ECLI:NL:GHDHA:2025:2522

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
200.338.515/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betaling van facturen en schadevergoeding tussen ZZP-er en SmartPlus Resources B.V.

In deze zaak vordert een ZZP-er betaling van diverse facturen wegens provisie en loon van SmartPlus Resources B.V., die op haar beurt schadevergoeding eist wegens toerekenbaar tekortschieten en onrechtmatig handelen door de ZZP-er. De kantonrechter heeft de vorderingen van beide partijen afgewezen. Het Gerechtshof Den Haag vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering van de ZZP-er tot betaling van loon over jobcoach-uren toe, terwijl de overige vorderingen worden afgewezen. De ZZP-er had in opdracht van SmartPlus gewerkt en aanspraak gemaakt op betaling van facturen die verband hielden met zijn werkzaamheden. Het hof oordeelt dat SmartPlus de facturen voor jobcoaching moet betalen, omdat zij deze op basis van de door de ZZP-er geregistreerde gegevens bij het UWV heeft gedeclareerd. De ZZP-er heeft echter geen recht op aanbrengprovisie voor jobcoaching die hij zelf heeft uitgevoerd, omdat hierover geen duidelijke afspraken zijn gemaakt. Het hof wijst ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af. SmartPlus wordt veroordeeld in de proceskosten van de procedure in beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.338.515/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 10665649 CV EXPL 23-23149
Arrest van 25 november 2025
in de zaak van
[appellant], handelende onder de naam [naam],
wonend in [woonplaats],
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. L. Hennink, kantoorhoudend in Rotterdam,
tegen
SmartPlus Resources B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. G. Bloem, kantoorhoudend in Bergschenhoek.
Het hof noemt partijen hierna [appellant] en SmartPlus.

1.De zaak in het kort

1.1
[appellant] maakt aanspraak op betaling van diverse facturen wegens aanbrengprovisie en loon over jobcoach-uren. SmartPlus vordert schadevergoeding wegens toerekenbaar tekortschieten en onrechtmatig handelen door [appellant]. De kantonrechter heeft de vorderingen van beide partijen afgewezen.
1.2
Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter, wijst de vordering van [appellant] van loon over jobcoach-uren toe en wijst de overige vorderingen af.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 28 februari 2024, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 15 december 2023;
  • het arrest van dit hof van 26 maart 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast (deze is niet gehouden);
  • de memorie van grieven van [appellant], met bijlagen;
  • de memorie van antwoord van SmartPlus, met bijlagen;
  • de bijlage 38 die [appellant] bij brief van 14 mei 2024 heeft overgelegd.
2.2
Op 15 oktober 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd.

3.Feitelijke achtergrond

De kantonrechter heeft in het vonnis onder 2.1 een aantal feiten vermeld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Tegen de vaststelling onder 2.1 is grief 1 van [appellant] gericht. Bij de weergave van de feiten hierna zal het hof daarmee rekening houden. Voor zover nodig voor de beoordeling van het hoger beroep, zal het hof hierop terugkomen. Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.1
[appellant] houdt zich als zelfstandige of zzp-er - onder andere - bezig met re-integratie en jobcoaching.
3.2
SmartPlus biedt eveneens - onder andere - diensten aan op het gebied van re-integratie en jobcoaching. SmartPlus is een door het UWV erkend re-integratie- en jobcoachbedrijf en heeft met het UWV een raamovereenkomst voor de re-integratietrajecten “Werk Fit” en “Naar Werk”. Daarnaast begeleidt SmartPlus mensen met een Wajong-uitkering, uit de WIA en de WWB die werk (gaan) verrichten (hierna: jobcoaching). Zij bedient zich daarbij van jobcoaches die bij haar in loondienst zijn of van zelfstandigen (zzp-ers).
