ECLI:NL:GHDHA:2025:2279

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
200.331.701/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een bank voor tekortkomingen in beleggingsdienstverlening en zorgplicht

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Hof Hoorneman N.V. en haar dochterondernemingen voor vermeende tekortkomingen in hun beleggingsdienstverlening aan beleggers, vertegenwoordigd door [naam 7] Beheer B.V. en anderen. De beleggers stellen dat zij niet adequaat zijn geïnformeerd over de overname van Hof Hoorneman door Van Lanschot Kempen N.V. en de gevolgen daarvan voor hun beleggingen. Ze vorderen schadevergoeding op basis van wanprestatie en onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, oordelend dat Hof Hoorneman geen zorgplicht heeft geschonden. In hoger beroep bevestigt het hof deze uitspraak. Het hof oordeelt dat de beleggingsdienstverlening die is overeengekomen, kwalificeert als 'execution only', wat betekent dat de beleggers zelf verantwoordelijk zijn voor hun beleggingsbeslissingen. Het hof concludeert dat er geen schending van zorgplichten heeft plaatsgevonden en dat de beleggers niet tijdig en zorgvuldig zijn geïnformeerd over de samenvoeging van de fondsen. De vordering van de beleggers wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.331.701/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : C/09/625171 / HA ZA 22-161
Arrest van 9 september 2025
in de zaak van

1.[naam 7] Beheer B.V.,

gevestigd in Horst,
2.
[naam 1],
3.
[naam 2],
beiden wonend in [naam 7] ,
4.
[naam 3],
5.
[naam 4],
beiden wonend in [woonplaats 1] ,
6.
[naam 5],
7.
[naam 6],
beiden wonend in [woonplaats 2] ,
hierna gezamenlijk te noemen: [naam 7] c.s.,
appellanten,
advocaat: mr. D. Beljon, kantoorhoudend in Utrecht,
tegen

1.Hof Hoorneman N.V.,

hierna te noemen: Hof Hoorneman,
2.
Hof Hoorneman Fund Management N.V.,
3.
Kempen Umbrella Fund II N.V.,
alle gevestigd in Amsterdam,
hierna gezamenlijk te noemen: Hof Hoorneman c.s.,
geïntimeerden,
advocaat: mr. W.M. Schonewille, kantoorhoudend in Den Haag.

1.De zaak in het kort

1.1
In verband met de overname van Hof Hoorneman door Van Lanschot Kempen N.V. vindt een samenvoeging van beleggingsfondsen plaats. Beleggers in het fonds van Hof Hoorneman zijn van mening dat deze hen daarover niet (goed) heeft geïnformeerd, niet heeft gewaarschuwd voor de voor hen nadelige gevolgen en onvoldoende rekening heeft gehouden met hun gerechtvaardigde belangen. De beleggers vorderen daarom vergoeding van de schade die zij als gevolg van dit handelen stellen te hebben geleden.
1.2
De rechtbank heeft geoordeeld dat Hof Hoorneman geen (zorg)verplichting jegens de beleggers heeft geschonden en de vordering afgewezen. In hoger beroep is het hof het daarmee eens.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 16 augustus 2023 waarmee [naam 7] c.s. in hoger beroep zijn gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis van 17 mei 2023 van de rechtbank Den Haag;
  • het exploot houdende aanzegging van en oproeping tegen een vroegere roldatum van 28 augustus 2023;
  • de memorie van grieven van [naam 7] c.s., met bijlagen;
  • de memorie van antwoord van Hof Hoorneman c.s.;
  • de bijlagen (producties 36 tot en met 45) die [naam 7] c.s. ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
2.2
Op 11 april 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen en hun advocaten hebben de zaak toegelicht, de advocaten aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd.
2.3
De uitspraak van het arrest is nader bepaald op vandaag.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Bij de beoordeling van de zaak zal het hof onder andere uitgaan van de volgende, als vaststaand aan te merken feiten.
3.2
[naam 1] en [naam 2] hebben in september 2015 een rekening bij Hof Hoorneman geopend. Via deze rekening hebben zij onder meer deelgenomen aan een beleggingsfonds van Hof Hoorneman met de naam
Income Fund. Dit fonds belegde in (
high yield) obligaties.
3.3
Korte tijd later hebben ook de kinderen van [naam 1] en [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , hun (schoon)ouders [naam 5] en [naam 6] , en [naam 7] Beheer B.V. participaties in dit beleggingsfonds gekocht.
3.4
In januari 2021 is Hof Hoorneman overgenomen door Van Lanschot Kempen N.V.
3.5
Als gevolg van die overname is het
Income Fundmet het
Kempen (Lux) Euro High Yield Fund(hierna ook: het
Kempen Fund) samengevoegd. In maart 2021 is de AFM op de hoogte gesteld van het voornemen tot samenvoeging. In april 2021 hebben Hof Hoorneman c.s. hun cliënten, onder wie [naam 7] c.s., hierover geïnformeerd door middel van het ‘Informatiedocument over de integratie van Hof Hoorneman Investmentsfunds NV’.
