolgens
)bovenop die [slachtoffer 3] te gaan liggen en
/of- de kleding, in elk geval de broek, van die [slachtoffer 3] uit te trekken en
/of- een kussen op
/tegenhet hoofd van die [slachtoffer 3] te drukken en
/of- op de billen van die [slachtoffer 3] te slaan en
/of- op dwingende wijze te zeggen dat die [slachtoffer 3] hem, verdachte, moest pijpen en
/ofdat die [slachtoffer 3] op haar zij moest gaan liggen,
die [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1998) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , immers heeft hij, verdachte,
- zijn vinger
(s)in de vagina van die [slachtoffer 3] geduwd en
/of- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht
/geduwden
/ofmeermalen
, althans eenmaal,heen en weer bewegingen gemaakt;
4.
hij op
één ofmeer tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van
1 januari28 april2016 tot en met 29 april 2016 te 's-Gravenhage
, een ander, te weten[slachtoffer 1] , door
geweld of enige andere feitelijkheid en/of doorbedreiging met
geweld ofenige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen,
niet te doen en/of te dulden,te weten het met hem, verdachte, afspreken
en/of seks met hem hebben,door te dreigen met het openbaar maken en
/ofverspreiden via het Internet (Instagram) van filmpjes en
/offoto's waarop die [slachtoffer 1] naakt is en/of seksuele handelingen ondergaat en/of verricht met hem, verdachte;

parketnummer 09-837147-18 (gevoegd):

1.
hij op één of meer tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 17 maart 2017
te 's-Gravenhage en/of te Zoetermeer, in elk gevalin Nederland, [benadeelde partij]
(meermalen
)heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door via Facebook Messenger
één ofmeerdere berichten te sturen met daarin onder andere de volgende bedreigende woorden:
"Ik ga jou steken" en
/of"Ik ga jou dood maken" en
/of"Als ik je eenmaal zie pak ik je en ben je lul en steek ik je meteen neer" en
/of"Jou einde zou niet langer duren dan een maand" en
/of" [voornaam benadeelde partij] je kan beter heen goed gaat verstoppe want als ik je eenmaal heb sla ik je dood" en
/of"Geloog mee ik ga jou vermoorden" en
/of"Jou einde komtt snel" en
/of"Als ik je heb is het game over",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 15 maart 2017
te 's-Gravenhage en/of te Zoetermeer, in elk gevalin Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [benadeelde partij] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door
middel vaneengeschrift
en en/of afbeeldingente verspreiden,
openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht,door op zijn, verdachtes, Facebookpagina ( [facebookpagina] ) het volgende bericht te plaatsen:
"efffe een mededeling voor de jongen die snel op een poesje af gaan. Nou om te beginne dacht ik ook zo van laat me ex vriendin [voornaam benadeelde partij] delpech maar is keer weer eens komen om seks mee te hebben en ze was gekomen we waren naar hotel gegaan en naa paarmaande zegt ze opeens dat ze niet meer ongsteld woord en geeft aan dat ze zwanger is kijk ik vind een kind krijgen niet erg maar een kind krijgen van een hoertje is pijnlijk en ze wild hem niet weg halenn ze doet dit om mij dan niet kwijt te raken heel triest dus als je haar zie poep haar uit lachh haar uit, spuug om haar want ze is nix waard. En als je haar wil fixe om te douwee hier haar nummer [telefoonnummer 1] haar nieuwen nummer oude nummer [telefoonnummer 2] en haar huis nummer [telefoonnummer 3] en als je haar wil vinden is ze altijd te vinden watreringen [adres] hiebij onder de fotos en de rest komt ook nog.";

parketnummer 09-837502-19 (gevoegd):

1.
hij op
of omstreeks17 december 2019 te Zoetermeer [benadeelde partij] heeft mishandeld door die [benadeelde partij] tegen de schouder te trappen en
/ofaan het haar te trekken en
/ofeen doek/kledingstuk,
in elk geval een voorwerp, (met kracht
)tegen en
/ofin haar mond te stoppen en
/oftehouden
en/of drukken en/of tegen/op het hoofd van die [benadeelde partij] te slaan;
2.
hij op
of omstreeks17 december 2019 te Zoetermeer een telefoon en
/ofautosleutels,
in elk geval enig goed, datdiegeheel of ten deleaan een ander toebehoorde
n, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 december 2019 tot en met 23 januari 2020
te Zoetermeer en/of 's-Gravenhage, in elk gevalin Nederland, [benadeelde partij] (middels spraakberichten en/of appberichten en/of
sms-berichten) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde partij] dreigend
(onder meer)de woorden toe te voegen "ik ga je vermoorden, ik ga je echt vermoorden" en
/of"ik breek al jullie kankerbotten" en/of "ik ga jou doodmaken [voornaam benadeelde partij] , ik maak je dood, ik maak je kapot" en
/of"zo niet, dan stomp ik het leven uit je lijf, en snel ook" en
/of"maar dit keer, dit keer sla ik je tot moes" en
/of"dit keer sla ik het kind uit je kankerbaarmoeder" en
/of"Ik hoop echt voor je dat ke weg gaat uit Zoetermeer want als k je auto vind ben je de lul" en
/of"Als je wil dat k je echt vermoor ga zo door" en
/of"dit is de reden dat k je dood wil trappen om dat je alles Erger maak dan het is" en
/of"En als k jou tegen kom je bent de lul geloof me"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op
of omstreeks20 januari 2020
te Zoetermeer en/of 's-Gravenhage, in elk gevalin Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij] door
geweld of enige anderefeitelijkhe
(i)d
(en
)enofdoor bedreiging met
geweld ofenige andere feitelijkhe
(i)d
(en
), gericht tegen die [benadeelde partij] , wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten met hem, verdachte, af te spreken en/of naar hem, verdachte, toe te komen,
- meerdere,
althans een,(WhatsApp en/of spraak- en/of sms-)bericht(en) heeft verzonden aan die [benadeelde partij] in welk
(e
)bericht
(en
)- zakelijk weergegeven - stond dat hij, verdachte, naaktfoto's en/of naaktfilmpjes had van die [benadeelde partij] en
/ofdeze op internet zou zetten indien die [benadeelde partij] niet met hem af zou spreken en/of hem zou ontmoeten
- om zijn stelling kracht bij te zetten een naaktfilmpje van die [benadeelde partij] naar haar heeft verstuurd en
/of- een Instagram pagina op internet heeft
aangemaakt en/ofbewerkt waarbij de naam "Grooote Kkr Hoer [benadeelde partij] " zichtbaar was en/of een profielfoto waarop die [benadeelde partij] deels naakt afgebeeld werd (en welke Instagram pagina 1.144 volgers had), zulks terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, Sv wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging

Parketnummer 09-199557-23 onder 2 (mishandeling van [verbalisant 1] )

De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep – overeenkomstig de door haar overgelegde pleitaantekeningen – op het standpunt gesteld dat de verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsvrouw onder meer aangevoerd dat de opsporingsambtenaar aan het bijten geen letsel heeft overgehouden. Het letsel dat de opsporingsambtenaar wél had, is niet ontstaan door het bijten maar heeft hij opgelopen bij het onder controle brengen van de verdachte. Voorts heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat met de verklaring van [verbalisant 1] behoedzaam moet worden omgegaan nu de politieambtenaar zelf slachtoffer meent te zijn.
Het hof overweegt als volgt.
In het proces-verbaal van aanhouding (Pl1500-2023243690-5) van 8 augustus 2023 heeft verbalisant [verbalisant 1] als bijzonderheid opgenomen dat de verdachte hem in zijn hand heeft gebeten. Aan een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar komt in beginsel de bijzondere bewijskracht toe zoals bedoeld in artikel 344 lid 2 Sv. De omstandigheid dat opsporingsambtenaar [verbalisant 1] zelf slachtoffer is van het feit dat de verdachte wordt ten laste gelegd, maakt echter dat het hof dit proces-verbaal met meer behoedzaamheid dient te beschouwen dan het geval zou zijn bij een proces-verbaal dat ambtsedig is opgemaakt door een opsporingsambtenaar die niet tevens het slachtoffer/de aangever is. Naar het oordeel van het hof is het vertrouwen in dit proces-verbaal echter ten volle gerechtvaardigd.
Het proces-verbaal van aanhouding van 8 augustus 2023 is onder ambtseed opgesteld en ondertekend door twee verbalisanten, namelijk [verbalisant 1] en [verbalisant 2] . Uit dit proces-verbaal volgt dat er ten tijde van de aanhouding een schermutseling plaatsvond. Deze gebeurtenissen zijn door de verbalisanten gedetailleerd en uitvoerig geverbaliseerd. Dat de verdachte zich recalcitrant gedroeg relateert verbalisant [verbalisant 1] ook in zijn aangifte van 9 augustus 2023(PL1500-2023245079-2).
Aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de verbalisant draagt ook bij de omstandigheid dat hij in een later stadium, namelijk tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris zijn verklaring heeft gecorrigeerd: het letsel aan de pink is niet afkomstig van het bijten, dat is waarschijnlijk gebeurd toen de verbalisanten het been van de verdachte onder controle probeerden te brengen. Wel heeft de verbalisant verklaard kort pijn gevoeld te hebben door het bijten van de verdachte.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Parketnummer 09-307351-23 onder 1 en 2 (misbruik van identificerende persoonsgegevens en wraakporno)
De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij van een onbekend persoon – waarvan hij vermoedt dat dat vanuit de hoek van aangeefster [slachtoffer 2] afkomstig is - video’s ontving waarop te zien was dat de verdachte seks had met de aangeefster. Het doel zou zijn om de verdachte een hak te zetten dan wel zwart te maken. Teneinde te achterhalen wie de verzender van deze video’s was én waarom deze persoon de beelden naar de verdachte stuurde, heeft de verdachte de sociale mediaprofielen aangemaakt onder de naam van de aangeefster.
Het hof acht het door de verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk. De verdachte heeft verklaard dat hij degene is die de sociale mediaprofielen onder de naam van aangeefster heeft aangemaakt. Naar het oordeel van het hof houdt het aanmaken van deze profielen geen verband met het achterhalen van de identiteit van de persoon die de video’s naar de verdachte verstuurd zou hebben. Hoe de verdachte dit voor zich zag, heeft hij verder ook niet kunnen uitleggen. Ook bevindt zich in het dossier geen enkel aanknopingspunt voor de aanname dat de aangeefster zich – bijvoorbeeld door het (laten) sturen van de video’s aan verdachte – aan het risico zou willen blootstellen dat deze video’s op het internet zichtbaar zouden zijn of worden.
Gelet op het voorgaande zal het alternatief scenario als niet aannemelijk worden gepasseerd.