3.3
SmartPlus is in juli 2018 met [appellant] overeengekomen dat [appellant] in opdracht van SmartPlus acquisitiewerkzaamheden zou gaan verrichten. In zijn e-mail aan [directeur SmartPlus] (hierna: [directeur SmartPlus]) van SmartPlus van 8 juli 2018 heeft [appellant] het volgende geschreven:
“(…)
Volgens afspraak stuur ik je hierbij mijn voorstel / voorwaarden. (…)
Bij SmartPlus verwacht ik in eerste instantie gemeente en UWV cliënten aan te kunnen leveren.
Fee:
1. Bij aanlevering van een re-integratie traject van het UWV' hanteer ik een fee van 15% van de totale trajectprijs. Ongeacht een Werk Fit of een Naar werk traject. Volgt er na een Werk Fit traject een Naar Werk Traject, dan geld ook hierbij een fee van 15% van de totale trajectprijs. Op eventuele plaatsingsbonussen maak ik geen aanspraak. Facturatie na akkoord UWV op het re-integratieplan.
2. Jobcoaching: lever ik een kandidaat voor jobcoaching aan, dan hanteer ik een fee van 15% per uur (van het uurtarief jobcoaching € 75,82 excl. Btw). Gedurende de jobcoachingsperiode(s). Facturatie na einde per jobcoachingperiode.
3. Jobhunting: mocht ik cliënten van SmartPlus bemiddelen naar werk, dan hanteer ik een fee van 50% van de 1e plaatsingsbonus (UWV). Facturatie na doorlopen proeftijd/plaatsing.
Voor overige diensten, fee in overleg.
Ik verneem graag een reactie van je?"
3.4
[directeur SmartPlus] heeft [appellant] eveneens op 8 juli 2018 het volgende antwoord gemaild:
“(…)
Ik kan akkoord gaan, maar wel onder de voorwaarde dat je pas betaald krijg op het moment dat ik de betaling van de factuur binnen heb.
Dal houdt in, dat de je altijd een kopie het werkplan declaratie uren etc. opdracht de facturen die we krijgen gemaild krijg. Verder hebben we gevraagd en ongevraagd over de klanten overleg en afstemming.
Mooi akkoord lijkt me.
(…)"
3.5
Vervolgens zijn partijen in februari 2019 overeengekomen dat [appellant] in opdracht van SmartPlus ook jobcoaching ging verrichten.
3.6
[appellant] registreerde steeds zijn werkzaamheden als jobcoach in het jobcoachportal van het UWV. SmartPlus accordeerde daarna de door [appellant] opgegeven werkzaamheden en declareerde de kosten daarvan bij het UWV. Het UWV vergoedde de jobcoach-uren aan SmartPlus. Vervolgens voldeed SmartPlus aan [appellant] het tussen partijen overeengekomen uurtarief voor zijn werkzaamheden.
3.7
De samenwerking tussen partijen is door SmartPlus op 28 september 2021 beëindigd.
3.8
Bij kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 13 januari 2023 is SmartPlus veroordeeld, kort samengevat, om facturen en betalingsbewijzen van het UWV/de gemeente met betrekking tot diverse cliënten aan [appellant] te verstrekken.
3.9
Op basis van de door SmartPlus verstrekte stukken heeft [appellant] drie facturen opgesteld en aan SmartPlus toegestuurd:
een verzamelfactuur wegens jobcoaching ten bedrage van € 10.431,45 inclusief btw;
een verzamelfactuur wegens aanbrengprovisie jobcoaching van € 6.991,83 inclusief btw;
een factuur wegens acquisitiefee jobcoaching inzake dhr. S. [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5]) van € 5.159,60 inclusief btw.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
[appellant] heeft SmartPlus gedagvaard en gevorderd dat SmartPlus wordt veroordeeld tot betaling van € 22.582,88 inclusief btw, te vermeerderen met wettelijke handelsrente, en een bedrag van € 2.236,88 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van SmartPlus tot betaling van de proceskosten.
4.2
[appellant] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij aanspraak heeft op betaling van de drie hiervoor onder 3.8 vermelde facturen (hierna: de facturen), betreffende in totaal een bedrag van € 22.582,88 inclusief btw wegens aanbrengprovisie en vergoeding van jobcoach-uren.
