Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Beheermaatschappij Carobel B.V.,
[appellante 2] Beverages B.V.,
[appellante 3] B.V.,
gevestigd in Winkel, gemeente Hollands Kroon,
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 4],
[geïntimeerde 5],
[geïntimeerde 6],
Het hof noemt appellante 3: [appellante 3] .
Het hof noemt geïntimeerden samen: [geïntimeerde 1] c.s.
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 11 april 2024, waarmee [appelante] c.s. en [appellante 3] in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 14 maart 2024;
- de memorie van grieven van [appelante] c.s. en [appellante 3] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord, tevens houdende akte vermeerdering van eis, van [geïntimeerde 1] c.s., met bijlagen;
- de bijlagen nummers 37 en 38 die [geïntimeerde 1] c.s. ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
“Bijzondere omstandigheden:Aangrenzende gebouwen zijn zeer gevoelig voor trillingen.Trillingsmeters plaatsen en monitoren, uitvoerder en projectleider staan in contact met metersBij overschrijding krijgen de uitvoerende werknemers een melding, dan werkmethode aanpassen en passende oplossingen zoeken.Het heen en weer rupsen over de bestaande vloeren kan trillingen veroorzaken in de onderlagen.De vloeren zijn over het algemeen vrij dun. Deze kan je met de puinriek makkelijk opbreken. Doe dit voorzichtig. Een vloerdeel die om klapt op de bestaande vloer is weer een aanleiding voor een trilling.(…)”
4.Procedure bij de rechtbank
(i) om zich te onthouden van het (doen) veroorzaken van trillingsoverschrijdingen, uitgaande van een grenswaarde van 1,2 mm/sec op de locatie [adres 2] in de biljartkamer,
(ii) op straffe van een (hoofdelijk te verbeuren) dwangsom van € 5.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan voormelde hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 500.000,--,
(iii) in de proceskosten.
5.Het geschil in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Spoedeisend belang
“Plaatsing van 3 trillingsmeters op locaties aangegeven in de bijlage. Melding ingesteld op het bereiken van 80% van de SBR-A 2017 Grenswaarde. De vraag of [appellante 3] zich hiermee aan de norm uit de richtlijn heeft gecommitteerd, is voor de beoordeling niet relevant.
“De grenswaarden in de oorspronkelijke richtlijn zijn vastgesteld op basis van praktijkervaring en literatuuronderzoek. Dit betekent dat als de trillingsbelasting onder de grenswaarde blijft, in de meeste gevallen schade ten gevolge van trillingen (constructief of niet-constructief) zal worden voorkomen. Maar doordat veel schademechanismen en factoren een rol kunnen spelen, vaak zelfs gelijktijdig, blijft er altijd een kans op schade bestaan ook als de trillingsbelasting lager is dan de grenswaarden. Daarvan vindt de commissie dat deze kans behoort tot het normaal maatschappelijk risico. Overschrijding van de grenswaarden leidt tot een toename van de kans op schade die naar mening van de commissie niet gewenst is. In de praktijk blijkt een overschrijding van de grenswaarden niet altijd te vermijden. De gebruiker van de richtlijn dient dan een afweging te maken of de toegenomen kans op schade in die specifieke situatie alsnog aanvaardbaar is.”Hieruit volgt juist dat de richtlijn is ontworpen om de (substantiële) kans op schade door trillingen te beoordelen. Het is juist die kans op schade die maakt dat het veroorzaken van trillingen boven een bepaald niveau jegens [geïntimeerde 1] c.s. onrechtmatig is. Het voorgaande brengt mee dat grief 1 faalt.
voorkomenvan schade als uitgangspunt hanteert. Hierin geeft [appellante 3] immers aan dat de gebouwen zeer gevoelig zijn voor trillingen, dat sensoren moeten worden geplaatst en dat gestopt moet worden bij het bereiken van 80 % van de SBR -A 2017 grenswaarde, waarna naar andere oplossingen moet worden gezocht.
1 keer de grenswaarde ongeveer 1 %, 1,2 keer de grenswaarde ongeveer 3 %, 1,5 keer de grenswaarde ongeveer 5 %, 2 keer de grenswaarde ongeveer 10 %, 3 keer de grenswaarde ongeveer 30%. Uit de door [geïntimeerde 1] c.s. overgelegde resultaten van trillingsmetingen blijkt dat zich tijdens de sloopwerkzaamheden zeer regelmatig overschrijdingen van de grenswaardes hebben voorgedaan, waaronder overschrijdingen van 2 tot 3 keer de grenswaarde. Van een enkele geringe overschrijding van de grenswaarde was dus geen sprake. De daarbij horende kans op schade is daarom van dien aard dat niet van [geïntimeerde 1] c.s. gevergd hoeft te worden dat zij blootstelling aan dit risico dulden, ook niet als [appelante] c.s. de bereidheid heeft uitgesproken om eventuele schade als gevolg van door de sloopwerkzaamheden veroorzaakte trillingen te vergoeden. Dit geldt temeer nu [appelante] c.s. en [appellante 3] voorafgaande aan de sloopwerkzaamheden geen nulmeting hebben laten verrichten en zich nu al op het standpunt stellen dat het causaal verband tussen eventuele schade en trillingen moeilijk is vast te stellen, zodat reeds hierom conflicten dreigen bij het vaststellen van een mogelijke schade(omvang).