Parketnummer 09-837005 onder 1 (verkrachting van [slachtoffer 3] )

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte – overeenkomstig de door haar overgelegde pleitaantekeningen – vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder parketnummer 09-837005-18 onder 1 tenlastegelegde feit. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd – kort en zakelijk weergegeven – dat de verklaring van [slachtoffer 3] onbetrouwbaar is en dat het dossier daarnaast onvoldoende steunbewijs bevat.
Zoals reeds overwogen heeft volgens vaste rechtspraak het bepaalde in artikel 342, tweede lid, Sv, inhoudende dat het bewijs van het ten laste gelegde feit niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige, niet betrekking op alle afzonderlijke onderdelen van de tenlastelegging. Het hof kan zich grotendeels vinden in hetgeen de rechtbank hierover heeft overwogen en zal dit, mede omwille van de leesbaarheid van het arrest, hieronder herhalen en waar nodig aanvullen.
Betrouwbaarheid
Door de aangeefster zijn meerdere verklaringen afgelegd over wat er in de nacht van 31 oktober 2015 op 1 november 2015 in de woning van de verdachte is gebeurd en, anders dan de verdediging, twijfelt het hof niet aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. De aangeefster heeft meteen na het incident (om 00:16 uur) naar haar vriendin [vriendin slachtoffer 3] op WhatsApp het bericht gestuurd: “Ik ben VERKRACHT”. Kort na het incident, namelijk de volgende ochtend, heeft zij aan haar ouders verklaard wat er is gebeurd. Vervolgens heeft zij ook een verklaring afgelegd bij de politie en bij de rechter-commissaris. De aangeefster heeft telkens consistent en specifiek verklaard over de aard van de seksuele handelingen en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden (onder meer over de verdachte die haar broek openmaakte en uitdeed, het gillen en dat ze geprobeerd heeft weerstand te bieden aan de verdachte). Haar verklaringen komen op essentiële onderdelen met elkaar overeen, waarbij het hof groot belang hecht aan het in haar verklaring terugkerende detail over het kussen dat de verdachte op haar hoofd gelegd heeft waardoor zij geen adem meer kreeg.
Steunbewijs
De verklaringen van aangeefster worden in dit geval ondersteund door haar WhatsAppconversatie met [vriendin slachtoffer 3] waar aangeefster meerdere malen aangeeft dat zij huilt en dat ze erg bang was. Uit haar berichten valt op te maken dat zij in paniek is. De ouders van aangeefster hebben daarnaast, afzonderlijk van elkaar, verklaard dat zij hun dochter geëmotioneerd en huilend aantroffen. Het gaat hier om twee getuigen met eigen waarnemingen van de emotionele toestand van aangeefster. Beide waarnemingen ondersteunen de verklaring van aangeefster. Voorts vindt de aangifte steun in het WhatsAppgesprek tussen aangeefster en de verdachte, waarbij de verdachte kort nadat aangeefster zijn woning heeft verlaten aan haar schrijft: “ik had niet zo mogen doen”. Tot slot is door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij seks gehad heeft met de aangeefster. De voornoemde feiten en omstandigheden passen niet bij het scenario van de verdachte van door de aangeefster gewenste seks.
Het hof is derhalve van oordeel dat de verklaringen van aangeefster voldoende worden ondersteund door overige zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde verkrachting. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 09-837005-18 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.

Parketnummer 09-837502-19 onder 1 (mishandeling van [benadeelde partij] )

Door de raadvrouw is in hoger beroep – conform de pleitaantekeningen – vrijspraak bepleit ten aanzien van de tenlastegelegde mishandeling, nu sprake is van onvoldoende steunbewijs voor de aangifte.
Het hof is echter met de rechtbank van oordeel dat de aangifte voldoende ondersteund wordt door overige bewijsmiddelen.
Op 17 december 2019 is door [benadeelde partij] aangifte gedaan van mishandeling. Zij heeft verklaard dat ze een trap gekregen heeft tegen haar rechterschouder. Hierdoor voelde zij pijn. Ook heeft verdachte aan haar haar getrokken, waardoor ze een scherpe pijn op haar hoofd voelde. Tot slot heeft de verdachte een doek tegen haar mond gehouden, waaraan ze wondjes aan de binnenzijde van haar mond en in haar mondhoeken heeft overgehouden. De aangifte vindt steun in de waarnemingen van de opsporingsambtenaar die ter plaatse komt. Hij heeft bij aangeefster waargenomen dat aangeefster in haar gezicht kleine bebloede wondjes had, op haar lip zat een wond gelijkend op een schaafwond. Tot slot vindt de aangifte steun in de verklaring van [getuige 2] . Hij heeft verklaard dat hij uit de woning van de verdachte een enorm kabaal hoorde, bestaande uit geschreeuw van een man en vrouw. Ook hoorde hij de vrouw duidelijk schreeuwen. Hij kon hieruit opmaken dat het uitingen waren van pijn en hij kreeg hierdoor de indruk dat de vrouw hulp nodig had. Dientengevolge heeft hij 112 gebeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder parketnummer 09-199557-23 onder 1 bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Het onder parketnummer 09-199557-23 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder parketnummer 09-307351-23 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan.
Het onder parketnummer 09-307351-23 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn, meermalen gepleegd.
Het onder parketnummer 09-837005-18 onder 1 bewezenverklaarde levert op:

verkrachting.

Het onder parketnummer 09-837005-18 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen.
Het onder parketnummer 09-837147-18 onder 1 en parketnummer 09-837502-19 onder 3 bewezenverklaarde levert op:

telkens:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
Het onder parketnummer 09-837147-18 onder 2 bewezenverklaarde levert op:

smaadschrift.

Het onder parketnummer 09-837502-19 onder 1 bewezenverklaarde levert op:

mishandeling.

Het onder parketnummer 09-837502-19 onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:

diefstal.