4.3
SmartPlus heeft op haar beurt gevorderd (in reconventie), kort samengevat:
  • te verklaren voor recht dat [appellant] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting uit hoofde van de overeenkomst om rekening en verantwoording af te leggen, dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld door onterecht niet gewerkte uren te schrijven in het jobcoachportal van het UWV en dat [appellant] verplicht is de schade die SmartPlus dientengevolge lijdt te vergoeden;
  • [appellant] te veroordelen tot vergoeding van de schade die SmartPlus dientengevolge lijdt, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
  • [appellant] te veroordelen tot betaling van € 6.050,- wegens vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
  • [appellant] te veroordelen tot betaling van de navolgende bedragen, te vermeerderen met wettelijke rente:
€ 3.157,50 inclusief btw ter zake van [betrokkene 1];
€ 3.157,50 inclusief btw ter zake van [betrokkene 2];
€ 1.061,78 inclusief btw ter zake van [betrokkene 3];
€ 2.426,05 inclusief btw ter zake van [betrokkene 4];
€ 116,08 incl. btw (Excelsheet);
een en ander met veroordeling van [appellant] tot betaling van de proceskosten.
4.4
SmartPlus heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat zij schade lijdt door het tekortschieten en onrechtmatig handelen van [appellant] en dat zij diverse bedragen aan jobcoach-uren onverschuldigd aan hem heeft betaald.
4.5
De kantonrechter heeft alle vorderingen afgewezen en bepaald dat partijen ieder de eigen proceskosten betalen.

5.Beoordeling in hoger beroep

5.1
[appellant] vordert in principaal hoger beroep hetzelfde als bij de kantonrechter.
5.2
Kort gezegd zien de bezwaren van [appellant] tegen het bestreden vonnis op het volgende. Volgens [appellant] heeft de kantonrechter over het hoofd gezien dat partijen twee overeenkomsten met elkaar hebben gesloten, en miskend dat de essentie van de overeenkomst van opdracht inzake jobcoaching is dat SmartPlus de door [appellant] verrichte werkzaamheden declareert bij het UWV en, nadat het UWV haar declaratie heeft vergoed, het overeengekomen uurloon betaalt aan [appellant] (grief 1). Aan deze grief is reeds aandacht besteed bij de weergave van de feitelijke achtergrond. Verder heeft de kantonrechter volgens [appellant] ten onrechte overwogen dat [appellant] zijn stelling dat SmartPlus hem nog moet betalen onvoldoende heeft onderbouwd, de vorderingen van [appellant] afgewezen en SmartPlus niet in de proceskosten veroordeeld (de grieven 2 tot en met 6).
5.3
SmartPlus vordert in incidenteel hoger beroep hetzelfde als bij de kantonrechter, met wijziging van de grondslag voor haar vordering om te verklaren voor recht dat [appellant] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Daarnaast vordert zij in incidenteel hoger beroep dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling van de werkelijke proceskosten.
5.4
De bezwaren van SmartPlus tegen het bestreden vonnis zijn de volgende. SmartPlus stelt dat de kantonrechter ten onrechte de gevorderde verklaringen voor recht en schadevergoeding heeft afgewezen (de grieven 1 en 2). Bovendien dient [appellant] volgens SmartPlus te worden veroordeeld tot betaling van de volledige proceskosten omdat hij zeer onrechtmatig heeft gehandeld door SmartPlus op kosten te jagen met een vordering gebaseerd op geveinsde uren, door SmartPlus te chanteren met de dreiging om naar het UWV te stappen en door niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken te overleggen (grief 3).
5.5
Partijen hebben elkaars grieven over en weer bestreden.
In principaal hoger beroep
5.6
In principaal hoger beroep dient allereerst de vraag te worden beantwoord of SmartPlus de facturen van [appellant] dient te betalen.
