Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 7 maart 2023, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 7 december 2022;
- de memorie van grieven van [appellante] (hierna: MvG);
- de memorie van antwoord van Seinpost (hierna: MvA), met producties;
- de akte overlegging productie 24 van Seinpost, met een productie;
- de akte uitlaten productie 24 van [appellante] .
3.Feitelijke achtergrond
tussen 12.36 en 12.46 uur:
[betrokkene 2] : “
Yo, toch vreemd dat hij mij niet belt...”“Tegen mij wordt A gezegd en dat ik jou er buiten moet laten... en dan hoor ik dit van jou?"[appellante] : “
Ja snap je raak nu beetje geïrriteerd maar goed even Zondag nix doen is ook ok tot hij je je belt ok”[betrokkene 2] : “
Wanneer heeft hij je gesproken!”[appellante] : “
Wij zijn geen team zo ik heb al genoeg aan mijn hoofd en net pas”"“Ik praal liever strax of later met je als we mekaar zien ok”[betrokkene 2] :
”Laterzzz”“Voordat ik je spreek moet ik hem gesproken hebben... anders heeft het geen zin”[appellante] : “
Ja ik vraag JE NIX MEER DOEN TOT JE HEM HEBT GESPROKEN AUB GRAAG”“alleen dat meer niet”“Alvast bedankt (…) verder heb ik nix te melden”"“Mijn carrière is belangerijk niet deze dingen meer doen aub we gaan anders ruzie krijgen snap en dat wil ik niet niemand mag misbruik maken van mijn vertrouwen en ik hoop dat je dat snapt en begrijpt”En vervolgens op diezelfde zondag tussen
12.57 en 14.26 uur:[appellante] : “
Dus ik wil geen problemen achteraf en ben daar niet van gediend ok je gaat verder maar ik heb hem gesproken dus je moet zelf weten wat je doet ik ben geen kattenvanger en er volgt anders gewoon een aangifte bij de politie (…) succes met afboeken”“Ik dacht dat iedereen op 1 lijn zit maar je kan niet meer pinnen heb alles geblokt nu tot nader overleg sorry”“En ik snap niet waarom dit moet op deze manier gewoon zwaar niet ok ik hoop dat jullie er samen uit komen en mij voortaan overal buiten laten nogmaals”“Ik moet alles terugbetalen niet jullie als iets niet klopt dan volgen er maatregelen want alles staat op mijn naam en wij zijn geen familie dat je zomaar mag overboeken zonder toestemming of overleg met mij sorry maar dat heb je wel gedaan dus daarom kan je maar beter overleggen met je vriend of dit de juiste manier is om met mij om te gaan (…)”
[appellante]
: “Graag KOPIE BANKPAS AUB”[betrokkene 2] : “
Alle gegevens GISTEREN doorgegeven via app [naam 1] ”[appellante] : “
Heb ik niet binnen welke app en heb een andere nummer deze gaatDeze week weg”[betrokkene 2] : “
O ok, doe ik dan wel via deze nu (was iig op verzoek en op aanwijzing van [naam 2] ) laterzzz”[appellante] : “
Okido”
21heeft (de advocaat van) [appellante] Seinpost schriftelijk verzocht om terugbetaling van het bedrag van € 38.500,--. Seinpost en [bestuurder] hebben hier niet op gereageerd.
"1. [betrokkene 1] is meer dan een vage kennis van mij. Voordat hij vast zat woonde hij bij mij. [betrokkene 1] heeft uitdrukkelijk aangegeven dat als hij zou worden opgepakt, hij mij telefoons, wachtwoorden en verschillende bankpassen zou geven. Dat heeft hij ook gedaan. Ik zou dan later horen wat ik met deze spullen moest doen.2. Kennelijk wist [appellante] niet van deze opdracht, maar ik kreeg van [betrokkene 1] de opdracht om geld te verplaatsen vanaf een bankrekening waarvan ik de bankpas en de bankapplicatie had. Toen heb ik vanaf die rekening € 3.000,- overgemaakt aan [naam 3] . Het geld was voor mij bedoeld, het was deel van een groter geheel van € 80.000,-. Dat bedrag moest ik veiligstellen. Het verbaast mij dat [betrokkene 1] dit ontkent.3. Het geld kon ik niet naar mijn eigen bankrekening overmaken omdat ik in de bijstand zit.(…)5. Het geld dat ik heb overgemaakt was van [betrokkene 1] , niet van [appellante] . Pas later kwam ik erachter dat het de bankrekening van [appellante] was. Ik ben niet bereid om het geld terug te betalen aangezien het geld van [betrokkene 1] was. [betrokkene 1] heeft wel meer bankrekeningen.(…)7. [appellante] wist van de transacties die ik namens [betrokkene 1] heb gedaan en heeft mij daar over gebeld. Er is ook Whatsappcontact tussen ons geweest waaruit dit blijkt. In een van de berichten zegt [appellante] tegen mij dat ik niets mocht doen totdat zij [betrokkene 1] heeft gesproken. Dat berichtje is van 21 juni.”