3.6
[naam 7] c.s. hebben hun zorgen over de door Hof Hoorneman c.s. voorgestelde samenvoeging van het
Income Fundmet het
Kempen Fundkenbaar gemaakt. Naar aanleiding daarvan heeft op 21 mei 2021 een bespreking tussen [naam 7] c.s. en Hof Hoorneman c.s. plaatsgevonden. Hof Hoorneman c.s. hebben toen toegezegd te onderzoeken of de beleggingen van [naam 7] c.s. in het
Income Fundkonden worden overgebracht naar een eigen beleggingsrekening (een ‘mini-fonds’).
3.7
Op 26 mei 2021 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van Hof Hoorneman Investment Funds N.V. ingestemd met het voorstel tot samenvoeging van het
Income Funden het
Kempen Fund. [naam 7] c.s. hebben de vergadering bijgewoond en tegen het voorstel gestemd.
3.8
Bij brief van 8 juni 2021 hebben Hof Hoorneman c.s. [naam 7] c.s. bericht dat het niet mogelijk was hun beleggingen in het
Income Fundover te brengen naar een eigen beleggingsrekening.
3.9
Bij brief van 2 juli 2021 van hun advocaat hebben [naam 7] c.s. Hof Hoorneman c.s. aansprakelijk gesteld voor de schade die zij lijden als gevolg van de wanprestatie en/of onrechtmatige daad van Hof Hoorneman c.s. Hof Hoorneman c.s. hebben aansprakelijkheid van de hand gewezen.
3.1
Vóór oktober 2021 hebben [naam 7] c.s. hun aandeel in het
Income Fundverkocht.
3.11
In oktober 2021 heeft de feitelijke samenvoeging van het
Income Funden het
Kempen Fundplaatsgevonden.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
[naam 7] c.s. hebben Hof Hoorneman c.s. op 8 februari 2022 gedagvaard. Zij hebben gevorderd, samengevat en voor zover in hoger beroep van belang, dat de rechtbank voor recht verklaart dat Hof Hoorneman c.s. hun zorgplicht jegens [naam 7] c.s. hebben geschonden en/of tekortgeschoten zijn in hun verplichtingen jegens [naam 7] c.s., althans onrechtmatig hebben gehandeld, en Hof Hoorneman c.s. hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding aan [naam 7] c.s. van de bij staat op te maken schade (die wordt begroot op € 518.971,14), met hoofdelijke veroordeling van Hof Hoorneman c.s. in de proceskosten.
4.2
Bij het vonnis van 17 mei 2023 heeft de rechtbank de vordering afgewezen en [naam 7] c.s. in de proceskosten veroordeeld.

5.Vordering in hoger beroep

5.1
[naam 7] c.s. zijn in hoger beroep gekomen. Zij hebben acht grieven tegen het vonnis aangevoerd. In hoger beroep vorderen [naam 7] c.s., kort en zakelijk weergegeven, dat het hof het vonnis zal vernietigen, hun vordering (zoals hierboven weergegeven in rov. 4.1) alsnog zal toewijzen en Hof Hoorneman c.s. zal veroordelen in de kosten van beide procedures.
5.2
Hof Hoorneman c.s. bestrijden de door [naam 7] c.s. aangevoerde grieven en concluderen, kort en zakelijk weergegeven, tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van [naam 7] c.s. in de kosten van – naar het hof begrijpt: alleen – het hoger beroep.

6.Beoordeling in hoger beroep

6.1
Naar het oordeel van het hof is de vordering van [naam 7] c.s. niet toewijsbaar. Daartoe overweegt het hof het volgende.
toepasselijke Wft-zorgplichten en execution only
6.2
In het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank overwogen dat het antwoord op de vraag welke normen van de Wft van toepassing zijn, afhangt van de soort beleggingsdienstverlening die Hof Hoorneman c.s. en [naam 7] c.s. zijn overeengekomen (rov. 4.5). De rechtbank heeft geoordeeld dat de beleggingsdienst waartoe Hof Hoorneman c.s. zich jegens [naam 7] c.s. heeft verbonden, kwalificeert als
execution only. Daartoe heeft de rechtbank het volgende overwogen:
‘4.10. De op schrift gestelde beleggingsovereenkomsten die [naam 7] c.s. en Hof Hoorneman hebben ondertekend (…) zijn getiteld (…)
“EXECUTION ONLY OVEREENKOMST”. In artikel 1.1 van deze overeenkomsten is bepaald (voor zover hier van belang):
“Cliënt zal via de Hof Hoorneman Rekening (een execution only product) met rekeningnummer (...) geheel zelfstandig en voor eigen rekening en risico beleggen in Hof Hoorneman Beleggingsfondsen”.