De verzamelfactuur wegens jobcoaching
5.7
Voor wat betreft de verzamelfactuur wegens jobcoaching ten bedrage van € 10.431,45 inclusief btw (hierna: de verzamelfactuur) beantwoordt het hof die vraag bevestigend. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.8
Tussen partijen staat vast dat [appellant] geen administratie bijhield van zijn activiteiten als jobcoach, anders dan het verslag daarvan dat hij vastlegde in het jobcoachportal van het UWV, en dat hij sinds de beëindiging van de samenwerking tussen partijen geen toegang meer heeft tot het jobcoachportal. Ook staat tussen partijen vast dat zij niet met elkaar zijn overeengekomen dat [appellant] van de door hem gewerkte jobcoach-uren een afzonderlijke administratie diende bij te houden, naast de registratie in het jobcoachportal. [appellant] heeft daardoor de verzamelfactuur pas kunnen opstellen nadat SmartPlus hem de stukken had verstrekt waartoe zij was veroordeeld bij het kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 13 januari 2023.
5.9
SmartPlus heeft vervolgens betwist dat [appellant] alle jobcoach-uren die op deze factuur zijn verwerkt daadwerkelijk heeft gemaakt en heeft betaling daarvan geweigerd, met als belangrijkste argument dat sommige WhatsAppberichten die [appellant] gedurende de kortgedingprocedure aan SmartPlus heeft verstrekt niet overeenstemmen met de gegevens die [appellant] heeft geregistreerd in het jobcoachportal.
5.1
Het hof stelt voorop dat SmartPlus steeds op basis van de door [appellant] in de jobcoachportal geregistreerde gegevens heeft gedeclareerd bij het UWV, zonder van [appellant] vooraf verantwoording te eisen van deze gegevens aan de hand van een “eigen” afzonderlijke administratie. Ook de uren op de verzamelfactuur heeft SmartPlus op deze wijze gedeclareerd bij het UWV. De jobcoach-uren zijn steeds conform de declaraties van SmartPlus door het UWV aan SmartPlus uitbetaald, zo ook de uren op de verzamelfactuur. SmartPlus heeft, met andere woorden, de opgaves van [appellant] in de jobcoachportal gedurende de samenwerking tussen partijen steeds geaccepteerd. Gelet op deze vaste praktijk gedurende de gehele periode dat partijen met elkaar hebben samengewerkt, bestond er voor SmartPlus geen of onvoldoende grond om - pas jaren later en na beëindiging van de samenwerking tussen partijen - de opgaves van [appellant] te wantrouwen en betaling van de verzamelfactuur te weigeren.
5.11
Weliswaar kan aan SmartPlus worden toegegeven dat de inhoud van enkele WhatsAppberichten lijkt af te wijken van registraties in het jobcoachportal maar het hof hecht daaraan niet de betekenis die SmartPlus daaraan toegekend wil zien. [appellant] heeft immers onweersproken aangevoerd, en het hof acht dat ook aannemelijk, dat hij ook zonder voorafgaande afspraak of op telefonisch verzoek van de werkgevers bezoeken heeft gebracht aan de personen die hij begeleidde, en hun werkgevers, op de werkplek of elders, en telefonische contacten met hen en/of hun werkgevers heeft gehad die niet blijken uit de WhatsAppberichten. Voor zover [appellant] al fouten heeft gemaakt bij de registratie van gegevens in het jobcoachportal moet ten slotte worden aangenomen dat SmartPlus die heeft geaccepteerd door niet stelselmatig en direct na registratie van [appellant] verantwoording te eisen van deze gegevens aan de hand van een “eigen” afzonderlijke administratie van [appellant], en zijn opgaves daarentegen gedurende de samenwerking steeds te accorderen.
5.12
Gezien het vorenstaande kan het bestreden vonnis niet in stand blijven en zal de vordering tot betaling van de verzamelfactuur wegens jobcoaching ten bedrage van € 10.431,45 inclusief btw worden toegewezen. De grieven 2 (gedeeltelijk) tot en met 4 slagen in zoverre.
