Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 7 augustus 2023, waarmee Havensteder in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 9 juni 2023;
- de memorie van grieven van Havensteder, met bijlagen;
- het arrest van dit hof van 9 januari 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast en die is gehouden op 13 maart 2024;
- de memorie van antwoord tevens houdende incidenteel appel van [geïntimeerde] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van Havensteder.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Vorderingen in hoger beroep
principaal hoger beroepdat het hof de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog afwijst met veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van een bedrag van € 3.440,83 aan Havensteder. Ook wil Havensteder dat het hof [geïntimeerde] veroordeelt in de proceskosten in beide instanties.
incidenteel hoger beroepdat het hof zijn vorderingen integraal toewijst.
6.Beoordeling in hoger beroep
Is Havensteder aansprakelijk op grond van art. 7:208 BW?
tenzijaansprakelijkheid op grond van afdeling 1, titel 3 van boek 6 BW (onrechtmatige daad) zou hebben ontbroken, indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend. Deze aansprakelijkheid betreft een risico-aansprakelijkheid van de verhuurder waarvoor geen toerekenbaarheid vereist is. Havensteder heeft echter een beroep gedaan op de tenzij-bepaling en dit beroep slaagt. De waterschade is immers ontstaan op een moment dat zo kort na het ontstaan van het gevaar (de lekkage) is gelegen dat Havensteder dit niet had kunnen voorkomen, ook als zij het gevaar had gekend op het moment van het ontstaan daarvan. Havensteder kon redelijkerwijs geen maatregelen daartegen nemen. [geïntimeerde] heeft ook niet voldoende toegelicht hoe Havensteder de lekkage sneller had kunnen verhelpen.
7.Beslissing
en opnieuw rechtdoende
- wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling aan Havensteder van al hetgeen hij uit hoofde van het vonnis van 9 juni 2023 van Havensteder heeft ontvangen;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van de procedure:
- bepaalt dat als [geïntimeerde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [geïntimeerde] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.