4.11.
Dit is naar het oordeel van de rechtbank een zeer sterke aanwijzing dat partijen een
execution only-relatie zijn overeengekomen. (…) [naam 7] c.s. stellen zich op het standpunt dat hun contractuele relatie met Hof Hoorneman ondanks de op zichzelf duidelijke tekst van de op schrift gestelde beleggingsovereenkomsten, (toch) als een “adviesrelatie c.q. beheerrelatie” moet worden gekwalificeerd. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [naam 7] c.s. dit standpunt nader toegelicht door te stellen dat de relatie vanaf omstreeks 14 oktober 2015 “is verschoven” van een
execution only-relatie naar een adviesrelatie. Hiertoe hebben zij onder meer het volgende aangevoerd.
4.12.
In 2015 hebben [naam 1] en [naam 2] op een door Hof Hoorneman georganiseerde informatiebijeenkomst voor beleggers kennis gemaakt met de kantoordirecteur van Hof Hoorneman van de locatie Den Bosch. Omdat de klik met hem veel beter was dan met de oorspronkelijke contactpersoon, is in juli 2015 besloten dat deze kantoordirecteur de nieuwe contactpersoon van Hof Hoorneman voor [naam 7] c.s. zou zijn. Deze contactpersoon heeft op 20 oktober 2015 een e-mailbericht aan [naam 1] en [naam 2] gestuurd met als onderwerp
“Portefeuilleverdeling China en Opkomende Markten, Income Fund als alternatief met iets minder risico”. Daarin staat (onder meer):
“Gisteren hebben wij telefonisch contact gehad over jullie portefeuilles en met name de verdeling. Wij hebben al eerder aangegeven dat het in termen van risico (koersschommelingen) hoog risicoportefeuilles zijn. De koersschommelingen zijn dus groot. Wellicht iets te groot voor jullie ...
Dat wordt mede veroorzaakt door jullie belang in China en het Emerging Market Fund (opkomende markten). (...)
Om het risico in de portefeuille te verlagen kunnen jullie dus overwegen de weging van het Emerging Market Fund en in China Fund te verlagen. Het income fund heeft een wat lager risico dan voornoemde fondsen en kan dus als alternatief worden opgenomen (...) Het blijft gezien het rendementsprofiel (momenteel zo’n 6% op jaarbasis) wel ook een fonds dat risico heeft.”
4.13.
Volgens [naam 7] c.s. zijn zij op basis van dit bericht in het
Income Fundgaan beleggen en is de relatie met Hof Hoorneman in een advies-beheerrelatie veranderd. Hof Hoorneman c.s. betwisten dit. Zij wijzen (onder meer) op het e-mailbericht van de contactpersoon aan [naam 2] van 21 december 2017, waarin staat vermeld:
“Ik had gisterenavond een heel leuk en goed telefoongesprek met [naam 1] waarin hij mij heeft verteld dat jullie jullie ondernemingsactiviteiten hebben verkocht. (...)
En natuurlijk is het ook leuk om te horen dat er middelen zijn gestort die ook al binnen zijn gekomen op jullie rekening bij ons. Dank daarvoor (Het gaat, zo blijkt uit dit bericht, in totaal om een bedrag van € 2 miljoen, rechtbank). (...) [naam 1] heeft aangegeven dat jullie het HH Income Fund erg interessant vinden. Daarom bijgaand de link naar het income fund (...). Daarin is alle informatie (prospectus, factsheet, beleggingsinformatie, fondsrapport etc.) te vinden over het fonds (karakteristieken, beleggingsbeleid, risico’s etc. etc.). Bijzonder nuttig in ieder geval om daar een keer goed tijd voor te nemen om alle informatie tot jullie te nemen. (...)
Wat betreft onze dienstverlening kiezen jullie nog steeds weloverwogen voor de execution-only dienstverlening. Deze bieden wij aan in de Hof Hoorneman Rekening en daarin beleggen jullie ook. Onderstaand voor de goede orde en wellicht ten overvloede een beschrijving van deze dienstverlening.
De Hof Hoorneman Rekening is een zogenaamde “execution only rekening”. Dat houdt in dat jullie zelf verantwoordelijk zijn voor de invulling (aan- en verkopen van beleggingsfondsen) van de portefeuille. Oftewel jullie beslissen zelf in welke beleggingsfondsen en voor hoeveel jullie daarin willen beleggen. Ik informeer jullie over het gevoerde beleggingsbeleid, doelstelling en risicokarakter van de verschillende beleggingsfondsen. Alle informatie over de beleggingsfondsen is ook te vinden op onze site (...). Daar vinden jullie desgewenst ook de EBI (Essentiële Beleggers informatie) met daarin alle relevante informatie over de beleggingsfondsen.