5.13
Het beroep op verrekening met de vorderingen van SmartPlus van € 3.157,50 inclusief btw ter zake van [betrokkene 1], € 3.157,50 inclusief btw ter zake van [betrokkene 2], € 1.061,78 inclusief btw ter zake van [betrokkene 3] € 2.426,05 inclusief btw ter zake [betrokkene 4] en € 116,08 incl. btw (teveel betaald volgens de Excelsheet, overgelegd als bijlage 22 bij de conclusie van antwoord in reconventie tevens eis in reconventie) wordt verworpen aangezien SmartPlus onvoldoende heeft onderbouwd dat zij deze bedragen onverschuldigd heeft betaald.
De wettelijke handelsrente
5.14
[appellant] heeft tevens de wettelijke handelsrente vanaf 15 maart 2023 gevorderd over de verzamelfactuur. Hiertegen heeft SmartPlus geen zelfstandig verweer gevoerd, zodat deze vordering als op de wet gegrond zal worden toegewezen.
De verzamelfactuur wegens aanbrengprovisie jobcoaching
5.15
Het hof is verder van oordeel dat [appellant] geen betaling toekomt van de verzamelfactuur wegens aanbrengprovisie jobcoaching van € 6.991,83 inclusief btw. De factuur betreft aanbrengprovisie voor jobcoaching die door [appellant] zelf is uitgevoerd. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.16
De afspraken tussen partijen over aanbrengprovisie zijn neergelegd in de e-mails van 8 juli 2018 die hiervoor in 3.3 en 3.4 gedeeltelijk zijn geciteerd. De afspraken betroffen een aanbrengprovisie die [appellant] van SmartPlus zou ontvangen voor het aanbrengen van kandidaten voor een “Werk Fit traject”, een “Naar Werk Traject” of voor jobcoaching. Pas in februari 2019 zijn partijen met elkaar overeengekomen dat [appellant] in opdracht van SmartPlus ook zelf jobcoaching zou gaan verrichten. Uit de e-mails van 8 juli 2018 valt derhalve redelijkerwijs niet af te leiden dat partijen (impliciet) met elkaar hebben afgesproken dat SmartPlus ook een aanbrengprovisie verschuldigd zou zijn voor personen die [appellant] zelf als jobcoach ging begeleiden; van dat laatste was immers in juli 2018 nog geen sprake.
5.17
Partijen hebben omstreeks februari 2019 of daarna evenmin dergelijke afspraken met elkaar gemaakt. In een e-mail van 19 maart 2020 heeft [directeur SmartPlus], directeur van SmartPlus, voor zover thans van belang bovendien geschreven:
“Nog even op een rijtje 2019. Wanneer je een klant aanbied krijg je 15% van het volledige traject (…). Wanneer je zelf niet de jobcoaching doet krijg je 15%. (…) In de jobcoaching betaal ik overigens aan geen enkele jobcoach commissies (…) Voor 2020 wil ik met je de volgende afspraken maken: Wanneer je een klant aanbied krijg je 15% van het volledige MOD WF NW traject (…). Jobcoach tarief 50 ex = 60,50 per uur (…). Wanneer je een klant heb die je zelf niet wil of kan jobcoachen en vraag of wij die willen coachen wordt hier geen commissie voor betaald. (…)”.Partijen hebben daarna over de aanbrengprovisie niet meer met elkaar gesproken.
5.18
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep hebben partijen verklaard dat [appellant] de aanbrengprovisie voor personen die hij zelf als jobcoach heeft begeleid gedurende de periode dat partijen met elkaar hebben samengewerkt nooit heeft gedeclareerd bij SmartPlus.
5.19
Gelet op deze feiten en omstandigheden kan niet worden vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de verschuldigdheid van een aanbrengprovisie voor personen die [appellant] zelf als jobcoach ging begeleiden en is SmartPlus niet gehouden tot betaling van deze verzamelfactuur. De grieven 2 (gedeeltelijk) en 5 falen in zoverre.
