ECLI:NL:GHDHA:2025:2631

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2025
Publicatiedatum
10 december 2025
Zaaknummer
22-000202-25
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie door laserprojecties en verspreiding van discriminerende uitlatingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van groepsbelediging, aanzetten tot discriminatie en het openbaar maken van beledigende uitlatingen. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die plaatsvonden tussen 31 december 2022 en 24 februari 2023, waarbij de verdachte teksten projecteerde op verschillende locaties, waaronder de Erasmusbrug in Rotterdam en het stadhuis in Eindhoven, met behulp van een laserprojector. De teksten waren beledigend voor groepen mensen op basis van hun ras, met specifieke verwijzingen naar gekleurde en/of zwarte mensen en Joden. Het hof oordeelde dat de projecties en de verspreiding van stickers en flyers met discriminerende inhoud een ernstige inbreuk vormden op de waardigheid van de betrokken groepen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. Het hof benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de context van de nieuwjaarsviering en carnaval, momenten van saamhorigheid die door de verdachte werden verstoord.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000202-25
Parketnummer: 10-025072-23
Datum uitspraak: 10 december 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 januari 2025 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
adres: [woonadres] , [woonplaats] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is omtrent de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen beslist als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2022 tot en met 1 januari 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zich meermalen, althans eenmaal in het openbaar, bij geschrift en/ of bij afbeelding,
opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen, door op [locatie 1] :
- White Lives Matter,
- Vrolijk Blank 2023 en/of
- We must secure the existence of our people and a future for white children te projecteren, terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2022 tot en met 1 januari 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het openbaar, bij geschrift en/ of bij afbeelding, heeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en /of zwarte mensen,
door op [locatie 1] :
- We must secure the existence of our people and a future for white children te projecteren,
terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2022 tot en met 1 januari 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, meermalen, althans eenmaal een uitlating openbaar heeft gemaakt die, naar hij, verdachte, en/of zijn mededaders wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden voor een groep mensen wegens hun ras en/of godsdienst beledigend was. te weten gekleurde en/of zwarte mensen en/of Joden en/of heeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras en/of godsdienst, te weten gekleurde zwarte mensen en/of Joden, door op [locatie 1] , :
- White Lives Matter,
- [telegramsite 1] ,
- Vrolijk Blank 2023,
- We must secure the existence of our people and a future for white children,
- [website] en/ of
- [telegramsite 2] ,
te projecteren,
terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 18 januari 2023 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, een uitlating openbaar heeft gemaakt die, naar hij, verdachte, en/of zijn mededaders wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden voor een groep mensen wegens hun ras en/of godsdienst beledigend was, te weten Joden ,
door op [locatie 2]
- [website] te projecteren, terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
5.
hij op of omstreeks 20 februari 2023 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zich meermalen, althans eenmaal in het openbaar, bij geschrift en/ of bij afbeelding, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen, door op [locatie 3] :
- Houd [bijnaam plaats 3] Blank,
- White Lives matter Nederland en/of
- We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen te projecteren, terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
6.
hij op of omstreeks 20 februari 2023 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het openbaar, bij geschrift en/ of bij afbeelding, heeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen. door op [locatie 3] :
- We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen te projecteren, terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
7.
hij op of omstreeks 20 februari 2023 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, meermalen, althans eenmaal een uitlating openbaar heeft gemaakt die, naar hij, verdachte, en/of zijn mededaders wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras en/of godsdienst beledigend was, te weten gekleurde en/of zwarte mensen en/of Joden, en/of heeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen, door op [locatie 3] :
- [website] ,
- Houd [bijnaam plaats 3] Blank.
- White lives matter Nederland en/of
- We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen, te projecteren, terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
8.
hij op of omstreeks 24 februari 2023 te [plaats 4]
anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving,
een of meer voorwerpen waarin, naar hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een of meer uitlatingen waren vervat die voor een groep mensen wegens hun ras en/of godsdienst beledigend waren, te weten gekleurde en/of zwarte mensen en/of Joden, ter openbaarmaking van die uitlatingen en/of ter verspreiding in voorraad heeft gehad, te weten:
- een of meer stickers en/of flyers voorzien van de tekst “White Lives Matter” met een QR code die verwijst naar de telegramsite [telegramsite 1] en/of [telegramsite 2] en/of
- een of meer stickers en/of flyers voorzien van de tekst [website]
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Inleiding
Het hof gaat uit van de volgende – door de verdediging niet weersproken - feiten en omstandigheden.
Op 1 januari 2023 zijn, net na de jaarwisseling, op een pijler van [locatie 1] te [plaats 1] , de teksten geprojecteerd die hierboven zijn weergegeven in de tenlastelegging onder de feiten 1, 2 en 3. De projectie vond plaats door middel van een laserprojector.
Tevens is met een zelfde soort laserprojector op 18 januari 2023 op [locatie 2] te [plaats 2] de tekst geprojecteerd die in feit 4 wordt genoemd. Op 20 februari 2023 zijn op [locatie 3] te [plaats 3] , eveneens met een laserprojector, de teksten geprojecteerd die zijn opgenomen in de tenlastelegging onder de feiten 5, 6 en 7.