Het onder parketnummer 09-837502-19 onder 5 bewezenverklaarde levert op:
poging tot een ander door een feitelijkheid en door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen straf en maatregel
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten. In de eerste plaats heeft hij zich schuldig gemaakt aan verkrachting. Hij heeft zich kennelijk enkel laten leiden door zijn eigen seksuele behoeften en geenszins rekening gehouden met de behoeften en verwachtingen van aangeefster [slachtoffer 3] en evenmin met de gevolgen van zijn gedragingen voor haar. Door op deze manier te handelen heeft de verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van aangeefster. De psychische gevolgen van dit feit zijn voor aangeefster ernstig geweest, zo blijkt ook uit haar slachtofferverklaring die ter zitting in hoger beroep door haar vader is voorgelezen. Aangeefster is naar aanleiding van het bewezenverklaarde gediagnosticeerd met PTSS. Daarnaast heeft ze moeite met het aangaan van relaties, kampt ze met gevoelens van schaamte en heeft ze tot op heden last van stemmingswisselingen, gebrek aan vertrouwen, onzekerheid en concentratieproblemen.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan een aantal strafbare feiten ten aanzien van ex-partners.
De verdachte heeft zich (onder meer) schuldig gemaakt aan het uitoefenen van dwang en poging tot dwang. De verdachte heeft de aangeefsters in hun vrijheid van handelen beperkt door de aangeefsters te dwingen met hem af te spreken. De verdachte heeft hiermee misbruik gemaakt van de angst die zij hebben gehad voor de openbaarmaking van bij hem voorhanden beeldmateriaal. Ook heeft de verdachte op
social mediaprofielen aangemaakt op naam van aangeefster [slachtoffer 2] . Door middel van deze
social mediaheeft de verdachte seksueel beeldmateriaal verspreid. Het hof beschouwt deze laatste handelingen als zogenaamde ‘wraakporno’. Hiermee heeft de verdachte niet alleen de eer en goede naam van aangeefster geschaad, maar ook haar persoonlijke levenssfeer ernstig geschonden.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal, twee mishandelingen (waaronder een mishandeling van een opsporingsambtenaar) en drie bedreigingen. Het hof merkt de gepleegde feiten aan als ernstig en constateert dat deze deel uitmaakten van een zorgwekkend patroon.
Justitiële Documentatie
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 september 2025.
De persoon van de verdachte
Het hof heeft acht geslagen op de omtrent de verdachte opgemaakte rapportages, waarvan hieronder – kort en zakelijk – de bevindingen, overwegingen en conclusies zijn weergegeven waarop het hof met name heeft gelet.
1. Een Pro Justitia onderzoek d.d. 17 juli 2025, opgemaakt en ondertekend door dr. S.J. Roza, psychiater en drs. T. ’t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog, opgesteld in de zaken met parketnummers 09-199557-23 en 09-307351-23.
De onderzoekers schrijven dat het onderhavige rapport in samenhang dient te worden gelezen met de oorspronkelijke/eerdere rapportages.
De onderzoekers rapporteren dat bij de verdachte sprake is van (in DSM-termen) een gemengde cluster B-persoonlijkheidsstoornis, met antisociale, borderline en narcistische trekken. De persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte kenmerkt zich erin dat – zeker bij oplopende emoties en spanningen – sprake is van verhoogde impulsiviteit, een gebrekkige frustratietolerantie, verminderde emotie- (inclusief agressie-) regulatie en beperkte remming door tekortschietende gewetensfuncties. In de eerdere rapportages staat vermeld dat ten tijde van het tenlastegelegde sprake was van genoemde persoonlijkheidsstoornis en deze daarop van invloed was.
De verdachte beschikt over een verminderd vermogen om in een dergelijk stressvolle situatie met hevige emoties nog te kunnen overzien welke gedragskeuzes hij heeft. Hij is op dergelijke momenten verminderd in staat tot het maken van andere, meer gezonde gedragskeuzes. Geadviseerd wordt daarom de verdachte de ten laste gelegde feiten bij bewezenverklaring in een verminderde mate toe te rekenen.
Vanuit klinisch oogpunt wordt de kans op recidive ingeschat op matig-hoog. Door de rapporteurs wordt geconcludeerd dat de verdachte vanwege de bij hem vastgestelde persoonlijkheidsstoornis nog altijd kwetsbaar is voor interpersoonlijke conflicten, zeker binnen partnerrelaties. Hij zal zich – zonder gerichte behandeling – gemakkelijk gekrenkt voelen, heeft weinig uitstellend vermogen en is dan kwetsbaar voor het overgaan tot handelingen die voor hemzelf maar ook voor anderen destructief zullen zijn. Zijn zwakke psychische draagkracht, stemmingsinstabiliteit, impulsiviteit, gebrekkige frustratietolerantie en verhoogde krenkbaarheid zijn risico verhogend ten aanzien van soortgelijk delict gedrag als het huidig tenlastegelegde.
Onderzoekers concluderen dat de verdachte nood heeft aan een langdurige en intensieve behandeling, maar ze hebben hun twijfels bij de duurzame bereidwilligheid van betrokkene om zich aan voorwaarden te kunnen houden. De onderzoekers denken dat dit betrokkene moeite zal kosten. Vanuit gedragskundig perspectief achten zij een tbs-maatregel discutabel. Ook zien de onderzoekers geen noodzaak tot plaatsing in een kliniek met een zeer hoog beveiligingsniveau mede met het oog op de (inderdaad) lange wachttijd voor plaatsing in een tbs-kliniek en vanwege het als laag ingeschat risico op acuut geweld en het als laag ingeschat risico op ernstig lichamelijk letsel. Geadviseerd wordt de mogelijkheden te onderzoeken binnen het kader van de tbs met voorwaarden.
De voorwaarden zouden dan behelzen: een in aanvang klinisch traject binnen een instelling met een gemiddeld tot hoog beveiligingsniveau (FPA of FPK), teneinde de motivatie tot behandeling uit te dagen, een start te maken met een intensief psychotherapeutisch traject (bijv. een agressieregulatietraining, schematherapie, dialectische gedragstherapie of MBT (
mentalization based treatment) en met betrokkene na te gaan in welk soort woonsetting de kans op recidive delictgedrag zo klein mogelijk wordt (zelfstandig wonen, begeleid wonen of beschermd wonen). Vervolgens zal, in een naar schatting van onderzoekers, meerjarig traject geleidelijke resocialisatie, onder nauwe monitoring van de reclassering, wenselijk zijn. Daarbij is ambulante voortzetting van psychotherapie, een alcohol- en drugsverbod (incl. herhaalde controles) en toezicht op het gebruik van digitale middelen en
