ECLI:NL:GHLEE:2001:AB3156
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.S. Pruiksma
- J. Huiskes
- H.H.A. Fransen
- Rechtspraak.nl
Belanghebbende en de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1998
Op 3 augustus 2001 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, samen met zijn echtgenote, in beroep ging tegen een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. De aanslag was berekend op een belastbaar inkomen van € 120.727, maar na bezwaar handhaafde de Inspecteur deze aanslag. Belanghebbende stelde dat het pand dat hij had aangekocht, volledig tot zijn buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen moest worden gerekend, terwijl de Inspecteur dit ontkende. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juni 2001 werden beide partijen gehoord, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door een belastingadviseur en de Inspecteur door twee vertegenwoordigers.
De kern van het geschil betrof de vraag of het pand, dat door belanghebbende was aangekocht, geheel tot zijn buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen kon worden gerekend. Belanghebbende stelde dat dit het geval was, terwijl de Inspecteur van mening was dat de restwaarde van het pand hoger moest worden gesteld. Daarnaast voerde belanghebbende aan dat de Inspecteur in vergelijkbare gevallen zijn opvatting had gevolgd, maar het Hof oordeelde dat er geen bewijs was voor een consistent beleid van de Inspecteur in vergelijkbare situaties.
Het Hof concludeerde dat het niet logisch was om het pand volledig tot het buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen van alleen de man te rekenen, gezien de huwelijkse gemeenschap van goederen. Het Hof oordeelde dat het pand tot het buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen van beide echtgenoten moest worden gerekend, ieder naar de mate van belang bij het pand. Uiteindelijk verklaarde het Hof het beroep ongegrond, wat betekende dat de aanslag in stand bleef.