Daarnaast zijn er in de woning van de verdachte stickers en flyers met de onder 8 tenlastegelegde teksten aangetroffen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij bij de projecties in [plaats 1] , [plaats 2] en [plaats 3] aanwezig is geweest en dat hij bij alle tenlastegelegde feiten betrokken is geweest, maar niet steeds in dezelfde rol. Meer specifiek heeft hij hierover de volgende verklaringen afgelegd.
De verdachte heeft verklaard dat hij halverwege 2020 actief werd binnen de organisatie White Lives Matter (hierna genoemd: WLM).
[plaats 1] (feiten 1 tot en met 3)
De verdachte heeft verklaard dat hij betrokken was bij de projectie op [locatie 1] op 1 januari 2023. In de dagen daarvoor had hij de beschikking gekregen over een laserprojector waarmee hij op 29 december 2022 een proef had gedaan. De verdachte heeft ervoor gezorgd dat alles technisch goed zou werken. Hij heeft berekeningen uitgevoerd en een programma geschreven om de hoek te berekenen. Hij heeft deze informatie doorgegeven aan de persoon die de projector op 1 januari 2023 heeft bestuurd. De verdachte was op het moment in de buurt aanwezig. Er waren tien personen aanwezig bij de actie, aldus de verdachte.
[plaats 2] (feit 4)
De verdachte heeft verklaard dat hij bij de actie in [plaats 2] heeft meegedaan, samen met acht andere personen met wie hij via Telegram in contact was gekomen. Hij heeft bij de actie in [plaats 2] de laserprojector gedragen. Bij de actie werd het statief gebruikt dat de verdachte thuis bewaarde.
[plaats 3] (feiten 5 tot en met 7)
Het idee om in [plaats 3] te gaan projecteren kwam volgens de verdachte van iemand uit de openbare Telegram-chatgroep. De verdachte wist dat het bij deze actie de bedoeling was om WLM in de te projecteren teksten terug te laten komen. In de chatgroep werden allerlei tekstvoorstellen gedaan en door middel van een poll werd daarover gestemd. De verdachte hield zich bezig met het technische gedeelte van de actie. Hij heeft tevoren bekeken welke locaties en welk gebouw in [plaats 3] het meest geschikt waren voor projectie. Hij heeft daar foto’s van gemaakt en er met anderen over gecommuniceerd. Tijdens de actie heeft hij het statief gedragen en op de uitkijk gestaan om in de gaten te houden of er politieagenten of andere mensen aankwamen. De verdachte weet niet hoeveel mensen er meewerkten aan de actie in [plaats 3] . Het ging deels om dezelfde mensen als die bij de actie in [plaats 1] , aldus de verdachte.
Feit 8
Met betrekking tot feit 8 heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de voorwerpen (stickers en flyers, met de in de tenlastelegging genoemde inhoud)
voorhanden heeft gehad. Naar zijn zeggen had hij deze stickers en flyers thuis in voorraad voor andere mensen, die deze wilden verspreiden.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van alle tenlastegelegde feiten bepleit en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De geprojecteerde teksten en de inhoud van de stickers en flyers zijn naar de bewoordingen niet beledigend van karakter.
Voor wat betreft de duiding van de context maken de omstandigheden waarin de projectie van tekst heeft plaatsgevonden (via een projectie of een sticker) deze ingewikkeld. De geprojecteerde teksten en de ‘verwijzingen’ naar websites zijn niet lang of niet goed geprojecteerd, zodat het publiek eigenlijk helemaal niet kon weten wat nu exact de context is geweest van de geprojecteerde teksten.
De context waarin de geprojecteerde of stickerteksten
geplaatst behoren te worden, was tijdens het waarnemen door het publiek onbekend, terwijl het geen feit van algemene bekendheid is dat de beweging White Lives Matter (hierna: WLM) racistisch is; zo is er door niemand aangifte gedaan.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de context, waarin de tenlastegelegde bewoordingen dienen te worden geplaatst, dient te worden beoordeeld aan de hand van de zogenoemde handleiding van WLM. Wanneer deze worden bezien binnen het kader dat deze handleiding biedt, hebben de diverse bewoordingen, zoals weergegeven in de tenlastelegging, niet zonder meer direct en overtuigend een beledigend en/of discriminatoir karakter.
Beoordeling van de rol van de verdachte bij de verschillende projecties (feiten 1 tot en met 7)
Op grond van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder de hiervoor weergegeven verklaringen van de verdachte, is het hof van oordeel dat voor zover hierna zal worden geoordeeld dat de in de feiten 1 tot en met 7 tenlastegelegde handelingen bewezen kunnen worden verklaard, de verdachte daarvoor als medepleger strafrechtelijk aansprakelijk is. Immers heeft de verdachte daarbij telkens in nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen gehandeld en een substantiële rol vervuld bij de uitvoering daarvan.
Beoordeling van de tenlastegelegde feiten betreffende groepsbelediging (137c Sr) en aanzetten tot discriminatie (137d Sr)
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van groepsbelediging als bedoeld in artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht (Sr), of van aanzetten tot discriminatie als bedoeld in artikel 137d Sr, stelt het hof het volgende voorop.