Kortom wij vormen ons geen inhoudelijk oordeel over de portefeuilles en monitoren deze ook niet. (...).”
4.14.
Hoewel aan [naam 7] c.s. kan worden toegegeven dat uit het mailbericht van de contactpersoon van 20 oktober 2015 blijkt dat deze naar de verdeling/spreiding van de beleggingen van [naam 7] c.s. over de verschillende beleggingsfondsen heeft gekeken, bevat dit bericht toch voornamelijk vrij algemene informatie over de aan de verschillende fondsen verbonden risico’s en wordt in verband daarmee aan [naam 7] c.s. (slechts) ter overweging meegegeven dat zij ook kunnen kiezen voor een samenstelling van hun beleggingsportefeuille met een iets minder hoog risicoprofiel. Daarbij is het
Income Fundals optie onder hun aandacht gebracht. De rechtbank is van oordeel dat voor zover hier al sprake is van een advies (…), dit er niet toe heeft geleid dat de relatie met Hof Hoorneman is veranderd van een
execution only-relatie naar een adviesrelatie (van vermogensbeheer is al helemaal geen sprake). Dit geldt te meer omdat in het e-mailbericht van dezelfde contactpersoon van 21 december 2017 nog eens uitdrukkelijk wordt bevestigd dat [naam 7] c.s. hebben gekozen voor een
execution only-dienstverlening, met een uitgebreide toelichting over wat dat inhoudt, en [naam 7] c.s. daar vervolgens niet tegen hebben geprotesteerd, maar wel, zoals zij zelf stellen, een steeds substantiëler deel van hun vermogen in het
Income Fundhebben ondergebracht.
4.15.
Bovendien staat vast dat Hof Hoorneman aan [naam 7] c.s. geen kosten voor advisering in rekening heeft gebracht.’
6.3
Het hof verenigt zich met deze overwegingen en het oordeel dat sprake is van een
execution only-relatie (en niet van een advies- of beheerrelatie). Dit brengt mee dat voor zover [naam 7] c.s. met grief 1 betogen dat Hof Hoorneman c.s. hen in (het e-mailbericht van 20 oktober) 2015 hebben geadviseerd om van de aandelen die zij hielden ‘in China’ over te stappen naar het
Income Fund, deze grief doel mist. Het betoog van [naam 7] c.s. dat Hof Hoornemans c.s. hen in verschillende gesprekken en e-mailberichten hebben geadviseerd om in het
Income Fundte blijven zitten, heeft de rechtbank in rov. 4.16 terecht van de hand gewezen. Over deze gesprekken en berichten heeft de rechtbank geoordeeld dat het om uitlatingen gaat die niet specifiek op de beleggingsportefeuille en het beleggingsprofiel van [naam 7] c.s. zijn toegesneden, over onder andere de ervaring van de beleggingsadviseurs, (toelichtingen op) de visie, het beleid en de beleggingsstrategie van de fondsen, en (dus) geen advisering in de zin van art. 1:1 Wft opleveren. Ook met dit oordeel verenigt het hof zich. De (standaard)tekst ‘keep calm and add/seek value’ ter afsluiting van enkele door Hof Hoorneman c.s. gegeven presentaties past in deze karakterisering. Veel van de door [naam 7] c.s. bedoelde uitlatingen laten zich bovendien niet anders kenmerken dan als pogingen van Hof Hoorneman c.s. om zichzelf en hun producten aan te prijzen en aan de man te brengen. De eis dat alleen van een
execution only-relatie sprake had kunnen zijn als Hof Hoorneman c.s., in de personen van de heren [naam 8] en [naam 9] , in niet mis te verstane woorden en keer op keer hadden aangegeven dat zij [naam 7] c.s. geen advies konden geven, vindt geen steun in het recht. Grief 1 faalt daarom.
geen schending van op Hof Hoorneman c.s. rustende verplichtingen
6.4
Met grief 2 voeren [naam 7] c.s. aan dat Hof Hoorneman c.s. een waarschuwingsplicht hebben die onder meer voortvloeit uit de op Hof Hoorneman c.s. rustende bijzondere zorgplicht die in vaste rechtspraak van de Hoge Raad is aanvaard. [naam 7] c.s. werken dit een en ander uit in (de toelichtingen op) grieven 2 tot en met 6. Deze uitwerking bestaat (grotendeels) uit stellingen die zij ook in de procedure bij de rechtbank hebben betrokken.
6.5
De rechtbank heeft over de door [naam 7] c.s. gestelde schendingen het volgende overwogen en geoordeeld:
‘4.17. (…)
Inwinnen van informatie en waarschuwingsverplichting
(…) Anders dan [naam 7] c.s. hebben gesteld (…) volgt uit artikel 4.24 lid 1 Wft niet dat op Hof Hoorneman een specifieke plicht rust om [naam 7] c.s. te waarschuwen voor het risico dat een fonds van Hof Hoorneman in verband met een mogelijke, toekomstige overname van Hof Hoorneman kan worden samengevoegd met een fonds van de overnemende financiële dienstverlener.