“De CREDITCARD MASTERCARD waarna verwezen wordt in de pintransacties is nooit door mij gebruikt. Dat kan OOK NIET want ik zat in onrechtmatige detentie ten tijde van al deze transacties. [.. . ] Doordat [betrokkene 2] blijkbaar zonder toestemming de hele app van [appellante] had gekraakt heeft hij mijn CREDITCARD MASTERCARD (WEET NIET HOE HIJ AAN MIJN KAART KOMT) gekoppeld aan de rekening van [appellante] . Dus de creditcard met naam [betrokkene 1] is gekoppeld aan de rekening van [appellante] . (3 betalingen) De rest (2 betalingen) is via een MAESTRO NORMALE BETAALKAART (NIET OP MIJN NAAM) BETAALD VAN [appellante] EN OOK DEZE ZIJN VAN [appellante] HAAR REKENING GEGAAN. "
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
[appellante] vordert geld van Seinpost op grond van onverschuldigde betaling. Zij moet dus de feiten en omstandigheden aandragen waaruit kan worden afgeleid dat een rechtsgrond aan die betalingen ontbreekt. [appellante] stelt daartoe dat het geld van haar bankrekening op de bankrekening van Seinpost is overgemaakt zonder haar toestemming en haar medeweten.
- vaststaat dat [betrokkene 2] over zowel de bankpas als de creditcard van de Rekening van [appellante] beschikte en daarmee pinbetalingen van de Rekening van [appellante] aan Seinpost kon doen;
- uit het vonnis in de zaak [appellante] / [naam 3] en de door [appellante] in dit geding overgelegde stukken uit die zaak blijkt dat [betrokkene 2] ook geld van de Rekening van [appellante] heeft afgeschreven met de bankapplicatie/de benodigde inloggegevens;
- [betrokkene 1] met toestemming van [appellante] toegang tot haar bankrekening had en beschikte over de passen en de inloggegevens en over haar telefoon en de bankapplicatie van haar Rekening, waarmee die afschrijvingen zijn gedaan (zoals blijkt uit haar eigen verklaring onder 1 en 6, neergelegd in het door haar overgelegde PV van de zitting in de procedure tegen [naam 3] )
- [betrokkene 2] blijkens het PV heeft verklaard dat hij van [betrokkene 1] telefoons, wachtwoorden en verschillende bankpassen heeft gekregen en de opdracht om daarmee geld dat op de Rekening stond te verplaatsen en veilig te stellen en dat hij het geld niet naar zijn eigen rekening kon overmaken omdat hij in de bijstand zat;
- uit de Whatsapp-conversatie tussen [appellante] en [betrokkene 2] op 21 juni 2020, zoals Seinpost stelt, valt af te leiden dat [appellante] wist dat [betrokkene 2] de onderhavige betalingen had gedaan en dus (al daarom) wist dat hij de beschikking had over de daarvoor benodigde bankpas en creditcard, nu immers anders – zonder nadere toelichting, die ontbreekt – niet valt te verklaren dat zij [betrokkene 2] (niet Seinpost) al de dag na de eerste betalingen (en twee dagen na de betaling aan [naam 3] ) op die betalingen aansprak.