De factuur wegens acquisitiefee jobcoaching inzake [betrokkene 5]
5.2
Het hof is van oordeel dat SmartPlus evenmin gehouden is tot betaling van de factuur wegens acquisitiefee jobcoaching inzake [betrokkene 5] van € 5.159,60 inclusief btw. Het betreft hier aanbrengprovisie in verband met jobcoaching die niet door [appellant] zelf is uitgevoerd. Het hof overweegt het volgende.
5.21
[appellant] heeft weliswaar gesteld dat overeengekomen was dat [appellant] bij elkaar opvolgende trajecten, zoals een Werk Fit traject gevolgd door een Naar Werk traject, aanspraak had op een aanbrengprovisie van 15% van de totale trajectprijs, maar [appellant] heeft deze stelling uitsluitend gebaseerd op zijn e-mail van 8 juli 2018. Uit die e-mail valt echter redelijkerwijs niet af te leiden dat onder
de totale trajectprijstevens werden begrepen de kosten van jobcoaching. Uit de facturen die [appellant] als bijlage 43 bij zijn memorie van grieven in principaal hoger beroep heeft gevoegd en waarnaar hij verwijst als voorbeeld, valt ook niet af te leiden dat in een vergelijkbaar geval als [betrokkene 5] wel aanbrengprovisie berekend over de kosten van jobcoaching is (gefactureerd en) betaald.
5.22
SmartPlus heeft aangevoerd dat [betrokkene 5] - uitsluitend - was aangebracht voor een Naar Werk traject en dat de aanbrengprovisie voor dat traject met factuur 2020/171 ad € 292,50 is voldaan aan [appellant]. Volgens SmartPlus is al in 2020 met [appellant] besproken dat hij geen recht heeft op aanbrengprovisie voor jobcoaching van [betrokkene 5] en is [appellant] daarmee akkoord gegaan. [appellant] heeft een en ander vervolgens niet gemotiveerd weersproken. Gelet hierop is SmartPlus niet gehouden tot betaling van deze factuur. Grief 2 faalt in zoverre.
De vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten
5.23
[appellant] heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 879,31 over de verzamelfactuur wegens jobcoaching. Hiertegen heeft SmartPlus gemotiveerd verweer gevoerd. Naar het oordeel van het hof is deze vordering niet toewijsbaar gelet op het volgende.
5.24
Bij een dergelijke vordering heeft te gelden dat ingevolge artikel 241 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter zake van verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak jegens de wederpartij, geen vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt toegekend, maar alleen de regels betreffende proceskosten van toepassing zijn. Als uitgangspunt dient te worden genomen dat verrichtingen voorafgaand aan het geding worden gezien als voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak. Wil er sprake zijn van afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking komende kosten, dan zal het moeten gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een niet-aanvaard schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op de gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Een combinatie van (een) aanmaning(en) en het doen van (een) schikkingsvoorstel(len) of het daadwerkelijk voeren van schikkingsonderhandelingen kan wel tot toewijzing van buitengerechtelijke kosten leiden. Niet gesteld of gebleken is dat er in dit geval sprake is geweest van dergelijke, meer omvattende werkzaamheden zodat [appellant] geen aanspraak heeft op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
De proceskosten in principaal hoger beroep
5.25
De uitkomst van het principaal hoger beroep brengt mee dat SmartPlus zal worden veroordeeld in de proceskosten van de procedure in beide instanties. Grief 6 slaagt derhalve.
In incidenteel hoger beroep
[appellant] is niet tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst.
5.26
In incidenteel hoger beroep dient allereerst de vraag te worden beantwoord of [appellant] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst tussen partijen. Volgens SmartPlus stelt [appellant] ten onrechte dat hij alle jobcoach-uren heeft gemaakt die hij heeft geregistreerd in het jobcoachportal en is dat aantoonbaar onjuist. Bovendien weigert [appellant] volgens SmartPlus rekening en verantwoording af te leggen. Het UWV heeft daardoor meer betaald aan SmartPlus dan waarop recht bestaat, en zal de teveel betaalde bedragen terugvorderen. Het hof beantwoordt die vraag ontkennend en zal de betreffende verklaring voor recht niet toewijzen. Het hof overweegt daartoe het volgende.