Gerechtvaardigde belangen van de cliënt dienen in acht te worden genomen
(…) [ [naam 7] c.s.] verwijten Hof Hoorneman c.s. dat zij hen niet tijdig hebben geïnformeerd over (de gevolgen van) de overname door Van Lanschot Kempen N.V. en dat zij medewerking hebben verleend aan die overname (met “liquidatie” van het
Income Fundtot gevolg) zonder voldoende rekening te houden met de belangen van [naam 7] c.s. De rechtbank zal deze verwijten thans onderzoeken.
De samenvoeging van beleggingsfondsen
4.18.
Hof Hoorneman is op 14 januari 2021 overgenomen door Van Lanschot Kempen N.V. Hierover zijn de cliënten, onder wie [naam 7] c.s., in april 2021 door Hof Hoorneman c.s. ingelicht. In verband met de overname hebben Hof Hoorneman c.s. het voornemen aan hun cliënten bekend gemaakt om de beleggingsfondsen van Hof Hoorneman te laten overnemen door de fondsbeheerder binnen Van Lanschot Kempen N.V. (Kempen Capital Management N.V.), een en ander overeenkomstig het “Informatiedocument over de integratie van Hof Hoorneman Investment Funds NV” van 13 april 2021 (hierna het Informatiedocument). Een concept van het Informatiedocument is op 11 maart 2021 gedeeld met de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De AFM heeft hierin geen aanleiding gezien enige actie op grond van haar toezichthoudende taak te ondernemen.
Het Informatiedocument
4.19.
In het Informatiedocument wordt voorgesteld om een aantal beleggingsfondsen van Hof Hoorneman samen te voegen:
“(...) met een (sub)fonds onder beheer van Kempen Capital Management N.V. (KCM), door middel van inbreng in natura van het vermogen van het Fonds in een (sub)fonds onder beheer van KCM tegen uitgifte van aandelen in dat (sub)fonds, gevolgd door intrekking van de aandelen in het Fonds (een “Samenvoeging”).”
Het gaat dan om Fondsen waarvan het beleggingsbeleid redelijk overeenkomt met fondsen onder beheer van KCM. Fondsen die te zeer afwijken en waaraan KCM in haar assortiment geen passende invulling kan geven, worden, aldus het Informatiedocument, stopgezet.
4.20.
Voor wat betreft het
Income Fund(het Verdwijnend Fonds) wordt een samenvoeging voorgesteld met
Kempen (Lux) Euro High Yield Fund(het Verkrijgend Fonds). Beide fondsen beleggen vooral in euro gedenomineerde
high yieldbedrijfsobligaties. Maar er zijn ook verschillen. Deze staan beschreven in een bijlage van het Informatiedocument (“Overzicht belangrijkste kenmerken Hof Hoorneman fondsen en Kempen fondsen”). Na de overheveling van de beleggingen van het Verdwijnend Fonds naar een Verkrijgend Fonds zullen de beleggers in ieder Verdwijnend Fonds recht krijgen op een zodanig aantal aandelen in het corresponderende Verkrijgend Fonds als wordt berekend op basis van de ruilverhouding die weer wordt berekend op basis van de intrinsieke waarde van de aandelen in beide Fondsen.
De aandeelhoudersvergadering
4.21.
Op 26 mei 2021 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van Hof Hoorneman Investment Funds N.V. (…) ingestemd met de voorstellen van het bestuur, waaronder het voorstel tot samenvoeging van het
Income Fundmet het
Kempen (Lux) Euro High Yield Fund. [naam 7] c.s. hebben aan deze vergadering deelgenomen en tegen de voorstellen gestemd. Van de mogelijkheid om de vernietiging van dit besluit te vorderen (op grond van artikel 2:15 BW) is geen gebruik gemaakt. De feitelijke samenvoeging van de fondsen heeft in oktober 2021 plaatsgevonden.
Geen alternatieve mogelijkheid (alleen) voor [naam 7] c.s.
4.22.
Enige tijd voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering hebben [naam 7] c.s. al aan Hof Hoorneman c.s. laten weten zorgen te hebben over de voorgestelde samenvoeging. Dit heeft geleid tot een bespreking tussen Hof Hoorneman en [naam 7] c.s. op 21 mei 2021, waarin is afgesproken dat Hof Hoorneman zal onderzoeken of een (niet in het Informatiedocument genoemd) alternatief voor [naam 7] c.s. (juridisch) haalbaar en realistisch is. Dit alternatief hield in dat onderliggende obligaties uit het
Income Fundzouden worden overgebracht “naar een advies constructie bij Van Lanschot Kempen”. Bij brief van 8 juni 2021 heeft de directeur van Hof Hoorneman aan [naam 7] c.s. laten weten:
“Het overbrengen van enkele beleggingen uit het Income Fund naar een eigen rekening blijkt niet mogelijk. Ik had u al aangegeven dat de Hof Hoorneman Beleggingsfondsen strikte regels naleven. Als beheerder verantwoorden wij ons hierop onder meer naar AFM en alle andere stakeholders. Anders gezegd, het past niet binnen de wetten en regels en wij kunnen en zullen hier dus geen uitvoering aan geven.”
In deze brief zet Hof Hoorneman de opties die [naam 7] c.s. wel hebben op een rij:
“1. U verkoopt uw Income Fund belegging (...) 2. U blijft belegd in het Income Fund en gaat mee over in het Kempen Euro High Yield Fund (...) 3. Combinatie van beide opties.”
4.23.
[naam 7] c.s. hebben hun aandelen in het
Income Fundverkocht vóór oktober 2021.
Informatie was tijdig en zorgvuldig
4.24.
De rechtbank is het niet eens met de stelling van [naam 7] c.s. dat Hof Hoorneman hen niet tijdig en niet zorgvuldig heeft bericht over de overname en de samenvoeging van de fondsen als omschreven in 4.18 t/m 4.20. Het staat vast dat [naam 7] c.s. in april 2021 op de hoogte is gestelde van de (beoogde) samenvoeging die uiteindelijk in oktober 2021 is geëffectueerd. Dat is tijdig. Bovendien is de samenvoeging uitvoerig toegelicht in het Informatiedocument met bijlagen. [naam 7] c.s. hebben niet gesteld en het is ook niet gebleken uit de overgelegde stukken dat de daarin vervatte informatie onjuist of onvolledig is. De rechtbank acht in dit verband tevens van belang dat de AFM van de samenvoegingplannen op de hoogte is gesteld en daarin geen aanleiding tot ingrijpen heeft gezien uit hoofde van haar toezichthoudende taken die mede betrekking hebben op de zorgvuldige behandeling van cliënten van financiële ondernemingen.
Samenvoeging geoorloofd ondanks tegenstem [naam 7] c.s.
4.25.
Voorts acht de rechtbank van belang dat de aandeelhoudersvergadering van (destijds) Hof Hoorneman Investment Funds N.V. heeft ingestemd met het voorstel om tot de samenvoeging van de fondsen over te gaan. Voor zover [naam 7] c.s. heeft betoogd dat bij die besluitvorming onvoldoende rekening is gehouden met hun belangen als minderheidsaandeelhouders, is de rechtbank van oordeel dat het op hun weg had gelegen die besluitvorming aan te vechten op de voet van artikel 2:15 BW. Dat hebben zij echter niet gedaan. De rechtbank gaat er (mede) daarom van uit dat het enkele feit dat [naam 7] c.s. het niet eens waren met de voorgestelde samenvoeging, niet meebrengt dat Hof Hoorneman c.s. door tot de uitvoering daarvan over te gaan onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van [naam 7] c.s. Daaraan doet niet af dat er naast overeenkomsten ook verschillen zijn tussen de beleggingsstrategieën van het
Income Fundin relatie tot het corresponderende
Kempen (Lux) Euro High Yield Fund, waarmee het is samengevoegd.
Koersontwikkeling Income Fund voor rekening [naam 7] c.s .
4.26.
Zoals uit het voorgaande blijkt, hield de samenvoeging voor de beleggers in, kort gezegd, dat de aandelen in het
Income Fundkonden worden omgewisseld voor aandelen in het
Kempen (Lux) Euro High Yield Fundop basis van de intrinsieke waarde. (…) [naam 7] c.s. (…) stellen echter dat de onderliggende obligaties in het
Kempen (Lux) Euro High Yield Funden daarmee de aandelen in dit fonds medio 2021 al veel verder in waarde waren hersteld van de ongunstige effecten van de coronacrisis dan die van het
Income Funddie naar verwachting dat koersherstel in een later stadium zouden laten zien. Volgens [naam 7] c.s. was het daarom ongunstig om in oktober 2021 op basis van intrinsieke waarde om te wisselen en hebben zij zich daarom genoodzaakt gezien hun aandelen in het
Income Fundmet koersverlies vóór oktober 2021 te verkopen. Partijen zijn het niet geheel eens over het antwoord op de vraag of en in hoeverre deze analyse van [naam 7] c.s. juist is, maar de rechtbank laat dat in het midden, omdat zij van oordeel is dat de ontwikkeling van de koers van de aandelen in het
Income Fundvoor rekening en risico van [naam 7] c.s. is. Tegen de achtergrond van het besluit van de aandeelhoudersvergadering van (destijds) Hof Hoorneman Investment Funds N.V. om in te stemmen met de samenvoeging van de fondsen, is dat niet anders nu [naam 7] c.s., indien zij hun aandelen in het
Income Fundniet voordien hadden verkocht, deze in oktober 2021 op basis van de intrinsieke waarde hadden moeten omwisselen voor aandelen in het
Kempen (Lux) Euro High Yield Fund.
