Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het verdere procesverloop in hoger beroep
- de akte van Robouma, met producties;
- de antwoordakte van [verweerder].
2.De verdere beoordeling in hoger beroep
- door partijen zijn geen grieven gericht tegen de in rov. 6.3 van het tussenarrest genoemde oordelen van de rechtbank, zodat deze oordelen vaststaan;
- niet kan worden vastgesteld dat tussen partijen een overeenkomst van aanneming van werk op regiebasis en met een uurtarief van € 32,50 tot stand is gekomen (rov. 6.8 en 6.9 van het tussenarrest);
- [verweerder] is niet geslaagd in het bewijs van de door hem gestelde vaste prijs, althans richtprijs, zodat deze niet is komen vast te staan (rov. 6.10 tot en met 6.17 van het tussenarrest);
- [verweerder] dient een redelijke prijs te betalen aan Robouma voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden (rov. 6.18 van het tussenarrest);
- Het is in beginsel aan de aannemer om te stellen (en vervolgens te bewijzen) wat de exacte omvang van de werkzaamheden was en dat de gevorderde prijs redelijk was (rov. 6.20 van het tussenarrest).
€ 105.948,36 inclusief btw (waarvan € 68.054,00 betaald is door [verweerder]). Dit is volgens Robouma een (meer dan) redelijke vergoeding voor de uitgebreide verbouwing.
- rov. 3.1 tot en met 3.3, en opnieuw rechtdoende zal het hof een bedrag van € 5.691,08 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 mei 2021 (dat wil zeggen:
€ 2.074,74 (trap) en € 3.616,34 (containerhuur) (zie rov. 6.3 van het tussenarrest);
- rov. 3.5 tot en met 3.7, en opnieuw rechtdoende zal het hof de tegenvorderingen van [verweerder] afwijzen, met uitzondering van de kosten van vervanging van het deurslot (€ 278,30) (zie rov. 6.3 van het tussenarrest);
- voor het overige zal het hof het bestreden vonnis bekrachtigen (dat wil zeggen: wat betreft de door de rechtbank afgewezen vergoeding van vertragingsschade (€ 15.444,00), en de afgewezen vergoeding van de schade aan de voordeur (€ 3.194,40) (zie rov. 6.3 van het tussenarrest).