5.27
Anders dan SmartPlus heeft bepleit, acht het hof de registraties van [appellant] in het jobcoachportal van het UWV gelet op de stellingen van partijen en de inhoud van de overgelegde stukken niet aantoonbaar onjuist. Zoals hiervoor in 5.10 en 5.11 is overwogen, wordt vooropgesteld dat SmartPlus steeds op basis van de door [appellant] in het jobcoachportal geregistreerde gegevens heeft gedeclareerd bij het UWV, zonder van [appellant] vooraf verantwoording te eisen van deze gegevens aan de hand van een “eigen” administratie. De jobcoach-uren zijn vervolgens steeds conform de declaraties van SmartPlus door het UWV aan SmartPlus uitbetaald. SmartPlus heeft de opgaves van [appellant] in de jobcoachportal dus steeds geaccepteerd, en op deze manier heeft [appellant] zijn werkzaamheden steeds verantwoord. Weliswaar kan aan SmartPlus worden toegegeven dat de inhoud van enkele WhatsAppberichten lijkt af te wijken van registraties in de jobcoachportal maar het hof hecht daaraan niet de betekenis die SmartPlus daaraan toegekend wil zien, vergelijk hetgeen daarover hiervoor is overwogen in 5.11.
5.28
Verder wordt overwogen dat, nu [appellant] geen administratie bijhield van zijn activiteiten als jobcoach, anders dan het verslag dat hij daarvan vastlegde in het jobcoachportal van het UWV, hij niet
weigerdemaar simpelweg niet in staat was om aan de hand van een “eigen” administratie rekening en verantwoording af te leggen nadat hij niet langer toegang had tot het jobcoachportal. Van een weigering om rekening en verantwoording af te leggen, kan daarom niet gesproken worden.
5.29
Tevergeefs heeft SmartPlus gewezen op het Erkennings- en Intrekkingskader uitvoering persoonlijke ondersteuning UWV 2019 (hierna: het Erkenningskader), waaraan SmartPlus zich als jobcoachorganisatie dient te houden. Vast staat immers dat partijen niet met elkaar zijn overeengekomen dat [appellant] gehouden is tot het voeren van een “eigen” administratie conform eisen die het Erkenningskader daaraan stelt.
[appellant] heeft niet onrechtmatig gehandeld jegens SmartPlus
5.3
Dan dient te worden beoordeeld of [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld jegens SmartPlus. In eerste aanleg heeft SmartPlus gesteld dat [appellant] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door uren in het jobcoachportal te schrijven die aantoonbaar niet zijn gewerkt, waardoor SmartPlus schade lijdt. In incidenteel hoger beroep heeft SmartPlus dit verwijt niet herhaald. Zij stelt nu dat [appellant] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door het UWV te informeren over de onderhavige procedure. Volgens SmartPlus heeft [appellant] dat louter gedaan als pressiemiddel en om SmartPlus te beschadigen. Daardoor is de goede naam van SmartPlus in diskrediet gebracht en is de accreditatie van SmartPlus op het spel gezet, aldus SmartPlus. Het hof begrijpt dat SmartPlus in incidenteel hoger beroep bedoelt een verklaring voor recht met die inhoud en strekking te vorderen. Het hof zal een verklaring voor recht met die inhoud en strekking niet toewijzen en overweegt daartoe het volgende.