Een uitlating kan als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft een ander bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en hem aan te randen in zijn eer en goede naam. Dat betekent dat onder het zich beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, als bedoeld in artikel 137c lid 1 Sr, moet worden verstaan het zich nodeloos krenkend uitlaten over een groep mensen omdat die groep van een bepaald ras is. Het gaat er daarbij om dat men de mensen, die tot de groep behoren, collectief treft in wat voor die groep kenmerkend is, namelijk in hun ras, en men hen beledigt juist omdat zij tot dat ras behoren (Hoge Raad 6 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1036).
De in artikel 137c lid 1 Sr voorkomende term ‘ras’ moet worden uitgelegd overeenkomstig de strekking van de in artikel 1 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie gegeven opsomming, waarin naast ‘ras’ ook wordt genoemd: huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming (HR 29 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:510).
Het, onder meer in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) gegarandeerde, recht op vrijheid van meningsuiting staat aan een strafrechtelijke veroordeling voor groepsbelediging in de zin van artikel 137c Sr niet in de weg als zo’n veroordeling een op grond van artikel 10 lid 2 EVRM toegelaten — te weten: een bij de wet voorziene, een gerechtvaardigd doel dienende en daartoe een in een democratische samenleving noodzakelijke — beperking van de vrijheid van meningsuiting vormt.
Mede gelet op artikel 10 EVRM en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moet bij de beoordeling of een uitlating strafbaar is op grond van artikel 137c Sr, acht worden geslagen op de bewoordingen van die uitlating en op de context waarin de uitlating is gedaan. Daarbij dient onder ogen te worden gezien of de betreffende uitlating een bijdrage kan leveren aan het publiek debat of een uiting is van artistieke expressie. Ook moet onder ogen worden gezien of de uitlating in dat verband niet onnodig grievend is.
Het hof neemt tot uitgangspunt dat voor de beoordeling van een feit betreffende aanzetten tot discriminatie een overeenkomstig toetsingskader geldt als in de vorige alinea vermeld.
De projectie te [plaats 1] op 1 januari 2023
Feit 1 (groepsbelediging (137c Sr))
Het hof is van oordeel dat de uitlating, bestaande uit een projectie op 1 januari 2023 op [locatie 1] te [plaats 1] van de teksten “White Lives Matter”, “Vrolijk Blank 2023” en “We must secure the existence of our people and a future for white children”, gelet op het onderlinge verband van deze teksten en de context waarin deze uitlating is gedaan, moet worden beschouwd als beledigend voor een groep mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen. Waar de tekst “White Lives Matter” duidelijk maakt dat de boodschap gaat over personen en hun huidskleur, maar op zichzelf beschouwd nog niet noodzakelijkerwijs personen met een andere huidskleur uitsluit, doet de toevoeging “Vrolijk Blank 2023” dat wel. Immers wordt daarmee gedoeld op een toekomst waarin geen plaats is voor personen met een andere huidskleur dan ‘blank’. Deze boodschap wordt versterkt door de toevoeging van de woorden “We must secure the existence of our people and a future for white children”. Deze slogan, die zo bekend is dat daaraan ook wel wordt gerefereerd als ‘the fourteen words’ of zelfs kortweg ‘14’, staat bekend als afkomstig van en gebruikt door personen die de ideologie van blanke suprematie aanhangen, een racistische ideologie gebaseerd op de veronderstelling dat ‘blanken’ superieur zijn aan mensen van andere etnische groepen. Een dergelijke uitlating met deze teksten, in onderlinge samenhang bezien en onverhoeds gedaan in het openbaar in de context van een nieuwjaarsfeest met vele toeschouwers, heeft naar het oordeel van het hof de strekking personen met een andere huidskleur dan ‘blank’ in een ongunstig daglicht te stellen en hen aan te randen in hun eer en goede naam. Het treft deze groep personen collectief in datgene wat voor die groep kenmerkend is, te weten hun huidskleur, waarbij zij juist vanwege hun huidskleur worden beledigd.
Feit 2 (aanzetten tot discriminatie (137d Sr))
Het hof is van oordeel dat de verdachte, door samen met anderen op 1 januari 2023 op [locatie 1] te [plaats 1] de tekst “We must secure the existence of our people and a future for white children” te projecteren, gelet op de context waarin dat is gedaan, heeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen.
Het hof betrekt daarbij het volgende. Zoals hiervoor reeds overwogen betreft deze tekst een slogan die zo bekend is dat daaraan ook wel wordt gerefereerd als ‘the fourteen words’ of zelfs kortweg ‘14’, en die bekend staat als afkomstig van en gebruikt door personen die de ideologie van blanke suprematie aanhangen, een racistische ideologie gebaseerd op de veronderstelling dat ‘blanken’ superieur zijn aan mensen van andere etnische groepen. Deze tekst is in het openbaar gedurende een nieuwjaarsfeest met vele toeschouwers geprojecteerd in samenhang met twee andere geprojecteerde teksten, te weten “White Lives Matter” en “Vrolijk Blank 2023”. Met deze laatste twee teksten, in samenhang bezien, wordt gedoeld op een toekomst waarin geen plaats is voor personen met een andere huidskleur dan ‘blank’. Bezien in deze context kan de projectie van ’the fourteen words’, welke tekst begint met de woorden “We must”, worden aangemerkt als een oproep om vorenbedoelde toekomstvisie te bewerkstelligen. Aldus wordt daarmee aangezet tot discriminatie, als bedoeld in artikel 90quater Sr, van mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen.