social-media-gebruik noodzakelijk.
Het hof merkt voor de volledigheid op dat ook in de zaken met parketnummers 09-837005-18, 09-837147-18 en 09-837502-19 een Pro Justitia rapport d.d. 19 april 2021 is opgesteld. Dit rapport is niet recent geactualiseerd, maar de raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep meegedeeld dat ook dit rapport – dat ouder is dan 1 jaar – gebruikt mag worden. Ook in dit rapport wordt geadviseerd om met betrekking tot enkele feiten de verdachte in een licht verminderde mate toe te rekenen. Ook in 2021 waren de deskundigen de mening toegedaan dat een behandeling van de verdachte wenselijk was, maar zij zagen toen geen aanleiding om de behandeling in het kader van een tbs met dwangverpleging te adviseren.
2. Het Reclasseringsadvies tbs met voorwaarden d.d. 22 september 2025, in de zaken met parketnummers 09-199557-23 en 09-307351-23, opgesteld door reclasseringswerker [reclasseringswerker] .
De risico’s op recidive en letsel worden door de reclassering als hoog ingeschat. De complexe problematiek, gecombineerd met beperkte beschermende factoren, maakt dat de reclassering interventie als noodzakelijk ziet. Binnen een tbs met voorwaarden moet de verwachting zijn dat er binnen afzienbare tijd gedragsverandering bereikt kan worden. De betrokkene heeft echter naar verwachting van de reclassering lang nodig om gewenst gedrag aan te leren en ongewenst gedrag af te leren. De reclassering wijkt af van het interventieadvies dat door de gedragsdeskundigen is uitgebracht. De verdachte is naar de mening van de reclassering niet voldoende intrinsiek gemotiveerd, ziet de noodzaak van behandeling onvoldoende in en neemt weinig verantwoordelijkheid voor zijn gedrag.
Zijn huidige houding, waarbij er enige beweging lijkt te zijn gekomen in behandelbereidheid, is zeer
pril te noemen en de reclassering twijfelt aan de duurzaamheid hiervan als de verdachte een langdurig en zwaar traject als een tbs met voorwaarden zou moeten doorlopen.
Als toch tbs met voorwaarden wordt opgelegd, adviseert de reclassering de volgende 14 voorwaarden:
Geen strafbaar feit plegen;
Meewerken aan reclasseringstoezicht;
Meewerken aan time-out;
Niet naar het buitenland;
Opname in een zorginstelling;
Ambulante behandeling;
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
Drugsverbod;
Alcoholverbod;
Contactverbod;
Dagbesteding;
Meewerken aan schuldhulpverlening;
Controle digitaal media gebruik;
Monitoren relaties.
Maatregel
Het hof is van oordeel dat de bevindingen van de gedragsdeskundigen worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. Het hof onderschrijft deze bevindingen en de getrokken conclusies.
Het hof komt op basis van het voorgaande tot het oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van de bewezen feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Voorts is het hof van oordeel dat die ziekelijke stoornis de gedragskeuzes en het handelen van de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde zodanig heeft beïnvloed dat de feiten hem slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De bewezenverklaarde feiten 1 en 2 onder parketnummer 09-199557-23 en feit 1 onder parketnummer 09-307351-23 betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld dan wel artikel 37a Sr expliciet aangeeft dat de maatregel van terbeschikkingstelling daarvoor kan worden opgelegd.
Gelet op de ernst van en de omstandigheden waaronder de bewezenverklaarde feiten hebben plaatsgevonden, vereisen de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen naar het oordeel van het hof dat aan de verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 onder parketnummer 09-199557-23 en feit 1 onder parketnummer 09-307351-23 de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd.
Keuze tussen tbs met voorwaarden en tbs met dwangverpleging
Ten slotte staat het hof voor de keuze of aan de op te leggen tbs al dan niet een bevel tot dwangverpleging dient te worden verbonden. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De psychiater rapporteert dat de verdachte inmiddels heeft verklaard open te staan voor een klinische behandeling, hetgeen de verdachte ter zitting in hoger beroep heeft bevestigd. Ook heeft hij verklaard dat zijn gedrag in de penitentiaire inrichting de laatste maanden positief veranderd is, hetgeen onderschreven wordt door [medewerker Forensisch Maatwerk] (van Forensisch Maatwerk). Het hof houdt er rekening mee dat de gewijzigde opstelling van de verdachte voort kan komen uit het gegeven dat de rechtbank een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging heeft opgelegd en derhalve is ingegeven door opportunistische motieven, maar daar staat tegenover dat de verdachte inmiddels open staat voor een klinische behandeling. Het hof weegt zodoende mee dat er inmiddels voorzichtig meer bereidheid is bij de verdachte om een behandeling te volgen.
Het hof ziet dan ook aanleiding om de maatregel van tbs met voorwaarden op te leggen nu dat kader voorshands afdoende lijkt voor de noodzakelijke behandeling van de verdachte ter beteugeling van het recidivegevaar. Dit nu de problemen van de verdachte zich hoofdzakelijk voordoen in specifieke situaties, namelijk in verband met partnerrelaties. Een tbs met voorwaarden biedt in dit geval een stevig genoeg kader voor de verdachte, gelet op de Pro Justitia-rapportage van 17 juli 2025. Het hof sluit zich voor wat betreft de op te leggen voorwaarden aan bij de door de reclassering in haar rapport van 22 september 2025 geformuleerde voorwaarden.
Het hof zal op grond van het bepaalde in artikel 38 lid 6 Sr bevelen dat de terbeschikkingstelling dadelijk uitvoerbaar is.
Voorts overweegt het hof dat indien en voor zover de thans opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op enig moment zal worden omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven, te weten feiten 1 en 2 onder parketnummer 09-199557-23 en feit 1 onder parketnummer 09-307351-23, die naar oordeel van het hof gezien de bewezenverklaring zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Na een eventuele omzetting kan de totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Gevangenisstraf