4.27.
[naam 7] c.s. hebben niet, althans niet voldoende gemotiveerd het standpunt van Hof Hoorneman c.s. betwist dat het onder 4.22 bedoelde alternatief niet uitvoerbaar was wegens strijdigheid met geldende wet- en regelgeving. Dat neemt de rechtbank daarom als vaststaand aan. Het verwijt van [naam 7] c.s. dat Hof Hoorneman c.s. niet hebben willen meewerken aan het realiseren van dit alternatief, is dan ook ongegrond.’
6.6
Het hof verenigt zich met deze overwegingen en oordelen. In aanvulling hierop overweegt het hof nog het volgende.
6.7
Kennelijk met het oog op de hierboven weergegeven rov. 4.25 van de rechtbank betogen [naam 7] c.s. dat tijdens de aandeelhoudersvergadering elk protest tegen het geagendeerde besluit tot samenvoeging zinloos was omdat Hof Hoorneman c.s. nagenoeg alle stemmen in handen hadden, en dat zonder een passende (compensatie)regeling dit besluit nooit aan de aandeelhoudersvergadering had mogen worden voorgelegd, met als gevolg dat Hof Hoorneman c.s. jegens [naam 7] c.s. toerekenbaar tekort zijn geschoten en onrechtmatig hebben gehandeld. Waarom een besluit tot samenvoeging gepaard had moeten gaan met een compensatieregeling voor (bepaalde) beleggers, hebben [naam 7] c.s. niet voldoende concreet toegelicht. In dit verband is van belang dat de AFM van de samenvoegingsplannen op de hoogte is gesteld en daarin geen aanleiding tot ingrijpen heeft gezien.
6.8
De door de rechtbank in rov. 4.18 tot en met 4.20 gegeven beschrijving van de (wijze van) samenvoeging van het
Income Funden het
Kempen Fundbestrijden [naam 7] c.s. niet als zodanig. Dat daarin niet een samenvoeging maar een liquidatie ligt besloten, valt – anders dan [naam 7] c.s. betogen – niet in te zien. In het kader van de overname door Van Lanschot Kempen N.V. is een aantal fondsen van Hof Hoorneman c.s. geliquideerd. In die gevallen hebben de aandeelhouders in die fondsen een uitkering en terugbetaling op hun aandelen ontvangen. Daarvan was bij de samenvoeging van het
Income Funden het
Kempen Fundgeen sprake.
6.9
[naam 7] c.s. stellen het bezwaarlijk te vinden dat Hof Hoorneman c.s. niet in overleg een alternatieve oplossing voor [naam 7] c.s. hebben gezocht en dat het Hof Hoorneman c.s. aan welwillendheid ontbrak daaraan mee te werken. Vast staat echter – zoals ook blijkt uit rov. 4.22 van het vonnis waarvan beroep – dat Hof Hoorneman c.s. daartoe wel bereid zijn geweest en met een mogelijk alternatief zijn gekomen. Dat het in die rechtsoverweging bedoelde alternatief niet uitvoerbaar was wegens strijdigheid met geldende wet- en regelgeving, weerspreken [naam 7] c.s. ook in hoger beroep niet (vergelijk rov. 4.27 van het bestreden vonnis). [naam 7] c.s. stellen verder dat Hof Hoorneman c.s. er ook voor hadden kunnen kiezen om hun fondsen geheel intact te laten of om stap voor stap cliënten te adviseren naar een ander fonds over te stappen, met als gevolg dat [naam 7] c.s. zelf een (verkoop)moment hadden kunnen kiezen of de looptijd van de obligatie(lening) hadden kunnen uitzitten en het geleende bedrag dan weer uitbetaald hadden gekregen. Deze stellingen kunnen [naam 7] c.s. evenmin baten. Enige gehoudenheid tot het maken van deze keuzes ontbrak en de enkele omstandigheid dat Hof Hoorneman c.s. niet daarvoor hebben gekozen, maakt niet dat zij aansprakelijk zijn jegens [naam 7] c.s. voor de schade die [naam 7] c.s. stellen te hebben geleden als gevolg van de samenvoeging van de fondsen. Hetzelfde geldt voor de (door [naam 7] c.s. gestelde) omstandigheid dat het initiatief voor de samenvoeging van Hof Hoorneman c.s. kwam.