Ten aanzien van beide feiten betreffende de projectie te [plaats 1] overweegt het hof voorts nog het volgende.
Gesteld noch gebleken is dat het hier gaat om een uiting van artistieke expressie. Wel is door de verdediging gesteld dat de uitlating een bijdrage kan leveren aan het publieke debat. Wat daarvan zij, gelet op de inhoud van de uitlating en de context waarin deze is gedaan, waardoor een zeer groot aantal mensen onverhoeds tijdens een nieuwjaarsfeest hiermee werd geconfronteerd, is het hof van oordeel dat deze als onnodig grievend moet worden aangemerkt, zodat de verdachte reeds daarom met betrekking tot deze uitlating de bescherming van artikel 10 EVRM, betreffende de vrijheid van meningsuiting, niet toekomt.
De door de verdediging aangehaalde ‘handleiding van WLM’ kan aan al hetgeen hiervoor is overwogen niet afdoen, reeds om de reden dat de inhoud en de door de verdediging gestelde strekking daarvan – wat daar ook van zij - niet algemeen bekend kan worden verondersteld.
De conclusie luidt dat het hof deze beide feiten wettig en overtuigend bewezen acht.
De projectie te [plaats 3] op 20 februari 2023
Feit 5 (groepsbelediging (137c Sr))
Het hof is van oordeel dat de uitlating, bestaande uit een projectie tijdens een openbaar carnavalsfeest op 20 februari 2023 op [locatie 3] te [plaats 3] van de teksten “Houd [bijnaam plaats 3] Blank”, “White Lives Matter Nederland” en “We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen”, gelet op het onderlinge verband van deze teksten en de context waarin deze uitlating is gedaan, moet worden beschouwd als beledigend voor een groep mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen. Met de tekst “Houd [bijnaam plaats 3] Blank” – waarbij met ‘ [bijnaam plaats 3] ’ tijdens carnaval [plaats 3] wordt aangeduid – in combinatie met de tekst “White Lives Matter Nederland” wordt de boodschap verspreid dat er in [plaats 3] geen plaats is voor personen met een andere huidskleur dan ‘blank’. Deze boodschap wordt versterkt door de toevoeging van de woorden “We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen”. Dit betreft een letterlijke vertaling van de hiervoor ten aanzien van de projectie te [plaats 1] genoemde Engelstalige slogan, waaraan ook wel wordt gerefereerd als ‘the fourteen words’ en die bekend staat als afkomstig van en gebruikt door personen die de ideologie van blanke suprematie aanhangen. Een dergelijke uitlating met deze teksten, in onderlinge samenhang bezien en onverhoeds gedaan in het openbaar in de context van een carnavalsfeest met – naar kan worden aangenomen - vele aanwezigen, heeft naar het oordeel van het hof de strekking personen met een andere huidskleur dan ‘blank’ in een ongunstig daglicht te stellen en hen aan te randen in hun eer en goede naam. Het treft deze groep personen collectief in datgene wat voor die groep kenmerkend is, te weten hun huidskleur, waarbij zij juist vanwege hun huidskleur worden beledigd.
Feit 6 (aanzetten tot discriminatie (137d Sr))
Het hof is van oordeel dat de verdachte, door op 20 februari 2023 op [locatie 3] te [plaats 3] de tekst “We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen” te projecteren, gelet op de context waarin dat is gedaan, heeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen.
Het hof betrekt daarbij het volgende. Zoals hiervoor reeds overwogen betreft deze tekst de letterlijke vertaling van een slogan, die zo bekend is dat daaraan ook wel wordt gerefereerd als ‘the fourteen words’ of zelfs kortweg ‘14’, en die bekend staat als afkomstig van en gebruikt door personen die de ideologie van blanke suprematie aanhangen, een racistische ideologie gebaseerd op de veronderstelling dat ‘blanken’ superieur zijn aan mensen van andere etnische groepen. Deze tekst is in het openbaar gedurende een carnavalsfeest met – naar kan worden aangenomen - vele aanwezigen geprojecteerd in samenhang met twee andere geprojecteerde teksten, te weten “Houd [bijnaam plaats 3] Blank” en “White Lives Matter Nederland”. Met deze laatste twee teksten, in samenhang bezien, wordt de boodschap verspreid dat er in [plaats 3] geen plaats is voor personen met een andere huidskleur dan ‘blank’. Bezien in deze context kan de projectie van de Nederlandse vertaling van ’the fourteen words’, welke tekst begint met de woorden “We moeten”, hetgeen ook nog eens aansluit bij de gebiedende wijs van de zin “Houd [bijnaam plaats 3] Blank”, worden aangemerkt als een oproep om vorenbedoelde visie te bewerkstelligen. Aldus wordt daarmee aangezet tot discriminatie, als bedoeld in artikel 90quater Sr, van mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen.
Ten aanzien van beide feiten betreffende de projectie te [plaats 3] overweegt het hof voorts nog het volgende.