Het hof is van oordeel dat op de bewezenverklaarde feiten niet anders kan worden gereageerd dan door naast de op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur - gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest – en de maatregel van TBS met voorwaarden - een passende en geboden reactie vormt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.
Redelijke termijn
Het hof neemt evenwel in aanmerking dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM). In de zaak met parketnummer 09-837005-18 is de vervolging van de verdachte met zijn inverzekeringstelling aangevangen op 15 maart 2016 en heeft de rechtbank eerst op 13 september 2022 vonnis gewezen. Hierdoor is de redelijke termijn van berechting in eerste aanleg met 4,5 jaar overschreden.
Nu namens de verdachte op 14 september 2022 tegen het vonnis met de parketnummers 09-837005-18, 09-837147-18 en 09-837502-19 hoger beroep is ingesteld en het hof arrest wijst op 20 oktober 2025 is deze termijn in hoger beroep overschreden met 402 dagen.
In de zaken met de parketnummers 09-199557-23 en 09-307351-23 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld op 20 februari 2024. Het hof wijst arrest op 20 oktober 2025. In hoger beroep is de redelijke termijn derhalve overschreden met 4 maanden.
Het hof zal de geconstateerde overschrijdingen verdisconteren in de strafmaat met dien verstande dat in plaats van de in beginsel passende gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden zal worden opgelegd.
Voorlopige hechtenis
In zijn arrest van 26 november 2024(ECLI:NL:HR:2024:1729) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het geldend recht niet de mogelijkheid biedt om een niet onherroepelijk opgelegde, dadelijk uitvoerbare tbs-maatregel met voorwaarden ‘om te zetten’ in een tbs-maatregel met dwangverpleging. Zolang de oplegging van de tbs-maatregel niet onherroepelijk wordt (bijvoorbeeld door het instellen van cassatie), betekent dat dat de verdachte die de aan de tbs-maatregel verbonden voorwaarden overtreedt niet zonder meer op grond daarvan kan worden gedetineerd. Dit is anders indien door het overtreden van de voorwaarden een strafbaar feit wordt gepleegd waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Dat de betreffende voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, maakt dat niet anders: de ‘omzettingsmogelijkheid’ kan niet eerder in beeld komen dan na het onherroepelijk worden van de oplegging van de tbs-maatregel. In het genoemde arrest heeft de Hoge Raad de feitenrechter gewezen op de mogelijkheid om in deze gevallen (het hof begrijpt: bij einduitspraak) de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen. De feitenrechter kan dan vervolgens in het niet-naleven van de dadelijk uitvoerbare voorwaarde en/of in andere dreigende situaties aanleiding zien de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen.
In navolging van het Gerechtshof Amsterdam, ECLI:NL:GHAMS:2025:1664 overweegt het hof als volgt.
Artikel 72 lid 3 Sv schrijft voor dat het bevel tot voorlopige hechtenis bij einduitspraak wordt opgeheven indien aan de verdachte (voor het feit waarvoor dat bevel is verleend) “noch een vrijheidsstraf van langere duur dan de reeds door hem in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, noch een maatregel welke vrijheidsbeneming medebrengt of kan medebrengen, onvoorwaardelijk is opgelegd”. Nu het hof de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zal leggen die ongeveer gelijk of korter is dan aan het reeds ondergane voorarrest in combinatie met een tbs-maatregel met voorwaarden, ziet het hof zich – mede gelet op het genoemde arrest van de Hoge Raad – voor de vraag gesteld of deze bepaling het hof ertoe verplicht de voorlopige hechtenis op te heffen (en zij zich dus tegen schorsing van die voorlopige hechtenis verzet).
Ten aanzien van de in artikel 72 lid 3 Sv opgenomen voorwaarde dat de betreffende sanctie onvoorwaardelijk moet zijn opgelegd, overweegt het hof dat ook de tbs-maatregel met voorwaarden te gelden heeft als een onvoorwaardelijk opgelegde tbs-maatregel in de zin van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht.
Doorslaggevend voor de beantwoording van de vraag of het hof in deze zaak is gehouden het bevel tot voorlopige hechtenis op grond van artikel 72 lid 3 Sv op te heffen, is het oordeel of het hof een maatregel oplegt die vrijheidsbeneming kan medebrengen. In het onderhavige geval is dat de tbs-maatregel, en díe maatregel kán (mede gelet op het in artikel 37b Sr bepaalde) vrijheidsbeneming medebrengen. Daaraan doet niet af het feit dat het hof bij dit arrest voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde zal stellen en geen bevel tot dwangverpleging zal geven.
Het hof is – gelet op het voorgaande – van oordeel dat met de oplegging van de tbs-maatregel eveneens sprake is van oplegging van een maatregel die vrijheidsbeneming kan medebrengen. Het hof is daarom niet gehouden het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. In plaats daarvan zal het hof de voorlopige hechtenis schorsen. Het met onmiddellijke ingang schorsen van dat bevel zou leiden tot een periode waarin de verdachte onbehandeld terugkeert in de samenleving en effectieve handhaving van de gestelde voorwaarden onvoldoende zeker gesteld kan worden. Indien cassatie wordt ingesteld kan die toezichtsloze periode, mede gelet op de huidige wachttijd voor opname in forensische klinieken en de wachttijd voor overbruggingszorg, enkele maanden duren. Een dergelijke situatie zou naar het oordeel van het hof, gelet op de problematiek van de verdachte en de noodzaak van behandeling, onverantwoorde risico’s voor de algemene veiligheid van personen en voor de gezondheid en veiligheid van de verdachte opleveren. Het hof zal het bevel tot voorlopige hechtenis daarom schorsen (onder dezelfde voorwaarden als gesteld in het kader van artikel 38 Sr) met ingang van het moment dat de verdachte zal worden opgenomen in een forensische kliniek. Het hof is zich ervan bewust dat dat betekent dat de verdachte (ook indien geen beroep in cassatie wordt ingesteld) mogelijk nog enkele maanden na de einduitspraak in voorarrest zal verblijven. Hoewel dat langere verblijf in voorarrest dienstig is aan het realiseren van de ook door de verdediging verzochte afdoening, is het hof zich bewust van de voor de verdachte onwenselijke gevolgen daarvan op korte termijn. Het hof verzoekt daarom de bij plaatsing, behandeling en tenuitvoerlegging betrokken instanties al het redelijkerwijs mogelijke in het werk te stellen om de verdachte op zo kort mogelijke termijn te laten opnemen in een passende kliniek.