5.31
Het enkele feit dat [appellant] het UWV heeft geïnformeerd over de onderhavige procedure op de wijze waarop hij dat heeft gedaan, acht het hof niet onrechtmatig. Voor zover het hof kan vaststellen aan de hand van als bijlage 44 overgelegde correspondentie tussen mr. Hennink en het UWV heeft [appellant] immers slechts de processtukken met het UWV gedeeld en de vraag gesteld of het UWV de gegeven beschikkingen opnieuw zal beoordelen en, zo ja, welke gegevens het UWV daartoe van hem nodig heeft. SmartPlus heeft onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat [appellant] dit louter heeft gedaan als pressiemiddel en om SmartPlus te beschadigen. Het hof acht aannemelijk dat deze actie van [appellant] is ingegeven door de behoefte om in deze procedure te kunnen onderbouwen dat hij SmartPlus geen schade heeft toebracht door onjuist te declareren en om zijn eigen toekomst als jobcoach veilig te stellen, wat niet onbegrijpelijk is gezien de aard van de reconventionele vorderingen van SmartPlus.
5.32
Gelet op wat hiervoor is overwogen, slaagt grief 1 in incidenteel hoger beroep niet, en heeft SmartPlus dientengevolge geen belang bij behandeling van haar incidentele grief 2.
[appellant] wordt niet veroordeeld tot betaling van de werkelijke proceskosten
5.33
Met grief 3 in incidenteel hoger beroep heeft SmartPlus bepleit dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling van de werkelijke proceskosten omdat hij zeer onrechtmatig heeft gehandeld door SmartPlus onnodig op kosten te jagen met een vordering op basis van geveinsde uren, SmartPlus te chanteren met de dreiging om naar het UWV te stappen en door niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken te overleggen. Naar het oordeel van het hof is er gelet op wat hiervoor is overwogen geen grond voor toewijzing van deze vordering. Hieruit volgt dat SmartPlus onvoldoende heeft onderbouwd dat [appellant] een vordering heeft gebaseerd op geveinsde uren of dat [appellant] louter naar het UWV is gestapt om SmartPlus te chanteren, en dat bovendien niet is gebleken dat [appellant] niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. De incidentele grief 3 slaagt daarom niet.
De proceskosten in incidenteel hoger beroep
5.34
Omdat SmartPlus ongelijk krijgt, zal zij worden veroordeeld in de kosten van het incidenteel hoger beroep.
In principaal en in incidenteel hoger beroep
5.35
Partijen hebben weliswaar bewijs aangeboden, maar geen feiten of omstandigheden aangevoerd die, indien bewezen, tot een andere beoordeling van het geschil zouden kunnen leiden. Hun bewijsaanbod wordt daarom gepasseerd. De conclusie is dat het principaal hoger beroep van [appellant] (gedeeltelijk) slaagt en dat het incidenteel hoger beroep van SmartPlus niet slaagt. Daarom zal het hof het vonnis vernietigen en beslissen als hierna wordt gemeld. Het hof zal SmartPlus als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van de procedure in eerste aanleg en in principaal en incidenteel hoger beroep.
5.36
Het hof begroot de proceskosten aan de zijde van [appellant] op:
In eerste aanleg:
dagvaarding € 131,85
griffierecht € 706,--
salaris gemachtigde € 1.587,-- (3 punten × € 529,-- per punt)
Totaal € 2.424,85
In principaal hoger beroep:
dagvaarding € 138,82
griffierecht € 798,--
salaris advocaat € 2.428,-- (2 punten × tarief II)
nakosten € 178,--(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 3.542,82
In incidenteel hoger beroep:
salaris advocaat € 1.214,-- (2 punten x tarief II x 50%)

6.Beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 15 december 2023;
en opnieuw rechtdoende:
  • veroordeelt SmartPlus tot betaling aan [appellant] van een bedrag groot € 10.431,45 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente berekend vanaf 15 maart 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt SmartPlus in de kosten van de procedure in beide instanties, aan de zijde van [appellant] begroot op € 7.181,67;
  • bepaalt dat als SmartPlus niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, SmartPlus de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
  • verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door F.J. Verbeek, F.W.J. Meijer en mr. J.E. Soeharno en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2025 in aanwezigheid van de griffier.