Gesteld noch gebleken is dat het hier gaat om een uiting van artistieke expressie. Wel is door de verdediging gesteld dat de uitlating een bijdrage kan leveren aan het publieke debat. Wat daarvan zij, gelet op de inhoud van de uitlating en de context waarin deze is gedaan, waardoor een groot aantal mensen onverhoeds tijdens een carnavalsfeest hiermee werd geconfronteerd, is het hof van oordeel dat deze als onnodig grievend moet worden aangemerkt, zodat de verdachte reeds daarom met betrekking tot deze uitlating de bescherming van artikel 10 EVRM, betreffende de vrijheid van meningsuiting, niet toekomt.
De door de verdediging aangehaalde ‘handleiding van WLM’ kan aan al hetgeen hiervoor is overwogen niet afdoen, reeds om de reden dat de inhoud en de door de verdediging gestelde strekking daarvan – wat daar ook van zij - niet algemeen bekend kan worden verondersteld.
De conclusie luidt dat het hof deze beide feiten wettig en overtuigend bewezen acht.
Feiten 3, 4 en 7 (openbaar maken discriminatoire uitlating (art. 137e lid 1 onderdeel 1° Sr)) en feit 8 (voorhanden hebben van voorwerpen waarin een discriminatoire uitlating is vervat (art. 137e lid 1 onderdeel 2° Sr))
In de tenlastelegging wordt in de feiten 3, 4, 7 en 8 aan de verdachte verweten dat hij artikel 137e Sr heeft overtreden. Deze bepaling houdt in:
“Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving:
1°. een uitlating openbaar maakt die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun seksuele gerichtheid of hun handicap beledigend is, of aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun seksuele gerichtheid of hun handicap;
2°. een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, zulk een uitlating is vervat, aan iemand, anders dan op diens verzoek, doet toekomen, dan wel verspreidt of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft”.
In de feiten 3, 4 en 7 wordt aan de verdachte overtreding van onderdeel 1° van art. 137e verweten; in feit 8 gaat het om onderdeel 2°. Om redactionele redenen zal het hof deze feiten bespreken in de volgorde 4-7-3-8.
De projectie te [plaats 2] op of omstreeks 18 januari 2023
Feit 4 (art. 137e lid 1 onderdeel 1°)
Het hof is van oordeel dat de uitlating, bestaande uit een projectie op 18 januari 2023 op het stadhuis van [plaats 2] van de tekst ‘ [website] ’ niet beledigend is voor een groep mensen wegens hun ras en/of godsdienst. De tekst ‘ [website] ’ is een zogenoemde
uniform resource locator(hierna: URL) die verwijst naar de website ‘ [website] ’. Deze website bevat volgens het dossier inhoud die als extreemrechts en (neo)nazistisch kan worden beoordeeld. Hoewel de website beledigende uitlatingen bevat, ziet de tenlastelegging, gelet op de bewoordingen daarvan, niet op deze – zich op de website bevindende - beledigende uitlatingen. In de tenlastelegging wordt immers niet naar de concrete
inhoudvan de website verwezen. Dit bekent derhalve dat het hof uitsluitend de URL-tekst als de openbaar gemaakte uitlating beschouwt. Met betrekking tot deze (enkele) URL-tekst bevat het dossier onvoldoende informatie voor wat betreft de omvang van de naamsbekendheid van de website en (daarmee) van de mate waarin die naam, kort gezegd, met een beledigende inhoud wordt geassocieerd, terwijl in dit opzicht evenmin kan worden gesproken van een feit of omstandigheid van algemene bekendheid. Dit betekent dat er onvoldoende bewijs voorhanden is voor het beledigende karakter van de tenlastegelegde uitlating. Dit leidt ertoe dat de verdachte van feit 4 zal worden vrijgesproken.
De projectie te [plaats 3] op 20 februari 2023
Feit 7 (art. 137e lid 1 onderdeel 1°)
Het hof is van oordeel dat de uitlating, bestaande uit een projectie tijdens een openbaar carnavalsfeest op 20 februari 2023 op het stadhuis te [plaats 3] van de teksten “ [website] ”, “Houd [bijnaam plaats 3] Blank”, “White Lives Matter Nederland” en “We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen”, gelet op het onderlinge verband van deze teksten en de context waarin deze uitlating is gedaan, moet worden beschouwd als beledigend voor een groep mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen. Met het projecteren van de laatstgenoemde tekst, de zogenaamde ‘fourteen words’ of ‘14’ wordt tevens aangezet tot discriminatie. Het hof verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de feiten 5 en 6. Hoewel – zoals in het voorgaande overwogen – de enkele tekst “ [website] ” niet als beledigend kan worden aangemerkt, wordt in combinatie met de teksten “Houd [bijnaam plaats 3] Blank”, “White Lives Matter Nederland” en “We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen” de boodschap verspreid dat er in [plaats 3] geen plaats is voor personen met een andere huidskleur dan ‘blank’. Met het toevoegen van de tekst “ [website] ” wordt deze boodschap versterkt in die zin dat daarmee wordt gesuggereerd dat op dit punt in Europa een strijd (battle) te voeren is. Door deze teksten in onderlinge samenhang te projecteren op [locatie 3] tijdens een openbaar carnavalsfeest, heeft de verdachte een uitlating openbaar gemaakt die beledigend is voor en aanzet tot discriminatie van gekleurde en/of zwarte mensen.
Ten aanzien van dit feit betreffende de projectie te [plaats 3] overweegt het hof voorts nog het volgende.
Gesteld noch gebleken is dat het hier gaat om een uiting van artistieke expressie. Wel is door de verdediging gesteld dat de uitlating een bijdrage kan leveren aan het publieke debat. Wat daarvan zij, gelet op de inhoud van de uitlating en de context waarin deze is gedaan, waardoor een zeer groot aantal mensen onverhoeds tijdens een carnavalsfeest hiermee werd geconfronteerd, is het hof van oordeel dat deze als onnodig grievend moet worden aangemerkt, zodat de verdachte reeds daarom met betrekking tot deze uitlating de bescherming van artikel 10 EVRM, betreffende de vrijheid van meningsuiting, niet toekomt.
De door de verdediging aangehaalde ‘handleiding van WLM’ kan aan al hetgeen hiervoor is overwogen niet afdoen, reeds om de reden dat de inhoud en de door de verdediging gestelde strekking daarvan – wat daar ook van zij - niet algemeen bekend kan worden verondersteld.
De conclusie luidt dat het hof het feit wettig en overtuigend bewezen acht.
De projectie te [plaats 1] op 1 januari 2023
Feit 3 (art. 137e lid 1 sub 1)
Het hof is van oordeel dat de uitlating, bestaande uit een projectie op 1 januari 2023 op [locatie 1] te [plaats 1] van de teksten “White Lives Matter”, “ [telegramsite 1] ”, “Vrolijk Blank 2023”, “We must secure the existence of our people and a future for white children”, “ [website] ” en “ [telegramsite 2] ” gelet op het onderlinge verband van deze teksten en de context waarin deze uitlating is gedaan, moet worden beschouwd als beledigend voor een groep mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen. Met het projecteren van de zogenaamde ‘fourteen words’ of ‘14’ wordt tevens aangezet tot discriminatie. Het hof verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de feiten 1 en 2. De namen van de twee telegramsites die in de tenlastelegging onder feit 3 wel zijn genoemd, maar onder feit 1 niet, vervatten de term WhiteLivesMatter dan wel de afkorting daarvan, welke term bijdraagt aan de onder feit 1 besproken beledigende context.
Hoewel – zoals in het voorgaande overwogen – de enkele tekst “ [website] ” niet als beledigend kan worden aangemerkt, wordt in combinatie met de teksten “Vrolijk Blank 2023”, “White Lives Matter”, “WLM”, en “We must secure the existence of our people and a future for white children” de boodschap verspreid van een toekomst waarin geen plaats is voor personen met een andere huidskleur dan ‘blank’. Met het toevoegen van de tekst “ [website] ” wordt deze boodschap versterkt in die zin dat het suggereert dat er op dit punt in Europa een strijd (battle) te voeren is. Door deze teksten in onderlinge samenhang te projecteren tijdens een openbaar nieuwjaarsfeest in [plaats 1] , uitgezonden op de nationale televisie, heeft de verdachte een uitlating openbaar gemaakt die beledigend is voor en aanzet tot discriminatie van gekleurde en/of zwarte mensen.
Ten aanzien van dit feit betreffende de projectie te [plaats 1] overweegt het hof voorts nog het volgende.
Gesteld noch gebleken is dat het hier gaat om een uiting van artistieke expressie. Wel is door de verdediging gesteld dat de uitlating een bijdrage kan leveren aan het publieke debat. Wat daarvan zij, gelet op de inhoud van de uitlating en de context waarin deze is gedaan, waardoor een zeer groot aantal mensen onverhoeds tijdens een carnavalsfeest hiermee werd geconfronteerd, is het hof van oordeel dat deze als onnodig grievend moet worden aangemerkt, zodat de verdachte reeds daarom met betrekking tot deze uitlating de bescherming van artikel 10 EVRM, betreffende de vrijheid van meningsuiting, niet toekomt.
De door de verdediging aangehaalde ‘handleiding van WLM’ kan aan al hetgeen hiervoor is overwogen niet afdoen, reeds om de reden dat de inhoud en de door de verdediging gestelde strekking daarvan – wat daar ook van zij - niet algemeen bekend kan worden verondersteld.
De conclusie luidt dat het hof het feit wettig en overtuigend bewezen acht.
De stickers en/of flyers te [plaats 4] op 24 februari 2023
Feit 8 (art. 137e lid 1 onderdeel 2°)
Het hof is van oordeel dat de in de woning van de verdachte aangetroffen stickers en/of flyers met de tekst “White Lives Matter” en een QR die verwijst naar de telegramsite [telegramsite 1] en [telegramsite 2] alsmede de stickers en flyers voorzien van de tekst [website] , voorwerpen betreffen waarin beledigende uitlatingen zijn vervat voor een groep mensen wegens hun ras of godsdienst. De verdachte had deze, zo heeft hij ook zelf verklaard, thuis in voorraad voor andere mensen, die deze wilden verspreiden. Het hof betrekt daarbij het volgende.
De beide aanduidingen die met t.me/ beginnen, betreffen verwijzingen naar de plaatsen op het internet waar Telegram-kanalen van White Lives Matter kunnen worden gevonden. In het voorgaande is overwogen dat de URL [website] een verwijzing bevat naar de website ‘ [website] ’. Naar het oordeel van het hof blijkt uit de bewijsmiddelen dat de inhoud van de bedoelde Telegram-kanalen beledigend is voor een groep mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen en dat de inhoud van de website ‘ [website] ’ beledigend is voor een groep mensen wegens hun godsdienst, te weten joden. De inhoud van de door de raadsman genoemde ‘Handleiding WLM’ doet daar naar het oordeel van het hof niet aan af.
