Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 19 januari 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 18 november 2022;
- het arrest van dit hof van 20 juni 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de brief van 1 september 2023 van Achmea met producties;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 september 2023;
- de memorie van grieven van [appellant];
- de memorie van antwoord van Achmea tevens akte houdende wijziging c.q. vermeerdering van eis, met bijlage.
- het tussenarrest van dit hof van 29 oktober 2024, waarin [appellant] alsnog in de gelegenheid is gesteld om een memorie van antwoord in het incidenteel appel in te dienen;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van [appellant].
3.Feitelijke achtergrond
Hij heeft meer alcohol in het bloed of de adem dan wettelijk mag.(…)
20.Wanneer moet een verzekerde schade en kosten aan ons terugbetalen?Als wij een schade moeten betalen terwijl de verzekerde niet voldoet aan devoorwaarden.• Tenzij verzekerde niet wist dat hij niet aan de voorwaarden van de verzekering voldeed.
4.Procedure bij de rechtbank
- [appellant] is de verzekeringsovereenkomst aangegaan als consument. Dat brengt mee dat de kantonrechter ambtshalve moet beoordelen of de algemene voorwaarden van Achmea oneerlijke bepalingen bevatten zoals bedoeld in Richtlijn 93/13 EG.
- De algemene voorwaarden waarop Achmea zich beroept zijn geen oneerlijke bepalingen. Artikel 14 bevat een specifieke alcoholclausule waarin duidelijk en begrijpelijk staat dat schade door de auto niet is verzekerd indien de bestuurder alcohol heeft gebruikt, meer specifiek indien de bestuurder meer alcohol in het bloed of de adem heeft dan wettelijk mag. Het had voor [appellant] dan ook redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat hij voor het door hem veroorzaakte ongeval op 22 juli 2019 niet verzekerd zou zijn, omdat hij (veel) meer alcohol had genuttigd dan wettelijk is toegestaan. Ook anderszins is niet gebleken dat een algemene voorwaarde onredelijk zou zijn.
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
7.Beslissing in het principaal en incidenteel hoger beroep
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het principaal en incidenteel hoger beroep en begroot deze kosten tot op heden aan de zijde van Achmea in totaal op €5.277,00, met vermeerdering van dit bedrag met € 178,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 92,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.