3.1Het hof gaat uit van de volgende feiten:
- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- De vader heeft de Belgische nationaliteit en de moeder heeft de Nederlandse nationaliteit
- Zij zijn de ouders van:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] , België (hierna: [minderjarige 1] );
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] , België (hierna: [minderjarige 2] );
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , België (hierna: [minderjarige 3] );
hierna gezamenlijk te noemen: de minderjarigen.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de minderjarigen uit.
- Op 19 januari 2025 heeft de moeder de minderjarigen niet conform de zorgregeling teruggebracht naar de vader en achtergehouden in Nederland.
- De zaak is niet geregistreerd bij de Nederlandse Centrale Autoriteit.
- Bij vonnis van 1 juli 2022, op tegenspraak uitgesproken door de familierechtbank van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel, is, voor zover in hoger beroep van belang, beslist dat:
- de minderjarigen voorlopig verder blijven ingeschreven in het bevolkingsregister op het adres van de vader, met daarbij een passende zorgregeling:
- indien de moeder in Nederland gaat wonen, geldt dat de minderjarigen hoofdzakelijk bij de vader verblijven en ingeschreven zullen blijven in het bevolkingsregister op zijn adres, met een zorgregeling waarbij de minderjarigen bij de moeder zijn in het oneven weekend van vrijdag na school (of 09:00 uur bij gesprek aan school) tot zondag om 19:00 uur, waarbij het vervoer ten laste van de moeder komt.
- Bij eindvonnis van 18 november 2022 op tegenspraak uitgesproken door de familierechtbank van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel, is, voor zover in hoger beroep van belang, beslist dat:
- beide ouders het ouderlijk gezag gezamenlijk blijven uitoefenen;
- de minderjarigen hoofdzakelijk bij de vader verblijven en ingeschreven blijven in het bevolkingsregister op zijn adres;
- de minderjarigen tijdens het schooljaar bij de moeder verblijven als volgt:
in de oneven weken van vrijdag na school (of vanaf 09:00 uur bij gebrek aan school) tot en met zondag 19:00 uur;
ingeval het weekend dat de minderjarigen bij de moeder doorbrengen wordt gevolgd door één of meerdere verlofdagen op school, wordt het weekendverblijf uitgebreid tot de avond voorafgaand aan de eerste schooldag om 19:00 uur;
ingeval het weekend dat de minderjarigen bij de moeder doorbrengen wordt voorafgegaan door één of meerdere verlofdagen op school, vangt het weekendverblijf bij de moeder aan de laatste schooldag na school;
- er een vakantieregeling zal gelden;
- de kinderen door de moeder moeten worden opgehaald van school of bij de vader thuis en aldaar teruggebracht.
- Bij tussenarrest van 7 november 2023 is door het Hof van beroep Brussel, voor zover in hoger beroep van belang, een maatschappelijk onderzoek bevolen;
- Bij vonnis van het Hof van beroep Brussel van 12 juli 2024 is, voor zover hier relevant,
- voor recht verklaard dat, indien één of meerdere vrije dagen voorafgaan aan de verblijfsperiode van de moeder, de verblijfsperiode bij de moeder aanvangt aan de laatste schooldag na school (omstreeks 15:30);
- voor recht verklaard dat de minderjarigen tijdens de vakantieperiodes bij de moeder zullen verblijven volgens de vaste vakantieregeling;
- voor recht verklaard dast de minderjarigen elke woensdag naar de ouder kunnen bellen waar zij op dat moment niet verblijven, om 17:00 uur, behoudens onderling akkoord;
- voor recht verklaard dat de moeder in het bezit wordt gesteld van de Nederlandse paspoorten van de minderjarigen en dat de vader in het bezit gesteld wordt van de Belgische identiteitskaarten van de minderjarigen.