Nu op de tenlastegelegde stickers en flyers een QR-code is afgebeeld die leidt naar Telegramsites met voor een groep mensen beledigende uitlatingen en/of een website-adres is vermeld dat verwijst naar voor een groep mensen beledigende uitlatingen, is naar het oordeel van het hof sprake van een voorwerp waarin een voor een groep mensen beledigende uitlating
is vervat. Dat op de stickers en flyers zelf ‘slechts’ een op het oog neutrale tekst (een websiteadres) of betekenisloos symbool (een QR-code) ‘is vervat’, doet aan de strafbaarheid niet af omdat in werkelijkheid achter die tekst of dat symbool groepsbeledigende uitlatingen schuilgaan die met die tekst of met dat symbool eenvoudig kunnen worden ontsloten en verspreid en juist een dergelijke verspreiding met de strafbaarstelling van art. 137e lid 1 onderdeel 2° Sr is bedoeld te voorkomen.
Vrijspraak
Zoals hiervoor is overwogen, acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof acht voorts ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 5, 6 en 7 tenlastegelegde telkens niet bewezen dat de verdachte zich in de betreffende periode schuldig heeft gemaakt aan de strafverzwaringsgrond ‘een gewoonte maken van’, immers zien de tenlastegelegde feiten steeds op een (enkele) handeling, gepleegd in een korte periode. Het hof zal de verdachte derhalve telkens van deze onderdelen vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij
in of omstreeks de periode van 31 december 2022 tot en metop1 januari 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,zich
meermalen, althans eenmaalin het openbaar, bij geschrift en/ of bij afbeelding,
opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen, door op [locatie 1] :
-
White Lives Matter
,
-
Vrolijk Blank 2023” en
/of
-
We must secure the existence of our people and a future for white children” te projecteren,
terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij
in of omstreeks de periode van 31 december 2022 tot en metop1 januari 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, in het openbaar, bij geschrift en/ of bij afbeelding, heeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en /of zwarte mensen,
door op [locatie 1] :
-
We must secure the existence of our people and a future for white children
te projecteren,
terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij
in of omstreeks de periode van 31 december 2022 tot en metop1 januari 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving,
meermalen, althans eenmaaleen uitlating openbaar heeft gemaakt die, naar hij, verdachte, en/of zijn mededaders wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden voor een groep mensen wegens hun ras
en/of godsdienstbeledigend was, te weten gekleurde en/of zwarte mensen
en/of Jodenen
/ofheeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras
en/of godsdienst, te weten gekleurde zwarte mensen
en/of Joden, door op [locatie 1] , :
-
White Lives Matter
,
-
[telegramsite 1]
,
-
Vrolijk Blank 2023
,
- “ We must secure the existence of our people and a future for white children”,
- “ [website] ” en
/of
- “ [telegramsite 2] ”
,
te projecteren
,
terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
5.
hij op
of omstreeks20 februari 2023 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, zich meermalen, althans eenmaalin het openbaar, bij geschrift en/ of bij afbeelding, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen, door op [locatie 3] :
- “ Houd [bijnaam plaats 3] Blank”,
- “ White Lives matter Nederland” en
/of
- “ We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen” te projecteren
,
terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
6.
hij op
of omstreeks20 februari 2023 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,in het openbaar, bij geschrift en/ of bij afbeelding, heeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen, door op [locatie 3] :
- “ We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen” te projecteren,
terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
7.
hij op
of omstreeks20 februari 2023 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving,
meermalen, althans eenmaaleen uitlating openbaar heeft gemaakt die, naar hij, verdachte, en/of zijn mededaders wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras
en/of godsdienstbeledigend was, te weten gekleurde en/of zwarte mensen
en/of Joden, en
/ofheeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, te weten gekleurde en/of zwarte mensen, door op [locatie 3] :
- “ [website] ”,
- “ Houd [bijnaam plaats 3] Blank”
,.
- “ White lives matter Nederland” en
/of
- “ We moeten het voortbestaan van ons volk en een toekomst voor Blanke Kinderen Veiligstellen”
,te projecteren
, terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
8.