Beslag
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om foto’s en video’s van zijn dochter die op de inbeslaggenomen iPhone 11 aanwezig zijn, terug te krijgen. Het is voor hem van groot belang dat hij deze foto’s terugkrijgt, aangezien hij zijn dochter al enkele jaren niet meer gezien heeft.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte doet een gemotiveerd en specifiek verzoek om, gelet op zijn persoonlijke ‘family life’ belangen, bepaald materiaal terug te geven.
Gelet op de recente ontwikkelingen in de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) met betrekking tot schending van artikel 8 EVRM (zie voor een uitgebreid overzicht daarvan ECLI:NL:GHDHA:2019:391) en op het gegeven dat in het bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakte wetsvoorstel Modernisering van het Wetboek van Strafvordering, naast het bestaande beslag op voorwerpen ook een beslag op gegevens wordt geïntroduceerd, is het hof van oordeel dat de verdachte de mogelijkheid moet hebben om een zo goed mogelijk gespecificeerd verzoek tot teruggave van gegevens/afbeeldingen te doen.
Vervolgens dient een belangenafweging te worden gemaakt tussen het strafvorderlijk en maatschappelijk belang van de verbeurdverklaring en het persoonlijke (privacy) belang van de verdachte.
Het is voor de opsporingsambtenaren mogelijk om de camerarol op de iPhone door te lopen en de foto’s van de dochter van de verdachte te selecteren. Het hof gaat ervan uit dat een dergelijke exercitie de politie niet een disproportionele hoeveelheid tijd kost.
Het hof gaat er voorts vanuit dat de geselecteerde afbeeldingen op een nieuwe, door de verdachte aan te leveren, gegevensdrager kunnen worden gezet.
De afbeeldingen zouden foto’s en/of video’s van de dochter van de verdachte betreffen. Deze hebben voor de verdachte een grote emotionele waarde, temeer nu hij momenteel geen contact heeft met zijn dochter.
Het hof zal dan ook gelasten dat de foto’s en/of video’s van de dochter, indien deze op de iPhone worden aangetroffen, aan de verdachte zullen worden teruggegeven door deze afbeeldingen te kopiëren naar een door de verdachte aan te leveren nieuwe gegevensdrager.
Résumé
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp zoals dit vermeld is onder 1 STK Telefoonautomaat (Omschrijving: [nummer] , Apple iPhone) op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het onder parketnummer 09-307351-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde is begaan. Het hof zal daarom dit voorwerp verbeurd verklaren en bepalen dat deze verbeurdverklaring niet eerder geëffectueerd wordt dan nadat het op de betreffende gegevensdrager aanwezige persoonlijke materiaal, als hierboven bedoeld, aan de verdachte is teruggegeven door dit materiaal te kopiëren naar een door de verdachte aan te leveren nieuwe gegevensdrager.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 2]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaken met parketnummers 09-199557-23 onder 1 en 09-307351-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 4.000,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 4.000,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij € 2.500,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is, gelet op de bepleitte vrijspraak, namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde op andere wijze in de persoon is aangetast als bedoeld artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. Het hof is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Daarmee is sprake van een grond voor toekenning van een schadevergoeding. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich – naar maatstaven van billijkheid – voor toewijzing tot een bedrag van
€ 2.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding heeft het hof alle omstandigheden van het geval betrokken, waarbij het hof in het bijzonder in aanmerking heeft genomen de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, alsmede de onderbouwing van de vordering. Het hof heeft bij de vaststelling van de hoogte van het immateriële schadebedrag acht geslagen op vergelijkbare zaken en de zogenoemde Rotterdamse schaal, een ordening van smartengeldbedragen bij letsel en andere persoonsaantastingen. Het hof heeft daarbij als richtsnoer genomen de bedragen die genoemd zijn in de categorie “Ernstig” onder Openbaarmaking van seksueel getint beeldmateriaal, te weten tot € 2.500,- en onder Bedreiging tot € 1.500,-.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 2.500,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] .
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 3]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 1 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 6.585,24 (bestaande uit € 335,24 aan materiële schade en € 6.250,- aan immateriële schade).
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 6.585,24.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is, gelet op de bepleitte vrijspraak, namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 1 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Naar het oordeel van het hof is voorts komen vast te staan dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde op andere wijze in de persoon is aangetast als bedoeld artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. Het hof is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Daarmee is sprake van een grond voor toekenning van een schadevergoeding. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich – naar maatstaven van billijkheid – voor toewijzing tot een bedrag van
€ 6.250,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening. Bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding heeft het hof alle omstandigheden van het geval betrokken, waarbij het hof in het bijzonder in aanmerking heeft genomen de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, alsmede de onderbouwing van de vordering. Het hof heeft bij de vaststelling van de hoogte van het immateriële schadebedrag acht geslagen op vergelijkbare zaken en de Rotterdamse schaal, een ordening van smartengeldbedragen bij letsel en andere persoonsaantastingen. Het hof heeft daarbij als richtsnoer genomen de bedragen die genoemd zijn in de categorie “Tamelijk ernstig” onder Verkrachting, te weten € 2.500,- tot € 7.500,-.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 6.585,24 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] .
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 4]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 5.750,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 5.750,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 2 onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Vordering tenuitvoerlegging 09-332066-22
Bij vonnis van de rechtbank Den Haag van 13 juni 2023 onder parketnummer 09-332066-22 is de verdachte onder meer veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging, nu er geen voorwaardelijke straf is opgelegd.
Het hof zal het Openbaar Ministerie om die reden niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36f, 37a, 38, 38a, 45, 57, 63, 139h (oud), 231b, 242, 261, 284, 285, 300, 304 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 2 en 3 tenlastegelegde en verklaart de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-837502-19 onder 4 tenlastegelegde.
Vernietigt de vonnissen waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 09-837147-18 onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak:
met parketnummer 09-199557-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-307351-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 1 en 4 en in de zaak met parketnummer 09-837147-18 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-837502-19 onder 1, 2 primair, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak:
met parketnummer 09-199557-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-307351-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 1 en 4 en in de zaak met parketnummer 09-837147-18 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-837502-19 onder 1, 2 primair, 3 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
De voorlopige hechtenis
wordt geschorst op het moment van opname in een forensische kliniek of soortgelijke zorginstelling.
Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis worden dezelfde voorwaarden verbonden als de hierna te noemen voorwaarden die gesteld worden bij de terbeschikkingstelling.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de volgende voorwaarden:
Stelt, ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, dat de verdachte:
1. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
2. zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
3. zich laat opnemen in een FPK, FPA of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan detentie en duurt gedurende de gehele looptijd van de tbs-
maatregel of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar(s) van de kliniek dat noodzakelijk acht;
4. zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
5. niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
6. zich laat behandelen door Forensische Polikliniek Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
7. verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Indien de reclassering het passend vindt, kan de verdachte desgewenst terugkeren naar zijn zelfstandige woning in combinatie met ambulante woonbegeleiding;
8. geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd;
9. geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd;
10. op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2001 te Paramaribo in Suriname;
11. zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delict gedrag;
12. meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Betrokkene geeft de reclassering inzicht in zijn/haar financiën en schulden;
13. openheid van zaken geeft over het hebben van intieme relaties en maakt het aangaan van een nieuwe relatie kenbaar bij de reclassering.
Geeft de reclassering opdracht aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Beveelt dat de opgelegde maatregel en de daarmee samenhangende voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het in de zaken met parketnummers 09-199557-23 onder 1 en 09-307351-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het in de zaken met parketnummers 09-199557-23 onder 1 en 09-307351-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade.
Bepaalt de duur van de
gijzelingop ten hoogste
35 (vijfendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de schade op 2 augustus 2023.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 6.585,24 (zesduizend vijfhonderdvijfentachtig euro en vierentwintig cent) bestaande uit € 335,24 (driehonderdvijfendertig euro en vierentwintig cent) materiële schade en € 6.250,00 (zesduizend tweehonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 6.585,24 (zesduizend vijfhonderdvijfentachtig euro en vierentwintig cent) bestaande uit € 335,24 (driehonderdvijfendertig euro en vierentwintig cent) materiële schade en € 6.250,00 (zesduizend tweehonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de
gijzelingop ten hoogste
67 (zevenenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade ten bedrage van € 335,24 op 4 november 2016 en van de immateriële schade ten bedrage van € 6.250,00 op 1 november 2015.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] in de zaak met parketnummer 09-837005-18 onder 2 niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 09-332066-22.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK Telefoonautomaat (Omschrijving: [nummer] , Apple IPhone) en bepaalt dat deze verbeurdverklaring niet eerder geëffectueerd wordt dan nadat het op de betreffende gegevensdrager aanwezige persoonlijke materiaal, als hierboven bedoeld, aan de verdachte is teruggegeven door dit materiaal te kopiëren naar een door de verdachte aan te leveren nieuwe gegevensdrager.
Dit arrest is gewezen door mr. O.E.M. Leinarts, als voorzitter, en mr. H.C. Wiersinga en mr. C.H.M. Royakkers, leden, in bijzijn van de griffier mr. R. Rakić-Dieteren.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 oktober 2025.
Mr. H.C. Wiersinga is buiten staat dit arrest te ondertekenen.