6.1
De stelling van [naam 7] c.s. dat zij extra zijn geraakt door het moment van de samenvoeging (in oktober 2021) kan evenmin tot aansprakelijkheid van Hof Hoorneman c.s. leiden. Daartoe voeren [naam 7] c.s. aan dat het
Income Fundnauwelijks en het
Kempen Fundjuist aanzienlijk was hersteld van de coronacrisis, met als gevolg dat de obligaties uit het
Income Fundvroegtijdig (vóór oktober 2021) en tegen een te lage waarde moesten worden verkocht en dat met die lage opbrengst moest worden deelgenomen in het relatief dure
Kempen Fund. Zoals volgt uit wat hiervoor is overwogen, is het hof met de rechtbank van oordeel dat de ontwikkeling van de koers van de aandelen in het
Income Fundvoor rekening en risico van [naam 7] c.s. komt (rov. 4.26 van het bestreden vonnis). Daarom kan aan (de juistheid van) de stelling van [naam 7] c.s. voorbij worden gegaan.
6.11
Daarnaast is het hof van oordeel dat [naam 7] c.s. hun stelling onvoldoende hebben onderbouwd in het licht van de gemotiveerde betwisting daarvan door Hof Hoorneman c.s. De door [naam 7] c.s. gestelde verschillen in herstel van de fondsen blijkt immers niet uit de door hen (als productie 30 bij akte overlegging producties d.d. 16 februari 2023) overgelegde grafieken, omdat in de grafiek van het
Income Fundnaast het koersverloop niet ook de rendementsontwikkeling – dus inclusief de uitgekeerde dividenden – is verwerkt en in de grafiek van het
Kempen Fundwel. Uit de door Hof Hoorneman c.s. (in hun memorie van antwoord, nr. 53) weergegeven grafiek van de rendementsontwikkeling van beide fondsen van 1 november 2019 tot 31 oktober 2021 valt daarentegen af te leiden dat op het moment van samenvoeging de fondsen een vrijwel vergelijkbaar herstel vertoonden.
6.12
[naam 7] c.s. stellen zich terecht op het standpunt dat op Hof Hoorneman c.s. een (in de rechtspraak van de Hoge Raad aanvaarde) bijzondere zorgplicht jegens hen rustte. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt echter dat op grond van de daarvoor door [naam 7] c.s. aangevoerde feiten en omstandigheden niet kan worden aangenomen dat Hof Hoorneman c.s. deze zorgplicht hebben geschonden.
6.13
Op grond van de door [naam 7] c.s. gestelde feiten en omstandigheden kan ook niet worden geoordeeld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Hof Hoorneman c.s. niet jegens hen aansprakelijk zijn of dat zij een schadebeperkingsplicht hebben verzaakt.
6.14
Op het voorgaande stuiten grieven 2 tot en met 6 af. Dit brengt mee dat (ook) naar het oordeel van het hof Hof Hoorneman c.s. jegens [naam 7] c.s. geen contractuele of wettelijke (zorg)verplichting hebben geschonden of anderszins tekort zijn geschoten of onrechtmatig hebben gehandeld. Hof Hoorneman c.s. zijn daarom jegens [naam 7] c.s. niet gehouden tot schadevergoeding. Grief 7 – over de vraag of [naam 7] c.s. ten gevolge van het verweten handelen van Hof Hoornman c.s. schade hebben geleden en, zo ja, wat daarvan de omvang is – kan dus onbesproken blijven.
6.15
Grief 8 – over het ten onrechte passeren van het bewijsaanbod door de rechtbank – behoeft evenmin beoordeling omdat die niet tot vernietiging van het bestreden vonnis en een andere beslissing kan leiden.
6.16
Het bewijsaanbod van [naam 7] c.s. in hoger beroep passeert het hof hetzij omdat [naam 7] c.s. onvoldoende feiten en omstandigheden hebben gesteld om tot bewijslevering te worden toegelaten, hetzij omdat zij geen feiten of omstandigheden hebben gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden.
conclusie en proceskosten
6.17
De conclusie is dat het hoger beroep van [naam 7] c.s. geen doel treft. Daarom zal het hof het bestreden vonnis bekrachtigen. Het hof zal [naam 7] c.s. als de in het ongelijk gestelde partijen veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep.
6.18
Het hof begroot die proceskosten aan de zijde van Hof Hoorneman c.s. op:
griffierecht € 5.689,--
salaris advocaat € 15.858,-- (drie punten × tarief VII)
nakosten € 178,--(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal € 21.725,--
Het hof zal de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten toewijzen zoals vermeld in de beslissing
.

7.Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 mei 2023;
  • veroordeelt [naam 7] c.s. in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Hof Hoorneman c.s. begroot op € 21.725,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten als [naam 7] c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben betaald;
  • bepaalt dat als [naam 7] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak hebben voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [naam 7] c.s. de kosten van die betekening moeten betalen, plus extra nakosten van € 92,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten als [naam 7] c.s. deze niet binnen veertien dagen na betekening hebben betaald;
  • verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.J. van Kooten, C.A. Joustra en R.M. Hermans, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2025 in aanwezigheid van de griffier.