hij op
of omstreeks24 februari 2023 te [plaats 4]
anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving,
een of meervoorwerpen waarin, naar hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een of meer uitlatingen waren vervat die voor een groep mensen wegens hun ras en/of godsdienst beledigend waren, te weten gekleurde en/of zwarte mensen en
/ofJoden, ter openbaarmaking van die uitlatingen en
/ofter verspreiding in voorraad heeft gehad, te weten:
- een of meer stickers en
/offlyers voorzien van de tekst “White Lives Matter” met een QR code die verwijst naar de telegramsite [telegramsite 1] en
/of[telegramsite 2] en
/of
- een of meer stickers en
/offlyers voorzien van de tekst “ [website] ”
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Het hof overweegt nog in het bij
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 5 bewezenverklaarde levert op:
zich in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het onder 2 en 6 bewezenverklaarde levert op:
in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding aanzetten tot discriminatie van mensen wegens hun ras, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het onder 3 en 7 bewezenverklaarde levert op:
anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving een uitlating openbaar maken die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras beledigend is en aanzet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het onder 8 bewezenverklaarde levert op:
anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een uitlating als bedoeld in artikel 137e, eerste lid, onderdeel 1°, van het Wetboek van Strafrecht, is vervat, ter openbaarmaking of ter verspreiding daarvan in voorraad hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan groepsbelediging, het aanzetten tot discriminatie en het openbaar maken van beledigende en discriminatoire uitlatingen door teksten te projecteren op [locatie 1] in [plaats 1] en op [locatie 3] in [plaats 3] . Deze gebeurtenissen vonden plaats in de nieuwjaarsnacht vlak na de jaarwisseling 2022/2023 en tijdens carnaval. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het in voorraad hebben van stickers en flyers ter openbaarmaking en/of ter verspreiding van discriminerende uitlatingen.
Een jaarwisseling en een carnavalsfeest zijn bij uitstek momenten van gezelligheid waar mensen in verbondenheid met elkaar feest vieren. Door het projecteren van de teksten zoals bewezenverklaard, heeft de verdachte dit vieren verstoord door anderen ongevraagd te confronteren met kwetsend gedachtegoed en hun een boodschap van expliciete onverdraagzaamheid op te dringen. Met name de projectie op [locatie 1] , gedaan tijdens de nationale viering van het nieuwe jaar, waarvan live verslag werd gedaan op de televisie, had een groot bereik. Dat was, zo heeft de verdachte verklaard, nu ook juist de bedoeling. Ook met de flyers en stickers wilde hij het door hem aangehangen (bewezenverklaard discriminatoire) gedachtegoed verder verspreiden.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 15 oktober 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder, voorafgaande aan de onderhavige feiten, onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Daarnaast heeft het hof acht geslagen op een over de verdachte uitgebracht rapport door Reclassering Nederland van 8 maart 2023.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van de feiten niet worden volstaan met een straf die niet (mede) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf behelst.
Voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur zoals door de advocaat-generaal geëist ziet het hof evenwel geen aanleiding, mede gelet op het feit dat de verdachte ten tijde van het begaan van de feiten niet eerder onherroepelijk was veroordeeld ter zake een soortgelijk feit en het hof rekening houdt met art. 63 Sr. In plaats daarvan zal het hof, een groot deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen alsmede een taakstraf van maximale duur. Het voorwaardelijke strafdeel dient ertoe herhaling te voorkomen.
Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd de in beslag genomen
voorwerpen te onttrekken aan het verkeer.
Het hof zal de op de beslaglijst onder nummer 1 na te melden voorwerp verbeurd verklaren , nu
het een voorwerp betreft met behulp van welke het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde is begaan of voorbereid.
Het hof zal de onder de nummers 5, 8 en 9 na te melden voorwerpen eveneens verbeurd verklaren, nu
het voorwerpen betreffen met betrekking tot welke het onder 8 bewezenverklaarde is begaan.
Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Daarnaast zal het hof de teruggave gelasten aan degene bij wie het voorwerp in beslag is genomen van de op de beslaglijst onder de nummers 2, 3, 4, 6 en 7 na te melden voorwerpen, nu het strafvorderlijk belang zich daartegen niet verzet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33 , 57, 63, 137c, 137d en 137e van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt de
verbeurdverklaringvan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Telefoontoestel, op de beslaglijst genummerd als 1;
2 STK Niet te definiëren goederen, (Omschrijving: PL1 700-RTRAA2303 1_ 760145 Flyers The Last Battle), op de beslaglijst genummerd als 5;
1. STK Niet te definiëren goederen, (Omschrijving: PL
1700-RTRAA2303 1760167 boodschappentas met WLM stickers, wit), op de beslaglijst genummerd als 8;
1. PAK Sticker (Omschrijving RTRAA23031_760173, stickers WLM), op de beslaglijst genummerd als 9.

Gelast te teruggave aan de verdachte als beslagene van:

1. STK Niet te definiëren goederen (omschrijving:
PL1700-RTRM23031_760142 Zwart bakje met stickers),
op de beslaglijst genummerd als 2;
1. STK Administratie, (Omschrijving: PL17OO-RTRAA23O31_76OI43 oranje map met documenten, oranje map),
op de beslaglijst genummerd als 3;
1. STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: PL1700-RTRAA23031_760144 Zwarte USB stick Sandisk, Zwart, merk: Sandisk), op de beslaglijst genummerd als 4;
1. STK Spandoek (Omschrijving: PL 1 700-RTRAA2303 1 _760149 Spandoek WLM, Wit/Zwart), op de beslaglijst genummerd als 6;
1. STK Spandoek (Omschrijving: PL 1 700-RTRAA23031 _760150 Spandoek nr 6 met de tekst “White Live Matter”, wit met zwarte letter), op de beslaglijst genummerd als 7;
Dit arrest is gewezen door mr. M.A.J. van de Kar, als voorzitter, mr. G.C. Haverkate en mr. K. Versteeg, leden, in bijzijn van de griffier mr. M.C. Bongaerts.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 december 2025.