Ook had het op haar weg gelegen onderbouwd te stellen dat zij de normaliter (direct) bij frauduleuze afboekingen te nemen acties jegens de bank/creditcardmaatschappij heeft ondernomen om haar geld van de bank/creditcardmaatschappij terug te krijgen en dat zij aangifte heeft gedaan of waarom zij dat niet heeft gedaan. Tot slot had zij kunnen/moeten verklaren waarom zij niet direct jegens [betrokkene 2] en Seinpost actie heeft ondernomen om het geld terug te krijgen, maar pas in oktober 2021 (alleen) Seinpost heeft gesommeerd en later gedagvaard tot terugbetaling. Over dat alles heeft zij niets gesteld. Zij heeft slechts gesteld dat zij geen idee heeft hoe [betrokkene 2] over de creditcard en de bankpas kon beschikken, dat de verklaring van [betrokkene 2] onbetrouwbaar is omdat hij in een strafzaak tegen [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij de afgelopen tijd geen zaken met [betrokkene 1] heeft gedaan en zij heeft zich beroepen op verklaringen van [betrokkene 1] (die erop neerkomen dat [bestuurder] en [betrokkene 2] , zonder dat hij er iets van wist, het geld van [appellante] hebben gestolen (producties 11, 12 en 17 [appellante] en als informant in het PV). Ook [betrokkene 1] verklaart dat hij niet weet hoe [betrokkene 2] aan zijn creditcard, bankpas en andere gegevens is gekomen die nodig waren om geld van de Rekening af te schrijven en ook hij geeft daarvoor geen enkele mogelijke verklaring. Hij suggereert dat [betrokkene 2] de app van [appellante] heeft gekraakt. Nog daargelaten dat hij dit niet heeft onderbouwd (door bijvoorbeeld aan te geven hoe het mogelijk is dat [betrokkene 2] de app kon kraken en dat daarover bij de bank is geklaagd) kan dat nog niet verklaren hoe [betrokkene 2] in het bezit is gekomen van de creditcard en de betaalpas als [betrokkene 1] hem deze niet ter beschikking heeft gesteld.
In het licht van het bovenstaande is het hof van oordeel dat [appellante] haar betwisting van de stelling dat [betrokkene 1] de creditcard en de bankpas aan [betrokkene 2] ter beschikking heeft gesteld onvoldoende heeft onderbouwd en gaat het ervan uit dat [betrokkene 1] de creditcard en de bankpas aan [betrokkene 2] ter beschikking heeft gesteld. Overigens geldt het bovenstaande te meer als voor de door [betrokkene 2] uitgevoerde pinbetalingen ook de pincode nodig was, waarover hij dan kennelijk ook beschikte.
Aan voormeld oordeel doet niet af de omstandigheid dat [betrokkene 2] in een strafzaak (anders dan [appellante] stelt, niet onder ede) heeft verklaard dat hij de afgelopen tijd geen zaken met [betrokkene 1] had gedaan. Allereerst is deze verklaring niet zonder meer tegenstrijdig met zijn verklaring in het PV dat [betrokkene 1] hem de creditcard en bankpas ter beschikking had gesteld en dat hij voor [betrokkene 1] geld van de Rekening moest halen. Bovendien is de verklaring in de strafzaak zeer summier en ongespecificeerd en in een ander kader afgelegd, zodat zij ook om die reden onvoldoende afdoet aan de verklaring van [betrokkene 2] in het PV. Ten slotte is het hof van oordeel dat, ook als de verklaring van [betrokkene 2] in het PV buiten beschouwing wordt gelaten, moet worden geconcludeerd dat [appellante] haar betwisting van de stelling dat [betrokkene 1] de creditcard en de bankpas met de benodigde gegevens aan [betrokkene 2] ter beschikking heeft gesteld onvoldoende heeft onderbouwd. Aan bewijslevering op dit punt komt het hof dan ook niet toe.
Seinpostonrechtmatig jegens [appellante] heeft gehandeld.
ja ik vraag JE NIX MEER DOEN TOT JE HEM HEBT GESPROKEN AUB GRAAG,om 12.57 “
Ok je gaat verder maar ik heb hem gesproken dus je moet zelf weten wat je doet”(…) en om 13.03
Ik dacht dat iedereen op 1 lijn zit maar je kan niet meer pinnen. Heb alles geblokt nu tot nader overleg, sorry. Hieruit blijkt dat [appellante] het oordeel van [betrokkene 1] over de betalingen van (beslissend) belang vindt en dat zij, nadat zij [betrokkene 1] heeft gesproken, [betrokkene 2] laat weten dat hij zelf moet weten wat hij doet. Of het daarop volgende “
succes met afboeken”al dan niet sarcastisch is bedoeld en dat zij vervolgens, nadat alle bedragen zijn afgeboekt, haar Rekening blokkeert doet daar niet aan af. Uit haar mededeling dat geblokkeerd is “
nu tot nader overleg, sorry” valt veeleer af te leiden dat er nog nader overleg moet plaatsvinden voordat meer bedragen kunnen worden afgeboekt. Dat afspraken over het betalen van gelden van de Rekening zijn gemaakt blijkt bovendien ook uit de Whatsapp-wisseling op 25 juni 2020, waarin [appellante] vraagt om een kopie van de bankpas en [betrokkene 2] antwoordt dat hij alle gegevens
“via app [naam 1] ”heeft doorgegeven en het
“iig op verzoek en op aanwijzing van [naam 2] was”, waarop [appellante] reageert met “
Okido”.
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 7 december 2022;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Seinpost begroot op € 3.884,--, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellante] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als [appellante] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellante] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,--, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellante] deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan.